Di 21 jan Onderwerp en werkwoordelijk gezegde

onderwerp
Onderwerp --> wie of wat iets doet.
                                 (hoofdrolspeler)

onderwerp en persoonsvorm:
  • ze staan meestal naast elkaar
  • pv enkelvoud, onderwerp ook enkelvoud
  • pv meervoud, onderwerp meervoud
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

onderwerp
Onderwerp --> wie of wat iets doet.
                                 (hoofdrolspeler)

onderwerp en persoonsvorm:
  • ze staan meestal naast elkaar
  • pv enkelvoud, onderwerp ook enkelvoud
  • pv meervoud, onderwerp meervoud

Slide 1 - Diapositive

Vandaag: onderwerp van een tekst

Ik kan het onderwerp van een tekst aangeven.


Ik weet hoe ik het onderwerp moet vinden.


Slide 2 - Diapositive

Onderwerp
Wie / wat + persoonsvorm

Het onderwerp is een zinsdeel

Slide 3 - Diapositive

ONDERWERP
Wie of Wat + wwg ?

vb. Myra gaat een brood kopen.

Slide 4 - Diapositive

wwg en onderwerp uit een zin halen
Schrijf het zo op:
Wwg =
Ow = 

Slide 5 - Diapositive

Onderwerp = wie/wat + wwg
Joop/ heeft / gisteren  voetbaltraining / gehad.
 ond   pv+wwg                                                         wwg

onderwerp = wie/wat heeft gehad?
onderwerp = Joop

Slide 6 - Diapositive

manier van opschrijven
       ond            wwg                                                   wwg
Monica     /    pakt    /     alle cadeautjes    /     in

(want het werkwoord is inpakken)

Slide 7 - Diapositive

Hoe vind je de persoonsvorm?
Hoe vind je het onderwerp?
Hoe vind je het werkwoordelijk gezegde?
Hoe vind je het lijdend voorwerp?
Wie/wat + PV
Alle werkwoorden in de zin
1.Vraagzin
2. Andere tijd
3. Getalsproef
Wie/wat + O + WWG

Slide 8 - Question de remorquage

Wie/wat + wwg?
Een werkwoord dat je kan vinden door de tijdsproef.
Alle werkwoorden in de zin.
Personen of voorwerpen in een zin. 
Persoonsvorm
Werkwoordelijk gezegde
onderwerp 

Slide 9 - Question de remorquage

Jorrit
wil
morgen
een appeltaart
bakken.
persoonsvorm
wwg
onderwerp
wwg

Slide 10 - Question de remorquage

Wat is het onderwerp?

Ik leer het onderwerp te vinden.


A
Ik
B
leer
C
het onderwerp
D
vinden

Slide 11 - Quiz

Wat is het onderwerp?
Als onderwerp kozen ze pooldieren.
A
Onderwerp
B
Pooldieren
C
Kozen
D
Ze

Slide 12 - Quiz

Wat is het onderwerp?

Marina legt het onderwerp uit.
A
Marina
B
legt
C
het onderwerp
D
uit

Slide 13 - Quiz

Wat is het onderwerp?

Wissal legt het onderwerp uit.
A
Wissal
B
legt
C
het onderwerp
D
uit

Slide 14 - Quiz

Ik leer het onderwerp te vinden.

Wat is het onderwerp?
A
Ik
B
leer
C
het onderwerp
D
vinden

Slide 15 - Quiz

Wat is het wwg ?
Ik wil dat zeker ook eens gaan doen!
A
wil
B
wil gaan
C
gaan doen
D
wil gaan doen

Slide 16 - Quiz

Wat is het wwg?
Jullie kunnen het wwg vinden
A
Jullie
B
kunnen
C
vinden
D
kunnen vinden

Slide 17 - Quiz

De jongens gooiden sneeuwballen

wwg=?
A
de jongens
B
gooiden
C
sneeuwballen

Slide 18 - Quiz

Hoort de pv ook altijd bij het wwg?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quiz

Wat is het wwg?

Jullie weten het wwg te vinden.
A
Jullie
B
weten
C
weten vinden
D
weten te vinden

Slide 20 - Quiz

Ik had haar de juiste informatie
kunnen verstrekken.
(wwg=?)
A
had
B
kunnnen verstrekken
C
had kunnen verstrekken

Slide 21 - Quiz

Wat is het WWG ?

'Zal ik de kamer stofzuigen ?'
A
zal
B
ik
C
de kamer
D
zal stofzuigen

Slide 22 - Quiz

3. Het WWG is:
A
alle werkwoorden uit de zin
B
alle werkwoorden uit de zin behalve de PV

Slide 23 - Quiz

Wat is het wwg?

Ik ben naar school gelopen.


A
ben
B
ben gelopen
C
naar school
D
gelopen

Slide 24 - Quiz

Het gebouw wordt afgebroken. Wat is het wwg
A
het gebouw
B
afgebroken
C
wordt afgebroken

Slide 25 - Quiz

Huiswerk voor vrij 24 jan
Maken opdracht 11 t/m 15



Leren blz. 172 en 173 het onderwerp.
Wie of wat doet het? Het onderwerp is het zinsdeel dat wat doet.
Mijn moeder en ik hebben gefietst.
Onderwerp = Mijn moeder en ik.
Grammatica blok 4









Slide 26 - Diapositive