vakdidactiek opdracht 4: procentsommen

Welkom

Rekenen

Procentsommen boven de 100 %
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Welkom

Rekenen

Procentsommen boven de 100 %

Slide 1 - Diapositive

We spreken af:
- Bij deze les mag je je chromebook gebruiken
- Op de chromebooks staat alleen lesson up op het scherm
- Heb je een vraag dan mag je die stellen na de lesson up. 
- Je steekt je hand op en wacht tot je de beurt krijgt van de docent.
- je logt in bij lessonup. com en toets de lescode in, zo doe je actief mee met de les

Slide 2 - Diapositive


?



Procentsommen boven de 100 %

Slide 3 - Diapositive

Zijn procenten boven de 100% toegestaan?
A
ja , altijd
B
nee, nooit
C
ja, maar het hangt wel af van de context of vraagstelling.
D
nee, niet rekenkundig, maar wel in spreektaal.

Slide 4 - Quiz



Nog even geduld.
Het juiste antwoord gaan we in deze les leren

Slide 5 - Diapositive

Wat gaan we deze les leren?
We gaan leren rekenen met procentsommen boven de 100%

Concreet kun je na deze les de volgende som oplossen:

Wat is 110% van 91,10 euro?

Slide 6 - Diapositive

Wat gaan we doen deze les?
1)  terugkijken op wat jullie al weten over procenten (3 minuten)
2) instructie over hoe je rekent met procenten boven de 100 % (4 minuten)
3 ) samen oefenen met het rekenen met procenten (5 minuten)

lesduur 15 minuten

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Procenten 
Voorbeeld:
Je ziet een jas in de uitverkoop met 20 % korting. Op het kaartje staat 200 euro. De korting gaat af van de nieuwprijs. 
Welk bedrag moet je betalen bij de kassa?

200 euro = 100%
2 euro = 1% 
40 euro =20% 

200 euro ( nieuwprijs) - 40 euro (korting) = 160 euro





Slide 9 - Diapositive

Je ziet een leuke game in de winkel, de game wordt verkocht met 40% korting van de nieuwprijs en kost nu 48 euro. Wat was de nieuwprijs van de game?
A
62 euro
B
48 euro
C
40 euro
D
80 euro

Slide 10 - Quiz

Belangrijk bij het rekenen met procenten
Hetgene wat 100% is staat altijd achter het woordje van of dan.
Dat is namelijk het getal waarmee je gaat vergelijken

Boven de 100% kunnen we gewoon doorrekenen met procenten mits de context of vraagstelling dat toestaat.

Bij het rekenen met procenten boven de 100% gebruik je dezelfde methode als voor onder de 100%

Slide 11 - Diapositive

De appels zijn 20 % duurder geworden dan de 3 euro per kilo die ze vorig jaar kosten. Hoeveel kosten de appels nu?

 
Vorig jaar = 3 euro per kilo = 100 %
Dit jaar = 3 euro per kilo + 20% = 120%

3 euro = 100%  
0,03 euro = 1 %
3,60 euro = 120 %

Slide 12 - Diapositive

Wat is 110% van 91,10 euro?
A
82,82 euro
B
91,10 euro
C
100,21 euro
D
110,91 euro

Slide 13 - Quiz

Zijn procenten boven de 100 toegestaan?
A
ja , altijd
B
nee, nooit
C
ja, maar het hangt af van de context of vraagstelling.
D
nee, niet rekenkundig, maar wel in spreektaal.

Slide 14 - Quiz

Goed gedaan!
je weet nu hoe je moet rekenen met procenten boven en onder de 100%.

Slide 15 - Diapositive