Spelling woorden met ge-, be-, en ver-.

Spelling woorden met ge-, be-, en ver-.
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Spelling woorden met ge-, be-, en ver-.

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel: 
ik kan woorden met ge-, be-, en ver- aan het begin van een woord goed spellen. 

Slide 2 - Diapositive

Bij welke woorden zie en hoor je de stomme e?
A
kaartje
B
stempel
C
meester
D
gewoon

Slide 3 - Quiz

Welke klank hoor je in ieder woord? Schrijf het woord op.

Slide 4 - Question ouverte

Ik hak het woord in klankgroepen:

ge - bak

be - schuit

ver - bod

Hoor je gu-, bu-, vur- of zonder klemtoon dan schrijf je ge-, be-, en ver-. 
 

Slide 5 - Diapositive

Waar hoor je de klemtoon van het woord?

bedrag
vergiet
gezin
begon
verkeer
gewoon
Hak de woorden in stukken: 

verveel

bestaan

geluk

Slide 6 - Diapositive

Hak het woord en schrijf op:

Slide 7 - Carte mentale

Hak het woord en schrijf op:

Slide 8 - Carte mentale

Hak het woord en schrijf op:

Slide 9 - Carte mentale

Hak het woord en schrijf op:

Slide 10 - Carte mentale

Hak het woord en schrijf op:

Slide 11 - Carte mentale

Hak het woord en schrijf op:

Slide 12 - Carte mentale

Maak les 5. 

Slide 13 - Diapositive

Wat heb je geleerd deze les?

Slide 14 - Question ouverte

Zo heb ik meegedaan tijdens de les:
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Sondage