DNA en mutaties herhaling

BiNas
71 A t/m G
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

BiNas
71 A t/m G

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

niet-coderend DNA
Er zijn twee typen transcriptiefactoren: activators en repressors. 
Een activator zorgt ervoor dat RNA-polymerase aan DNA kan binden, waardoor transcriptie plaatsvindt. Een repressor blokkeert juist de binding van RNA-polymerase, waardoor geen transcriptie kan plaatsvinden.

Slide 3 - Diapositive

Allelen
De verschillende verschijningsvorm van een erfelijke eigenschap dit kunnen er meer dan twee zijn
Denk aan de bloedfactoren A, B en O

Slide 4 - Diapositive

Epigenetica
Methylering van het DNA 
aan- en uitzetten van genen

Invloeden vanuit het milieu hebben invloed op de genexpressie. Epigenetica wordt vaak  doorgegeven ->  generaties

Slide 5 - Diapositive

Histonen in DNA  -> oprollen en uitrollen van een deel van het DNA. Alleen bij uitrollen kan het DNA afgelezen worden. 
                                                                         Aantal histonen + nucleotide = nucleosoom

Slide 6 - Diapositive

Methylering van DNA

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

1) Kun je met dit experiment epigenetica vaststellen?
2) Met het welke twee groepen kun je vaststellen of de eigenschap erfelijk is?

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

Telomeren
  • Niet-coderend repetitief DNA (TTAGGG)
  • Korter na elke celdeling, als het te kort wordt kan cel niet meer delen en ondergaat apoptose
  • RNA primer verwijderd, geen 3' uiteinde, DNA-polymerase kan uiteinde volgende streng niet repliceren

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Kun je een ander voorbeeld geven wanneer apoptose voorkomt?

Slide 14 - Question ouverte

Wat is de functie van DNA-polymerase?
Wat is de richting van de kopie bij een leidende DNA streng? A 3' naar 5' of B van 5'naar 3'?

Slide 15 - Question ouverte

Leidende DNA streng wordt van 3' naar 5'afgelezen

Slide 16 - Diapositive

Transcriptie van DNA naar mRNA

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Codon en anticondon start en stop
aminozuur ?
stop
start

Slide 19 - Diapositive

Wat is het corresponderende aminozuur, het anticodon en de DNA-code van het codon AAU.

Slide 20 - Question ouverte

mutatiesoorten
Bij een puntmutatie is 
slecht 1 nucleotide
 gewijzigd.

Vaak geen gevolgen
Soms ernstige
gevolgen

Slide 21 - Diapositive

Door een puntmutatie verandert een stukje DNA van GTAAAAATT in GTAACAATT. Heeft dit grote gevolgen? Leg je antwoord uit. Tabel 71 G
timer
2:00

Slide 22 - Question ouverte

HOX genen
Dat slangen geen poten hebben, is het gevolg van afwijkende
genexpressie van drie genen tijdens de embryonale ontwikkeling. Dit zijn
de zogenaamde HOX-genen: HOXC5, HOXC6 en HOXC8. Deze genen
zijn ook betrokken bij de ontwikkeling van de ribben. Bij gewervelde
dieren ontwikkelen ribben zich op de plaats waar deze drie genen tegelijk
tot expressie komen. Bij de kip is dat maar in een klein gedeelte, terwijl de
drie genen bij een slang, zoals de python, bijna over de gehele lengte tot
expressie komen (afbeelding 2)

Slide 23 - Diapositive

De vraag is:
In afbeelding 2 is te zien dat expressie van de HOX-genen HOXC6 en HOXC8 bepalend is voor de ontwikkeling van achterpoten. Wat ontbreekt er van deze HOX-genen in de cellen aan de staartzijde van een kippenembryo zodat daar wel poten  ontstaan?

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

In afbeelding 2 is te zien dat expressie van de HOX-genen HOXC6 en HOXC8 bepalend is voor de ontwikkeling van achterpoten. Wat ontbreekt er van deze HOX-genen in de cellen aan de staartzijde
van een kippenembryo zodat daar poten kunnen ontstaan?
A
Allel
B
DNA
C
mRNA
D
DNA polymerase

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Diapositive


Slide 28 - Question ouverte