Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Grammatica A/ Woordsoorten Taalverzorging F hoofdletters en leestekens
Grammatica A/ Woordsoorten Taalverzorging F hoofdletters en leestekens
1 / 39
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Cette leçon contient
39 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Grammatica A/ Woordsoorten Taalverzorging F hoofdletters en leestekens
Slide 1 - Diapositive
Welkom!
Welkom
Etui, planner, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.
We starten met stillezen
timer
10:00
Slide 2 - Diapositive
Deze week
Maandag:Grammatica A( Woordsoorten)
Dinsdag: Taalverzorging F( Hoofdletters en leestekens)
Vrijdag: zelfstandig werken. Inleveren project.
Weektaak
Lezen
handboek blz. 160-163, 188-191)
Maken
Grammatica A 1 t/m 6
Taalverzorging F 2 t/m 6
Slide 3 - Diapositive
Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
Weet je de woordsoorten: zelfstandig naamwoord, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord en werkwoorden,
Je herkent de bovenstaande woordsoorten in een zin.
Slide 4 - Diapositive
Taalkundig ontleden
Taalkundig ontleden
Redekundig ontleden
Slide 5 - Diapositive
Deze les
zelfstandige werkwoorden
hulpwerkwoorden
koppelwerkwoorden
lidwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
Slide 6 - Diapositive
3 verschillende werkwoorden
- hulpwerkwoord (HWW)
- zelfstandig werkwoord (ZWW)
- koppelwerkwoord (KWW)
Slide 7 - Diapositive
Zelfstandig werkwoord (ZWW)
- heeft een duidelijke betekenis in de zin
- geeft de handeling/actie aan (is een doe-woord)
Als er meerdere werkwoorden in de zin staan, dan staat het ZWW meestal achteraan
Slide 8 - Diapositive
Voorbeeld
Geert heeft de voordeur van het huis
geschilderd.
Jan
voetbalt
dagelijks op het veldje.
Slide 9 - Diapositive
Koppelwerkwoord (KWW)
- zit er geen werkwoord met een duidelijke betekenis in de zin, dan moet het wel een KWW zijn (want: in een zin zit of een ZWW of een KWW)
- een koppelwerkwoord is een
zijn-woord
Je kunt het werkwoord vervangen door zijn/worden of blijven
Slide 10 - Diapositive
Koppelwerkwoord (KWW)
- vorm van:
Zijn
(heten)
Worden
(dunken)
Blijven
(voorkomen)
Blijken
Lijken
Schijnen (ezelsbruggetje: ZWaBBeLS)
Slide 11 - Diapositive
Voorbeeld
Frits
is
ziek.
Frits
blijft
ziek.
Frits
wordt
ziek.
De serie
wordt
steeds spannender.
De serie
is
steeds spannender.
Slide 12 - Diapositive
Koppelen
KWW koppelt aan onderwerp een eigenschap;
Onderwerp = iets (ZNW/BNW)
Vergelijk:
De tentoonstelling
is erg mooi.
De tentoonstelling
is
gisteren
afgerond.
Slide 13 - Diapositive
Checklist KWW
- zit er een vorm van ZWaBBeLS in de zin?
- is/blijft/wordt etc. het onderwerp IETS? (is het een zijn-woord?)
- is eigenschap (IETS) een znw of bnw?
- kan ik het vervangen door een werkwoord van zijn/worden/blijven.
JA = KWW
Slide 14 - Diapositive
Hulpwerkwoord (HWW)
Alle werkwoorden die nog over zijn, zijn hulpwerkwoorden
Kenmerken:
- komen voor in een zin met meerdere werkwoorden
- helpen het gezegde te maken
Slide 15 - Diapositive
Lodewijk heeft de fiets gerepareerd.
Gerepareerd = ???
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord
Slide 16 - Quiz
De winkel blijft twee weken dicht.
Blijft = ???
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord
Slide 17 - Quiz
Romy blijft vannacht logeren.
Blijft = ???
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord
Slide 18 - Quiz
voltooid of onvoltooid deelwoord?
Voltooid deelwoord
het is al gebeurd
De deur is geverfd.
Onvoltooid deelwoord
het is nog gaande
Marie reist zeilend de wereld over.
