College 2

Europese integratie
College 2
Yusuf Kocayörük
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
Europese IntegratieHBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 39 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Europese integratie
College 2
Yusuf Kocayörük

Slide 1 - Diapositive

Agenda
  • Terugblik HC 1
  • Leerdoelen
  • Actualiteit
  • HC 2, deel 1: Besluitvorming van de EU 
  • HC 2, deel 2: Instellingen van de EU 

Slide 2 - Diapositive

Terugblik
  • Transferopdracht: hoe gaat het?
  •  Wat zijn de belangrijkse leeruitkomsten van C1?

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
Zie teams week 2

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Besluitvorming van de EU
  • Supranationaal vs Intergouvernementeel
  • Soorten besluiten
  • Fases in besluitvorming
  • Gewone wetgevingsprocedure
  • Bijzondere wetgevingsprocedure

Slide 6 - Diapositive

Supranationaal vs Intergouvernementeel
Supranationale besluitvorming (federalistisch)
  • Betekent letterlijk “boven het nationale niveau” 
  • Invloed van regeringen ingeperkt  
  • Bepaalde bevoegdheden van nationale staten overgedragen naar een autoriteit erboven 

Intergouvernamentele besluitvorming
  • Regeringen nemen besluiten en zijn verantwoordelijk voor uitvoering 
  • Recht op veto (besluiten unaniem) of stemming met gekwalificeerde meerderheid 

Multi-level governance (later meer hierover)
  • Meerlagig bestuurssysteem
  • EU steeds meer supranationaal
  • Rol van overheden blijft wel cruciaal
Dubbele meerderheid
QMV(=gekwalificeerde meerderheid): Raad van Ministers: 55% van de lidstaten stemt voor
+
Het voorstel wordt gesteund door lidstaten die ten minste 65% van de totale EU-bevolking vertegenwoordigen 
Deze nieuwe procedure heet ook wel de regel van de "dubbele meerderheid": vanaf 2014 de standaard!

Europese Raad = unanimiteit

intergouvernementalisme-supranationalisme-federalisme
Steeds minder souvereiniteit

Slide 7 - Diapositive

Supranationaal vs Intergouvernementeel (vervolg)
Supranationalisme
  • “Boven het nationale niveau"
  • Individuele landen kunnen niet controleren of beslissen. 
Voorbeeld: Europees parlement, Europese Commissie, het Hof 

Intergouvernementalisme 
  • Regeringen moeten instemmen met besluiten
  • Soms zelfs veto-recht(in verdragen bepaald), vaak QMV. 
Voorbeeld: Europese Raad, Raad van Ministers (“de Raad”) 

Supranationalisme
Wens van Monnet, grondlegger, idee V.S. van Europa 

Intergouvernamentalisme
Voorkeur van de Gaule, Thatcher.  

EP en EC
Vertegenwoordigen niet hun nationale regering, maar handelen in het belang van de hele EU.  

Slide 8 - Diapositive

Besluitvormingsorganen
  • Raad van ministers, Raad
  • Europese Commissie  
  • Europese Parlement


  • Europese Raad (niet verwarren met Raad van Ministers)


Slide 9 - Diapositive

Voorbeeld besluitvorming
Chocoladekwestie


Kijkwijzer:
Wat zijn de rollen van de RvM, EC en EP bij de besluitvorming? 

Slide 10 - Diapositive

Besluitvormingsprocedures EU 

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

In de praktijk
  • 2017: partijen NL waren verdeeld
  • 2017: kabinet wilde 5 betaalde dagen in 2019
  • 2019: De Raad(van Ministers) akkoord + EP akkoord
  • 2022: Minimaal twee maanden betaald ouderschapsverlof.

Slide 13 - Diapositive

Is dit voorstel in strijd met het “subsidiariteitsbeginsel”?
"Besluiten zo dicht mogelijk bij de burgers nemen."

Checkvragen bij dit beginsel: 
  • Heeft de actie transnationale aspecten die niet geregeld kunnen worden door EU-landen?
 
  • Zou het optreden van de lidstaten alleen/of het niet optreden in strijd zijn met het Verdrag van Lissabon?
  
  • Levert het optreden op EU-niveau zichtbare voordelen op?  

Slide 14 - Diapositive

Welke soorten besluiten neemt de EU?
  1. EU-Verdragen: doelstellingen, regels EU instellinge , hoe belsuitvorming, relaties.
  2. Verordering: een bindende rechtshandeling die in de hele EU rechtstreeks van toepassing is. Bindend. VB: privacy wetgeving, beleggersinformatie.
  3. Richtlijn: een specifieke doel, maar EU-landen vrij te bepalen hoe ze dat willen bereiken. EU-landen moeten nationale richtlijnen zo inrichten dat ze het doel kunnen bereiken. VB: richtlijn consumentenrecht.
  4. Besluit: bindende wetgevingshandelingen die van toepassing zijn op één of meerdere EU-landen, bedrijven of personen. VB: boeteoplegging, kartelverbod.
  5.  Aanbevelingen en adviezen: niet bindend. 
 

