Herhaling Hoofdstuk 3 (tot nu toe)

Herhaling Hoofdstuk 3 "Democratische Revoluties"
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Herhaling Hoofdstuk 3 "Democratische Revoluties"

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen:
In deze LessonUp gaan we het hoofdstuk tot nu toe herhalen. De belangrijkste leerdoelen die we gaan behandelen zijn:

  • Je weet wat de Verlichting is en kunt voorbeelden noemen van Verlicht denken.
  • Je weet waarom de Franse bevolking ontevreden was
  • Je weet waarom en hoe men in opstand kwam.
  • Je weet wat de resultaten zijn van de Franse Revolutie (wat hebben ze bereikt?)
  • Je weet wat de patriotten in Nederland wilden bereiken en hoe ze dat uiteindelijk bereikt hebben via de Bataafse revolutie. 

Slide 2 - Diapositive

Welke van deze groepen is geen stand?
A
Adel
B
Boeren
C
Geestelijke
D
Burgers

Slide 3 - Quiz

Waar 
Niet waar
Volgens de verlichting moest de onwetendheid licht brengen in de duisternis van de rede.
Verlichte denkers wilden alles met hun gevoel begrijpen.
De verlichting was een gevolg van de wetenschappelijke revolutie in de 17e eeuw.
De verlichting ontstond in westerse landen.

Slide 4 - Question de remorquage

Geef per uitspraak aan of het over Verlichting gaat of niet.

Balthasar Bekker bestreed in zijn boek 'De betoverde weereld 'het geloof in demonen
Gilbert White observeerde en registreerde het weer, de trek van de vogels en het gedrag van zijn goudvissen in hun kom. 
Absoluut vorsten stelden dat God hen had aangesteld om over hun onderdanen te regeren.
Aan Lodewijk XIV wordt vaak de quote 'l'etat, c'est moi!' ("de staat, dat ben ik!") toegeschreven.
Verlichting
Verlichting
Geen Verlichting
Geen Verlichting

Slide 5 - Question de remorquage

Waren de verlichte denkers hier voor of tegen?
Verlichte denkers zijn voor
Verlichte denkers zijn tegen
Vrijheid van meningsuiting
Ongelijkheid
Vrijheid van godsdienst
Gelijke rechten voor iedereen

Slide 6 - Question de remorquage

Trias Politica, drie machten:
wetgevende
uitvoerende
rechterlijke
wie?
wie?
wie?
wat ze doen:
wat ze doen:
wat ze doen:
wetten handhaven
parlement
rechters
zij die de wet overtreden bestraffen
wetten maken
de overheid

Slide 7 - Question de remorquage

Ik begrijp de Verlichting
Goed
Een beetje
Niet goed

Slide 8 - Sondage

Een oorzaak van de Franse Revolutie was:
A
Er heerste honger door mislukte oogsten
B
Koning & koningin gaven veel te veel geld uit.
C
Het volk wilde algemeen kiesrecht
D
Het volk wilde vrijheid van meningsuiting

Slide 9 - Quiz

Wat is geen oorzaak van de Franse Revolutie?
A
Lodewijk XVI wordt terechtgesteld
B
De 3de stand mocht niet meebslissen
C
Er waren misoogsten
D
Lodewijk XVI had grote schulden

Slide 10 - Quiz

Hoe begon de Franse Revolutie?
(wat is de aanleiding)
A
De 3e stand valt de Bastille aan
B
De koning stuurt zijn leger naar de Kaatsbaan
C
De geestelijken en adel willen geen belasting
D
Robespierre onthoofd veel mensen

Slide 11 - Quiz

De Franse Revolutie was in
A
1748
B
1776
C
1789
D
1795

Slide 12 - Quiz

Wat zijn de terreurjaren van de Franse Revolutie?
A
Een nationale feestdag die meerdere dagen per jaar terug kwam.
B
Jaren waarin het Franse volk onderdrukt werd met geweld.
C
Jaren waarin Frankrijk in oorlog was met veel landen in Europa.
D
De regeerperiode van Lodewijk XVI.

Slide 13 - Quiz

Wat is het belangrijkste resultaat van de Verklaring van de Rechten van Mens en Burger?

Slide 14 - Question ouverte

Sleep de zinnen naar het goede vak: Past wel of niet bij Frankrijk voor de Franse Revolutie.
Past wel bij Frankrijk voor de Franse Revolutie
Past niet bij Frankrijk voor de Franse Revolutie
De meeste Franse waren arm
98% van de Fransen hoorde bij de eerste stand,
Edelen betaalden geen belasting
Frankrijk was een standensamenleving
Frankrijk was een republiek

Slide 15 - Question de remorquage

Ze de volgende gebeurtenissen in de juiste volgorde.
Marie-Antoinette onthoofd!
De terreur 
Grondwet in Frankrijk
Franse revolutie

Slide 16 - Question de remorquage

Ik begrijp de Franse Revolutie
Goed
Een beetje
Niet goed

Slide 17 - Sondage

Vanaf wanneer was de Bataafse revolutie
A
1975
B
1787
C
1795
D
1803

Slide 18 - Quiz

Wat is de Bataafse Revolutie?
A
Een democratische revolutie met steun van Pruisen
B
Een democratische revolutie met steun van Frankrijk
C
Een opstand tegen de Bataafse koning
D
Een opstand tegen de Franse koning

Slide 19 - Quiz

Deze vraag gaat over de Bataafse Revolutie in Nederland.

Wat veranderde door de Bataafse Revolutie in 1795?
A
Er werd een parlement (de Nationale Vergadering) gekozen
B
Willem V vluchtte naar Frankrijk
C
Patriotten keerden terug in Nederland met het Pruisisch leger
D
Patriotten riepen de Bataafse monarchie uit.

Slide 20 - Quiz

Wat veranderde er in de Bataafse Revolutie van 1795 NIET?
A
De Staten-Generaal hief zichzelf op
B
Er werd een verklaring van de rechten van de mens afgekondigd
C
Rijke burgers droegen hun macht over aan regenten
D
Willem V vluchtte naar Engeland

Slide 21 - Quiz

Waarom mislukte de Bataafse Revolutie?
A
Door het leger van Pruisen (Duitsland)
B
De vrouw van de stadhouder riep haar vader om hulp
C
Frankrijk veroverde Nederland
D
Lodewijk Napoleon werd koning dus was het niet meer nodig

Slide 22 - Quiz

Bij de Bataafse Revolutie...
A
...kregen we een nieuwe grondwet.
B
...mocht iedereen meebeslissen.
C
...werd een Nederlandse koning afgezet.
D
...werden we geholpen door de Fransen.

Slide 23 - Quiz

Wat is een overeenkomst tussen de Franse revolutie en de Bataafse revolutie
A
De adel had veel privileges
B
Het gewone volk wilde meer inspraak in het bestuur
C
Beide revoluties zorgen voor een nieuwe grondwet
D
De Pruisen weten in beide gevallen de revolutie te beëindigen

Slide 24 - Quiz

Ik begrijp de Bataafse Revolutie
Goed
Een beetje
Niet goed

Slide 25 - Sondage