Grammar Unit 3 - H4 & V4

Grammar Unit 3 - H4
  • The Gerund 
  • The Present Perfect Continuous (H4/V4)
  • The Present Continuous/The Past Continuous/The Past Perfect Continuous/The Future Continuous 

  • The Future tenses (will; going to; present simple; present continuous) 

  • The Passive Voice 
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Grammar Unit 3 - H4
  • The Gerund 
  • The Present Perfect Continuous (H4/V4)
  • The Present Continuous/The Past Continuous/The Past Perfect Continuous/The Future Continuous 

  • The Future tenses (will; going to; present simple; present continuous) 

  • The Passive Voice 

Slide 1 - Diapositive

The Gerund
Verb + ing 

Use:
  1. As (part of) subject (=onderwerp) (Swimming early in the morning is great!)
  2. As object (=lijdend voorwerp) (She likes going out in the weekends.)
  3. With certain verbs (study grammar booklet/Of Course Unit 3) 
  4. With certain expressions (study grammar booklet/Of Course Unit 3)
  5. With certain prepositions (voorzetsels) (study grammar booklet/Of Course Unit 3)

Note the difference: I stopped smoking vs I stopped to smoke; I remember going on holidays to France vs Remember to take out the trash.

Slide 2 - Diapositive

Present Perfect Continuous

Slide 3 - Diapositive

Present Perfect Continuous
Has/Have + been + verb + ing

  • Om de (lange) tijdsduur te benadrukken (I have been working all night)
  • Om irritatie aan te geven (He has been nagging me non-stop.)
  • Om aan te geven dat iets net is afgelopen (Her eyes are completely wet: she has been crying for hours)

Gebruik je net als de Present Perfect, maar met nadruk op lange tijdsduur

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Will 
Gebruikt voor:
  1. Feiten in de toekomst
  2. Spontane beslissingen/aanbieding hulp etc. aan iemand (op het moment van spreken bedacht)
  3. Meningen/persoonlijke opvattingen (vaak met think, promise, believe etc.)
  4. Voorspellingen die niet gebaseerd zijn op bewijs (I think Ajax will win the World Championship.)
  5. Verzoeken (Will you help me with that?)
  6. Suggesties (Shall we go to the movies? -> shall voor I/we)

Slide 6 - Diapositive

Will (addition)

For questions with I/we -> Shall I/shall we....(go to the cinema?)
Future facts
Weather forecasts

Slide 7 - Diapositive

Going to 
Gebruikt voor:

  • Plannen voor de toekomst (je bent van plan om iets te doen)
  • Voorspellingen op basis van bewijs (Look at him standing at the edge of the cliff! He is going to fall over!)



Slide 8 - Diapositive

Present Simple (Future)
Gebruikt voor:
Schema's
Roosters
Openings-/Sluitingstijden
Vertrek-/Aankomsttijden

School starts at 9 am tomorrow.

Slide 9 - Diapositive

Present Continuous
Gebruikt voor:
  • Dingen dit op dit moment gebeuren
  • Irritatie
  • Voorspellingen gebaseerd op bewijs
  • Afspraken die in je agenda kunnen staan (je weet zeker dat je dit gaat doen)



Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Passive Voice (lijdende vorm)
vorm van "to be" + 3e vorm werkwoord (A He bought her flowers -> P 1) Flowers were bought for her 2) She was bought flowers)

Focus op resultaat/wat er gedaan wordt/werd/zal gebeuren ipv wie het doet/deed/zal doen
(Bijv. "De dieven zijn gevangen" -> het resultaat is belangrijker dan wie ze gevangen heeft)

Het lijdend voorwerp (direct object) of het meewerkend voorwerp(indirect object) wordt onderwerp. 
Woordvolgorde Active Voice (bedrijvende zin) = subject/verb/object; 
Woordvolgorde Passieve Voice(lijdende zin) = object (lv of mvw) /verb/subject.

De vorm van "to be" heeft dezelfde tijd (tense) als het ww (persoonsvorm) in de Active Voice (bedrijvende vorm)

De vorm van "to be" zich aan, aan het nieuwe onderwerp (enkelvoud of meervoud)

Je voegt de 3e vorm van het ww in de actieve zin (persoonsvorm) toe aan de juiste vorm van "to be"


Slide 14 - Diapositive

Stappenplan Active->Passive
1) Read the original sentence: who does what (= subject verb object -> John reads books).

2) What tense is it in? (reads = present simple)

3) Now turn this into a passive sentence: what is done by whom (= object verb subject -> The books are read by John)

4) Make sure you keep the form of TO BE in the same tense as the tense of the verb (pv/finite form) in the original active sentence (reads = present simple -> so the form of "to be" needs to be "am, is or are"

5) Check if the object is singular or plural and use the correct tense of to be & the correct form (books = plural; the tense is present simple; the form of "to be" in the present simple and in the plural form = are)

Slide 15 - Diapositive

Passive Voice voorbeeld
vorm van "to be" + 3e vorm werkwoord

Voorbeeld Present Simple:
Active Voice = He always opens the door.
(he = ondwerp; the door is lijdend voorwerp; opens = present simple)

Passive Voice = The door is always opened by him.
(The door = onderwerp nu; is = de present simple van "to be"; 3e vorm ww = openend; by him = wie het doet/kan je ook weglaten)





Slide 16 - Diapositive

Passive Voice voorbeeld
vorm van "to be" + 3e vorm werkwoord

Voorbeeld Past Simple:
Active Voice = He caught a fish yesterday.
(he = ondwerp; the door is lijdend voorwerp; caught = past simple)

Passive Voice = A fish was caught by him yesterday.
(A fish= onderwerp nu; was= de past simple van "to be"; 3e vorm ww = caught; by him = wie het doet/kan je ook weglaten)





Slide 17 - Diapositive

Passive Voice voorbeeld
vorm van "to be" + 3e vorm werkwoord

Voorbeeld Past Continuous:
Active Voice =  He was doing the dishes yesterday.
(he = onderwerp; the dishes is lijdend voorwerp; was doing = past continuous)

Passive Voice = The dishes were being done by him yesterday
(The dishes= onderwerp nu; were being= de passive voice van "to be" in de past continuous; 3e vorm ww = done; by him = wie het doet/kan je ook weglaten)





Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Lien