Semana 6 / ser y tener, la casa

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Buenos días

¿Qué vamos a hacer?

• tener y estar
• los colores y la casa
• werken aan je droomhuis

Jueves, 8 de febrero

SO Bespreken

Hoeveel tijd heb je besteed aan de voorbereiding?

-1120

DEBERES

Viernes 9 de febrero 

leren woordjes 4.1

estar en tener

yo

tú

él, ella, ud

nosotros/as

vosotros/as

ellos, ellas, uds

estar (zijn)

estoy

estás

está

estamos

estáis

están

tener (hebben)

tengo

tienes

tiene

tenemos

tenéis

tienen

welk werkwoord wat "zijn" betekent ken je al?

Leerdoel: onregelmatige werkwoorden

Módulo pág.34

A practicar:

• Uit je module: página 35 ej. A y B
• Uit je libro de alumno LA: página 35 ejerc. 6 y 7 

Vamos a corregir

Tarea 4 - mi casa

Vamos a aprender como describir tu casa.

Leerdoel: huis beschrijven

Tarea 4.3 (pág. 40)

Rellena tu lista de vocabulario

con los muebles.

Leerdoel: de meubels

En grupos

Je woordenlijst van 4.1 , 4.2, 4.3

• Jullie gaan je ´droom´huis´

beschrijven 

• Je mag het tekenen en beschrijven op papier
• Gebruik het voorbeeld van pág. 41

Leerdoel: huis beschrijven

Módulo pág. 38, 39, 40, 41

Vamos a escuchar (LA: pág. 36 ej. 5)

Leerdoel: de kleuren

Vamos a escuchar (LA: pág. 37 ej. 5)

Leerdoel: de meubels

Tarea final en grupos

Describe tu casa

Pinta, dibuja tu casa: teken je droomhuis

maak groepen van 4

Naam van je groep

• Verdeel de taken: 2 leerlingen maken zinnen en 2 leerlingen helpen met woorden en werkwoorden.
•  Daarna: Je teken en kleur met z'n 4 jullie droomhuis