H5 - Introductie krachten

Dag allemaal! Ga op de juiste plek zitten en zorg dat je bent ingelogd op de lessonup. Doe daarna je laptop op een kiertje!!! 
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Dag allemaal! Ga op de juiste plek zitten en zorg dat je bent ingelogd op de lessonup. Doe daarna je laptop op een kiertje!!! 

Slide 1 - Diapositive

Dag allemaal! Ga op de juiste plek zitten en zorg dat je bent ingelogd op de lessonup. Doe daarna je laptop op een kiertje!!! 

Slide 2 - Diapositive

Nova H5 BEWEGEN
Dag R2E! Zoek een plekje, pak je laptop en log in op de lessonup!

Slide 3 - Diapositive

Bewegen?

Slide 4 - Carte mentale

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Vidéo

Reken om:
1 cm = ..... m

Slide 7 - Question ouverte

Reken om:
40 cm = ..... m

Slide 8 - Question ouverte

Reken om:
0,25 m = ..... cm

Slide 9 - Question ouverte

Reken om:
400 m = ..... km

Slide 10 - Question ouverte

Reken om:
1,25 km = ..... m

Slide 11 - Question ouverte

Op een wandelkaart staat dat de
schaal 1: 3000 is.
Wat betekent dit?
A
Dat 1 cm op de kaart in de werkelijkheid 30 cm is.
B
Dat 1 cm op de kaart in de werkelijkheid 3 km is.
C
Dat 1 cm op de kaart in de werkelijkheid 3000 cm is.
D
Dat 1 cm op de kaart in de werkelijkheid 3000 cm is.

Slide 12 - Quiz

Op weg naar school fiets je met een snelheid van 18 kilometer per uur.
Wat betekent dit?
A
Dat je in 1 minuut 18 km fietst.
B
Dat je in 1 seconde 18 km fietst.
C
Dat je in 1 minuut 1800 m fietst.
D
Dat je in 1 minuut 300 m fietst.

Slide 13 - Quiz

36 km/h = ........m/s
A
360
B
10
C
130
D
0,36

Slide 14 - Quiz

60 km/h = ... m/s
A
216
B
1
C
0.06
D
16.67

Slide 15 - Quiz

De weg naar school is 4,5 km. Hoe lang doe je daarover als je snelheid 18 km per uur is?

Slide 16 - Question ouverte

Hoeveel seconden zitten er in 1,5 uur?

Slide 17 - Question ouverte

Tijdens het fietsen kun je versnellen en vertragen.

Wat is waar?
A
Als je versnelt dan ga je steeds langzamer bewegen.
B
Als je versnelt dan ga je steeds sneller bewegen.
C
Als je vertraagt dan ga je steeds langzamer bewegen.
D
Als je vertraagt dan ga je steeds sneller bewegen.

Slide 18 - Quiz

Hoe snel een auto tot stilstand komt, hangt af van de toestand van de weg. Op een besneeuwde weg hebben banden minder grip dan op een droge weg.

Zet in de juiste volgorde. 
Zet de situatie waarbij de auto het snelst tot stilstand komt bovenaan.
1
2
3
Droge weg
Besneeuwde weg
Natte 
weg

Slide 19 - Question de remorquage

Waarom gebeuren er op besneeuwde en gladde wegen meer ongelukken dan op droge wegen?
A
Banden hebben meer grip op gladde wegen, dan duurt het langer voor je stilstaat.
B
Banden hebben meer grip op gladde wegen, dan sta je sneller stil.
C
Banden hebben minder grip op gladde wegen, dan duurt het langer voor je stilstaat.
D
Banden hebben minder grip op gladde wegen, dan sta je sneller stil.

Slide 20 - Quiz

Snel reageren zorgt voor meer veiligheid. In welke situaties reageer je trager dan normaal? Noem er 3

Slide 21 - Question ouverte

Ook al reageer je snel. Soms duurt het toch lang voordat je stilstaat. Hoe kan dat? Noem 3 redenen

Slide 22 - Question ouverte

Ik weet al veel over bewegen
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Sondage

Weet je nog niet zoveel?
Maak dan de introductie online (Nova) nog eens 

Slide 24 - Diapositive

Ga nu zelf aan de slag
Wat? Ga aan de slag met de introductie van H5 - Bewegen.

Hoe? De eerste 5 minuten zijn stil. Daarna fluisterend overleggen.
Hulp? Nee

Klaar? Ga bezig met ander vak.

Slide 25 - Diapositive