Scheikunde mavo3 H4.3

Scheikunde mavo3
Hoofdstuk 4.2
Atomen als bouwstenen

1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Scheikunde mavo3
Hoofdstuk 4.2
Atomen als bouwstenen

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Stoffen

Slide 3 - Diapositive

Moleculen zijn opgebouwd uit atomen

Bij verbindingen zijn er verschillende soorten atomen aan elkaar verbonden, in een molecuul.

Een molecuul is het kleinste deeltje van een moleculaire stof die nog de eigenschap van die stof bezit.


Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Verbinding
  • Een verbinding bestaat uit 2 of meer atoomsoorten
      die in een molecuul aan elkaar vastzitten.
  • Een verbinding heeft totaal andere eigenschappen dan de elementen die
     in die verbinding voorkomen. Zo is water  een andere stof dan waterstof of zuurstof.
  • Een verbinding heeft een molecuulformule (H2O bijv.)
  • Verbindingen bestaan altijd uit MOLECULEN
  • Een  verbinding is ontleedbaar!

Slide 6 - Diapositive

Element
  1. Een element bestaat uit 1 soort atomen
  2. Een element is niet ontleedbaar
  3. Een element heeft een symbool (hoofdletter of hoofdletter+kleine letter).
  4. bijv. H (waterstof) en He (helium)

Slide 7 - Diapositive

Atomen
  • Waterstof en Zuurstof is een element
  • Een element kan niet verder ontleed worden
  • Een element bestaat nl uit één soort atomen
  • In zuurstof (O) aleen zuurstof atomen
  • In waterstof (H) alleen waterstof atomen

Slide 8 - Diapositive

Atomen / Elementen

  • Er bestaan 118 soorten atomen, en zijn de bouwstenen van moleculen.
  • Elke atoomsoort heeft zijn eigen naam en een eigen symbool.
  • Bestaat een stof uit 1 soort atomen = enkelvoudige stoffen = niet ontleedbare stoffen bijv. ijzer, goud
  • Bestaat een stof uit meerdere soorten atomen = verbinding bijv. water

Slide 9 - Diapositive

Stoffen ontleden
  • Verschillende manieren om stoffen te ontleden
  • Voorbeeld: Water
  • Watermolecuul wordt kapot gemaakt
  • Door gebruik te maken van elektrische stroom (elektrolyse)
  • Losse atomen vormen nieuwe combinaties
  • Ontleden in de gassen waterstof (H) en zuurstof (O)
  • waterstofmoleculen en zuurstofmoleculen ontstaan

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Ontleden





Moleculen "kapotmaken" zodat er nieuwe moleculen ontstaan
Je start met 1 soort moleculen vóór de pijl!

Slide 12 - Diapositive

Bouw
Moleculen zien er allemaal anders uit.

Hier zie je een model van water.

Slide 13 - Diapositive

Watermolecuul: opgebouwd uit 3 atomen



  • 1 zuurstof atoom (O)
  • 2 waterstof atomen (H)
  • H2O

Slide 14 - Diapositive

Ethanol
  • 1 atoom zuurstof (O)
  • 2 atomen koolstof (C)
  • 6 atomen waterstof (H)

  • molecuulformule: C2H6O

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Slide 17 - Vidéo

Er zijn nu 118 verschillende 
atomen (elementen) bekend.

Daarmee kunnen miljoenen verschillende moleculen mee gemaakt worden.
De verschillende atomen kun je vinden in het periodiek systeem.

Slide 18 - Diapositive

Symbolen

Elke atoomsoort heeft eigen symbool.

Eerste letter altijd hoofdletter.

Tweede letter altijd een
kleine letter


H  = waterstof
He = helium

Slide 19 - Diapositive

Ook wel periodiek systeem van de elementen genoemd
Links naar rechts: periode
Boven naar beneden: groep
Elementen staan op atoomnummer

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Elementenbingo
Schrijf in de lege vakjes de symbolen van elementen.

Slide 22 - Diapositive

Een mengsel bestaat uit
A
één soort moleculen
B
meerdere soorten moleculen
C
niet uit moleculen

Slide 23 - Quiz

Welke zin klopt?
A
Moleculen zijn opgebouwd uit atomen.
B
Atomen zijn opgebouwd uit moleculen.

Slide 24 - Quiz

Welk van de onderstaande opties zijn stofeigenschappen?
A
vorm, kleur
B
dichtheid, temperatuur
C
geleidbaarheid, geur
D
brandbaarheid, volume

Slide 25 - Quiz

Een zuivere stof bestaat uit
A
één soort moleculen.
B
meerdere soorten moleculen.
C
een soort atomen.

Slide 26 - Quiz

Wat is het symbool van waterstof?
A
O
B
H
C
W
D
Wa

Slide 27 - Quiz

Wat is de naam van het symbool N?
A
Neon
B
Nitraat
C
Stikstof
D
Zwavel

Slide 28 - Quiz

Wat is het symbool van Neon?
A
Ne
B
N
C
No
D
Neo

Slide 29 - Quiz

Wat is de naam van het symbool Pb?
A
Fosfor
B
Lood
C
Platina
D
Pobel

Slide 30 - Quiz

Wat is het symbool van Helium?
A
H
B
Hl
C
Hm
D
He

Slide 31 - Quiz

Wat is de naam van het symbool S?
A
Sylicium
B
Zwavel
C
Stikstof
D
Zeven

Slide 32 - Quiz

Wat is het symbool van Cadmium?
A
C
B
Ca
C
Cd
D
Cad

Slide 33 - Quiz

Wat is het symbool van Jood?
A
J
B
Jd
C
D
D
I

Slide 34 - Quiz

Wat is de naam van het symbool Ag?
A
Goud
B
Aluminium
C
Argon
D
Zilver

Slide 35 - Quiz

Een atoom is opgebouwd uit moleculen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quiz

Elektrolyse van water is?
A
Ontleden
B
Scheiden
C
Geen van beide
D
Verbranden

Slide 37 - Quiz

Een element is opgebouwd uit:
A
meerdere soorten atomen
B
één soort atoom

Slide 38 - Quiz

De moleculen van een verbinding zijn op gebouwd uit:
A
meerdere atoomsoorten
B
één soort atomen
C
een mengsel
D
filtraat

Slide 39 - Quiz

Welke stof kun je ontleden
A
de atomen van een element
B
een moleculen van een verbinding

Slide 40 - Quiz

De meeste stoffen die je tegenkomt in de natuur zijn:
A
zuivere stoffen
B
mengsels

Slide 41 - Quiz

De meeste moleculen om je heen zijn:
A
verbindingen
B
elementen

Slide 42 - Quiz

In het periodieksysteem staan ongeveer 118
A
verbindingen.
B
elementen.

Slide 43 - Quiz

Waterstof kun je …….. ontleden.
A
niet
B
wel

Slide 44 - Quiz

Water kun je ……….. ontleden.
A
wel
B
niet

Slide 45 - Quiz

 Volgende les: S.O. Tabel 1.
symbolen
afgeleid
van de 
Latijnse 
namen 
van de 
elementen

Slide 46 - Diapositive