SMART doelen

SMART-doelstellingen
Hoe formuleer ik een goed SMART-doel?
Door: Tom Krüs
Aan: OA-0D
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

SMART-doelstellingen
Hoe formuleer ik een goed SMART-doel?
Door: Tom Krüs
Aan: OA-0D

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het einde van de les...
  • Kan je toelichten waar de afkorting SMART voor staat. 
  • Kun je benoemen waarom doelen SMART geformuleerd moeten worden. 
  • Kun je beoordelen of een doel SMART is geformuleerd.
  • Kun je een doel SMART formuleren.



Slide 2 - Diapositive

Wat weten jullie al van SMART doelen?

Slide 3 - Carte mentale

Waarom moeten doelen SMART geformuleerd worden?



  • Je weet wat je moet doen/ gericht te werk
  • Je vergroot daarmee de kans dat je het doel behaald 
  • Je kan controleren of je het doel hebt behaald 
  • Zelfvertrouwen op te bouwen (ik kan het!)

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Belangrijkste regel 
Zorg dat je specifiek bent!!!!

Waarom is meer sporten of meer afvallen geen specifiek doel?



Slide 6 - Diapositive

Specifiek
  • Voorkomen dat het doel vaag is.
  • Wat moet ik doen om dit doen te behalen?
  • Wat wil je bereiken?
  • Wie zijn erbij betrokken?
  • Waar ga je het doel uitvoeren?
  • Is het een concreet doel?
  • Waarom wil je dit doel bereiken? 

Slide 7 - Diapositive

Meetbaar 
Wanneer weet je of je je doel hebt bereikt?
Je doel moet meetbaar zijn.

Bij afvallen kun je kiezen voor aantal kilo’s.
Bij sporten kun je kiezen voor het aantal sportsessies per week.

 

Slide 8 - Diapositive

Acceptabel
  • Sluit het doel aan bij de opdracht?
  • Waarom wil je het doel wil bereiken?
  • Jij en/of anderen moeten achter het doel kunnen staan

Slide 9 - Diapositive

Realistisch 
  • Is het doel haalbaar?
  • Niet te moeilijk en niet te makkelijk

Slide 10 - Diapositive

Tijdgebonden
  • Wat is de periode dat het doel gerealiseerd moet zijn?
  • Wanneer ben je klaar?
  • Wanneer is het doel behaald? 


Slide 11 - Diapositive

Door elke dag een uur te fietsen wil ik na 10 weken 2,5 kilo afvallen.
A
Wel SMART geformuleerd
B
Niet SMART geformuleerd

Slide 12 - Quiz

Ik wil dat kindje N. tijdens het ontbijt voldoende eet.
A
Wel SMART geformuleerd
B
Niet SMART geformuleerd

Slide 13 - Quiz

Waarom moeten doelen SMART geformuleerd worden?
A
Dat is slimmer
B
Om te checken of ze behaald zijn
C
Het staat mooier
D
Om tussentijds te checken of je de goede dingen doet

Slide 14 - Quiz

Ik wil ervoor zorgen dat kindje N. pas van tafel gaat als hij zijn bord leeg heeft gegeten.
A
Wel SMART geformuleerd
B
Niet SMART geformuleerd

Slide 15 - Quiz

Begin situatie vaststellen
Zet de stappen van de methodische cyclus in de juiste volgorde.
SMART Doelen 
Evalueren
Plan maken & uitvoeren
hulpvraag
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5

Slide 16 - Question de remorquage

Geef een voorbeeld van een SMART doel

Slide 17 - Question ouverte

Waar staat de afkorting SMART voor?

Slide 18 - Question ouverte

TIPS om doelen smart te formuleren 
Niet toepassen:
  • meer
  • beter
Wel toepassen:
  • Ik
  • kan/beheers 
  • Wat zie je of hoor je als je het doel hebt gehaald 

Slide 19 - Diapositive

Voorbeelden SMART doel 

  • Ik kan over een maand d.m.v. een DA model zelfstandig een rekenles uitvoeren met een groepje leerlingen.



  • Aan het einde van de activiteit kunnen de kinderen ten minste drie diersoorten benoemen.



Slide 20 - Diapositive

Opdracht 
Verbeter de volgende doelen:
  1. Ik wil kinderen beter rekenles gaan geven
  2. Aan het einde van deze periode kan ik 10 minuten alleen voor de klas staan.


    Kijk nu kritisch naar je eigen Smartdoel van Periode 3

Slide 21 - Diapositive