Lexicale informatie

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Lexicale informatie

00:12

Wat is een snoeshaan?

1. Amsterdams voor politie
2. Beschonken persoon
3. Een jonge haan
4. Vreemde snuiter

00:24

Wat betekent macaber?

1. Zeer duidelijk
2. Verstandig
3. Griezelig
4. Beteuterd

Doel

Ik weet wat lexicale informatie is;

Ik weet welke lexicale informatie er in het woordenboek te vinden is.

Verantwoording

Doorlopende leerlijn taal:

Leerling kan informatie opzoeken in duidelijk geordende naslagwerken.

Het is voor leerlingen goed om te weten welke informatie er allemaal te vinden is in een woordenboek.

Paragraaf 11.6: Soorten lexicale informatie

Bewuste keuzes gemaakt i.v.m. doelgroep 

Instructie

• Voorkennis ophalen
• Korte oefening alfabetische volgorde 
• Modelen hoe je een woord opzoekt

kombuizen -> kombuis

veroorzaakt -> veroorzaken

Lexicale informatie

Informatie die te maken heeft met de woordenschat.

De betekenis van het woord

Het meervoud van het woord

De klemtoon van het woord

De uitspraak van het woord

Het lidwoord dat bij het woord hoort

Betekenis: niet schuingedrukt, woorden met stippellijn zijn synoniemen.

Meervoud: schuingedrukt, staat voor de betekenis.

Klemtoon: staat onderstreept in het woord.

Uitspraak: staat tussen vierkante haakjes. 

Niet altijd nodig.

Lidwoord: staat direct na het woord.

Voordoen

Meer woorden.

Laten zien dat niet altijd alle informatie te vinden is.

Laten zien dat er soms meerdere betekenissen zijn.

Samen

Werken in tweetallen

Lexicale informatie op wisbordje, dan klassikaal bespreken

Controleren van begrip

Inloggen in Lessonup!

Waar ligt de klemtoon in het woord?

Welk lidwoord hoort er bij het woord?

Wat is de betekenis van het woord?

Wat is met meervoud van het woord?

Hoe spreek je het woord uit?

Opdrachten

Basisopdracht

Werkblad met foto's uit het woordenboek. 
Lexicale informatie opschrijven.

Differentiatieopdracht

Werkblad met woorden.

Woorden opzoeken en lexicale informatie opzoeken.

Klaaropdracht

Tweetallen, allebei een woordenboek.

Geven elkaar woord om op te zoeken.

Schrijven dat woord op een papier met daaromheen de lexicale informatie.

Afsluiting

Opdracht bespreken

Klaaropdracht: grappigste, moeilijkste woord

Terugblikken lesdoel

Evalueren d.m.v. vragen en wisbordjes / beurtstokjes