Deze hond vindt het niet leuk dat we hem uitlachen!
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2MBOStudiejaar 2
Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Scheidbaar werkwoord
Deze hond vindt het niet leuk dat we hem uitlachen!
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we vandaag doen?
Leren wat scheidbare werkwoorden zijn
Zinnen maken met scheidbare werkwoorden
Slide 2 - Diapositive
Lesdoel
Na deze les kunnen jullie zinnen maken met scheidbare werkwoorden.
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Vidéo
Wat is een scheidbaar werkwoord?
Een scheidbaar werkwoord heeft 2 woorden:
eenwerkwoord en een ander woord. Meestal is dit een voorzetsel.
schoonmaken= schoon+maken
opruimen = op +ruimen
nadenken= na+ denken
Slide 5 - Diapositive
Twee werkwoorden
Staan er twee werkwoorden in de zin? Dan schrijf je het scheidbare werkwoord als één woord. Het scheidbare werkwoord staat op de laatste plaats in de zin.
Slide 6 - Diapositive
Het scheidbare werkwoord
Deze hond vindt het niet leuk dat we hem uitlachen!
uitlachen = lachen + uit
scheidbaar werkwoord + voorzetsel werkwoord
Slide 7 - Diapositive
Hoe gebruik je een scheidbaar werkwoord?
Je schrijft eerst wie. Dan het werkwoord.
Het andere woord staat altijd op de laatste plaats in de zin:
Ikmaak de keuken schoon.
Wijdenken eerst na.
Slide 8 - Diapositive
Ik lach hem niet uit!
Wat is het scheidbare werkwoord?
A
uit
B
hem
C
lachen
D
uitlachen
Slide 9 - Quiz
Ik trek mijn jas uit!
Wat is het scheidbare werkwoord?
A
trekken
B
trekkenuit
C
uittrekken
D
uit
Slide 10 - Quiz
Jullie staan om acht uur op.
Wat is het scheidbare werkwoord?
A
jullie
B
opstaan
C
staan
D
op
Slide 11 - Quiz
Ik maak de keuken schoon.
Wat is het scheidbare werkwoord?
A
schoonmaken
B
maken
C
schoon
D
ik
Slide 12 - Quiz
Ik trek mijn nieuwe jas aan.
Wat is het scheidbare werkwoord?
A
trekken
B
maken
C
aantrekken
D
mijn nieuwe jas
Slide 13 - Quiz
Ik ........ een briefje voor mijn docent ..... (ophangen)
Slide 14 - Question ouverte
Zij ....... haar kamer vanavond ...... (opruimen)
Slide 15 - Question ouverte
Ik ....... mijn vriend ...... (ophalen)
Slide 16 - Question ouverte
Mohamed ....... de les uit het boek ...... (overschrijven)
Slide 17 - Question ouverte
Zij ....... hun huis morgen ...... (schoonmaken)
Slide 18 - Question ouverte
Maak zoveel mogelijk nieuwe werkwoorden
passen
schuiven
drinken
pakken
nemen
bellen
maken
in
op
aan
af
uit
voor
Slide 19 - Question de remorquage
Ik bel mijn vriendin op. Wat is het scheidbare werkwoord?
Slide 20 - Question ouverte
Ik haal mijn kinderen op. Wat is het scheidbare werkwoord?
Slide 21 - Question ouverte
Ik steek de straat over. Wat is het scheidbare werkwoord?
Slide 22 - Question ouverte
Noem 3 scheidbare werkwoorden
Slide 23 - Carte mentale
Welke scheidbare werkwoorden zie jij in het filmpje?