Slide 15 - Diapositive

Bij richtlijnen: multi-level governance
  • Europese richtlijnen moeten door de nationale regeringen omgezet worden in nationale regelingen. 
  • De Commissie controleert dit. 
  • De Commissie kan een lidstaat voor Het Europese Hof van Justitie dagen, mogelijk een boete.   

Slide 16 - Diapositive

Twee routes voor wetgevingsprocedures
Gewone wetgevingsprocedure 
Meer supranationaal: grote rol EC, EP en besluitvorming in de Raad(Raad van Ministers) met 'Qualified Majority Voting' QMV (55% landen én 65% populatie). 
 
Bijzondere wetgevingsprocedure 
Meer intergouvernementeel: de Raad met unanimiteit 

Slide 17 - Diapositive

Gewone wetgevingsprocedure 
Amendementen

Slide 18 - Diapositive

  • 27 onderwerpen (bijv. samenwerking politie, btw, ontslagrecht, sociale zekerheid, begroting, GBVB) 
  • EP mag soms alleen hun mening geven of goedkeuren/afkeuren
  • De Raad van Ministers moet meestal unaniem instemmen 


Lastiger tot overeenkomsten te komen → meer autonomie, diplomatie 

Slide 19 - Diapositive

Deel 2: Instellingen van de EU 

Slide 20 - Diapositive

De Europese Commissie (dagelijks bestuur) 
  • 27 onafhankelijke leden,  één uit elk EU-land  

Taken:
Beleidsvorming: stelt nieuwe wetgeving voor (recht van innitiatief) i.s.m. expertgroepen (zie eerdere slide 'besluitvormingsprocedures)

  •  Bestuur: uitvoerend orgaan  (de begroting opstellen en aanpassen) → programma's, projecten, vertegenwoordigt de EU in de rest van de wereld 

  •  Controle: ziet er op toe dat de lidstaten zich aan de afspraken/richtlijnen houden. Middelen →  Scoreborden, assistentie,  inbreukprocedures (evt. Hof ingeschakeld) 

Ontwerpbegroting

Slide 21 - Diapositive

EC: de voorzitter
  • Zittingstermijn 5 jaar  
  • Europese Raad draagt voor bij QMV, Europees Parlement stemt in (met gewone meerderheid van stemmen)
  • Politieke kleur van voorzitter moet overeen komen met winnende fractie Europees Parlement (doorgaans)
  • Verantwoordelijk voor grote beleidslijnen, evt. conflicten tussen commissarissen  
  • Vertegenwoordigt EC bij de ER en bij belangrijke internationale besprekingen.    
Historie
Eerdere voorzitters

Slide 22 - Diapositive

Agentschap
Een instantie die zich bezig houdt met ondersteuning en uitvoering van een specifieke juridische, technische of wetenschappelijke taak. 

Voorbeeld: coronavaccinatie  

Slide 23 - Diapositive

Europees Parlement
  • 705 leden plus voorzitter (706)
  • Iedere 5 jaar directe verkiezingen, volgens nationale procedures 
  • NL 29 zetels, verdeling over landen naar rato inwonersaantallen met correctie t.b.v. kleine landen 
  • Europese fracties, maar ook onafhankelijke parlementariërs 
  • Voorzitter, gekozen door EP d.m.v. QMV 
  • De maandelijkse plenaire vergadering vindt plaats in Straatsburg. Het meeste werk in de fracties en parlementaire commissies vindt plaats in Brussel. 

Zetelverdeling
Transparantie beloning

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

EP in Straatsburg en Brussel:

Slide 26 - Diapositive

EP: bevoegdheden 
Het Europees Parlement heeft bevoegdheden die kunnen worden onderverdeeld in drie hoofdtaken:  
 

Wetgevende
Niet recht van initiatief
Wel voorstellen goedkeuren of niet, samen de Raad. 
Relatief weinig invloed op buza
Meer op milieu en consumentenbescherming. 

Begroting
Eigen inkomsten EU, zoals 0,3% BTW, importheffingen, nationale bijdrage op basis BNI (de Raad raadpleegt het EP) en de uitgaven (meerjarig financieel kader) moet worden goedgekeurd door EP (bij meerderheid) en de Raad (QMV).  

Controle
Controleert de EC: keurt kandidaat-voorzitter goed en college van commissarissen(in zijn geheel). 
Kan ook hele college naar huis sturen.  

Slide 27 - Diapositive

EP: kanttekeningen bij hun rol
  • Geen initiatiefrecht (= wetsvoorstellen niet doen, wel EC verzoeken) 
  • Bepaalde beleidsterreinen EP maar beperkte rol (GBVB)
  • Het kan geen individuele commissarissen naar huis sturen 
  • Politieke scheidslijnen moeilijker te herkennen want geen politiek gekleurde commissie (vergelijk coalitieregering in NL met coalitiepartijen en oppositie) 
  • Lage opkomst bij verkiezingen 
  • Gebrekkige kennis bij burgers 

Slide 28 - Diapositive

De Raad (van ministers) 
  • De raad : 27 vertegenwoordigers van de lidstaten, bevoegd om bindende besluiten te nemen namens het bestuur van het eigen land (Intergouvernementeel) 
  • Beslist samen met het Parlement over EU-wetten en EU-begroting
  • Stuurt het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid
  • De standaardregel voor het stemmen van de Raad is besluitvorming met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen. 

10 raden

Slide 29 - Diapositive

De Raad(van ministers): de taken
De Raad heeft drie hoofdtaken: wetgeving, coördinatie en delegatie.  
  • De wetgevende taak is de belangrijkste taak, bijna alle Europese besluiten worden genomen door de Raad (veelal samen met het EP) 
  • Coördinatie: gemeenschappelijke doelstellingen tussen landen overeenkomen en beleid op elkaar afstemmen 
  • Delegatie: uitvoeren van besluiten, opdragen aan de EC 

Slide 30 - Diapositive

De Raad(van ministers): stemwijze (2 opties)
Gekwalificeerde meerderheid 
  • De Raad neemt een voorstel aan wanneer 55% van het aantal lidstaten (minimum 15 landen), vóór stemt. Ook moet in de lidstaten die voor zijn, ten minste 65% van de totale bevolking van de Europese Unie wonen. 

  • Unanimiteit (op politiek gevoelige terreinen, zoals veiligheid, buza en belastingen): elk land heeft dan vetorecht 

Slide 31 - Diapositive

De Europese Raad (regeringsleiders/eurotop)
  • Intergouvernementeel 
  • De Europese raad besluit op basis van unanimiteit 
  • Vaste voorzitter per 2,5 jaar 
  • Draagt zorg voor politieke sturing en belangrijke beslissingen (concurreert met de EC om initiatiefrecht)  
  • De Europese raad vergadert achter gesloten deuren. Er vindt geen publiek debat plaats waardoor het EP en nationale parlementen de regeringsleiders niet kunnen controleren.         Dit wordt het democratisch tekort genoemd. 

Bijvoorbeeld
Besluit in 1993 om onderhandelingen te openen voor de toetreding 10 landen  
Dus met Verdag van Lissabon =>EP meer invloed, maar ook de ER ten koste van initiatiefrecht EC.  

Slide 32 - Diapositive

Het Hof van Justitie
    Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft de rechterlijke macht. Het controleert of de Europese wetten correct worden nageleefd. Het zorgt ervoor dat de Europese wetten worden geïnterpreteerd en toegepast worden in elke lidstaat.

Slide 33 - Diapositive

Hof van Justitie (H6)
  • Supranationaal 
  • Een rechter per lidstaat (voor 6 jaar benoemd) 
  • Advocaten-generaal bereiden rechtzaak voor + zijn onafhankelijk. 

Slide 34 - Diapositive

Het Gerecht
Het Gerecht als scheidsrechter 
  • Onderdeel van Hof van Justitie
  • Behandelt klachten tegen Europese beslissingen (organen EU). 
.

Slide 35 - Diapositive

Kritiek/knelpunt van het Hof van Justitie
Politieke kritiek
"Het Hof bedrijft politiek" zeggen politici als uitspraken anders luiden dan regeringen wenste.

Juridische kritiek
Grondwettelijk Hof(o.a. Duitsland) vs Europees Hof.

Knelpunt
Het Hof heeft een te hoge werklast + taalproblemen  → zaken duren jaren
Daarom worden steeds meer zaken “in kamers” afgehandeld → kleine groepjes rechters (3 tot 5)

Slide 36 - Diapositive

De rekenkamer
Controleert of de financiële middelen van de EU correct worden gebruikt en op een efficiënte manier worden ingezet. 
Bestrijden fraude, verspilling en wanbeheer.  

2 insteken: 
  • Kijken naar onrechtmatigheden (o.a. fraude) 
  • Kijken naar doelmatigheid (= met minder hetzelfde bereiken, of met hetzelfde méér bereiken) 


Video: De Europese Rekenkamer: hoedster van de EU-financiën

Thuis kijken, mogelijke vragen tijdens het volgende college
Fraude

Slide 37 - Diapositive

Toepassen
  • Artikelen C2 (teams)
  • Verwerkingsvragen (teams) C2
  • Boek Europese Unie hoofdstuk 3, 7 en 11

Slide 38 - Diapositive

Afsluiting
  • Wat heb je vandaag geleerd? 

Slide 39 - Diapositive