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord
De fiets is
gerepareerd
->
De
gerepareerde
fiets
infinitief
hele werkwoord
We zijn woordsoorten aan het
herhalen
.
Slide 19 - Diapositive
Lidwoorden
Staan voor een zelfstandig naamwoord:
de - het - een
onbepaald lidwoord:
een
bepaald lidwoord:
de - het
Slide 20 - Diapositive
Zelfstandig naamwoord
Een zelfstandig naamwoord is een dier, mens, plant, ding en gevoel
Voor een zelfstandig naamwoord kan je altijd een lidwoord zetten.
Eigennamen zijn ook zelfstandig naamwoorden.
Slide 21 - Diapositive
Bijvoeglijk naamwoord
- Gewoon bijvoeglijk naamwoord
- Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
- Bijvoeglijk naamwoord dat is afgeleid van een voltooid of onvoltooid deelwoord
Slide 22 - Diapositive
Aan de slag
Weektaak
Lezen:
handboek blz. 160-163, 188-191)
Maken:
grammatica A 1 t/m 6
taalverzorging F 2 t/m 6
Slide 23 - Diapositive
Welkom!
Welkom
Etui, planner, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.
We starten met stillezen
timer
10:00
Slide 24 - Diapositive
Deze week
Maandag:Grammatica A( Woordsoorten)
Dinsdag: Taalverzorging F( Hoofdletters en leestekens)
Grammatica A woordsoorten
Vrijdag: zelfstandig werken. Inleveren project.
Weektaak
Lezen
handboek blz. 164, 165, 188-191)
Maken
Grammatica A 1 t/m 7
Taalverzorging F 2 t/m 6
Slide 25 - Diapositive
Regel 1: begin van een zin
Aan het begin van een zin:
J
e begint een zin met een hoofdletter.
Als de zin met een afgekort woord begint, verschuift de hoofdletter naar het tweede woord:
's
O
chtends sta ik vroeg op.
't
W
as vanochtend wel erg koud.
Slide 26 - Diapositive
Regel 1: begin van een zin
Uitzondering: Als de zin met een cijfer of symbool begint, schrijf je
geen
hoofdletter aan het begin van de zin.
€15 betaalde hij voor het boek.
86 jaar geleden werd mijn opa geboren.
Slide 27 - Diapositive
Regel 2: namen van personen
Je schrijft een hoofdletter bij voor- en achternamen, doopnamen en voorletters:
S
ophie Jansen
Aanspreektitels (mevr.) en tussenvoegsels (van der) krijgen
geen
hoofdletter.
fam.
B
erkmans
Bert van den
B
rink
Slide 28 - Diapositive
Regel 2: namen van personen
Wanneer er voor het tussenvoegsel
geen
voornaam of voorletter wordt genoemd, krijgt het tussenvoegsel
wel
een hoofdletter.
meneer
D
e
V
ries
Bij een tweede achternaam krijgt het tussenvoegsel geen hoofdletter.
mevrouw
V
an de
V
en - de
V
ries
Slide 29 - Diapositive
Regel 3: organisaties, merken, producten
Organisaties, merken en producten krijgen een hoofdletter.
A
pple
V
erenigde
N
aties
Soms gebruiken bedrijven de hoofdletters afwijkend van de regel, je neemt dit dan over.
i
P
hone
Slide 30 - Diapositive
Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Bij aardrijkskundige namen van landen, steden, rivieren enzovoort gebruik je een hoofdletter.
E
indhoven
A
merikaanse president
Ook bij volken, talen of dialecten gebruik je een hoofdletter.
F
ransman
L
imburgs dialect
Slide 31 - Diapositive
Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Bij een windstreek gebruik je
geen
hoofdletter.
Er komt vandaag een noordelijke wind.
Als de windstreek onderdeel is van een naam, gebruik je
wel
een hoofdletter.
N
oordelijke
IJ
szee
Slide 32 - Diapositive
Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Als je met de windstreek een cultureel, economisch of politiek gebied bedoelt, schrijf je een hoofdletter.
In het
N
abije
O
osten is de situatie erg gespannen.
Arme landen krijgen steun van het
W
esten.
Slide 33 - Diapositive
Regel 5: historische gebeurtenissen en kalendergebruiken
Historische gebeurtenissen en feestdagen schrijf je met een hoofdletter.
K
oude
O
orlog
V
aderdag
Maar bij samenstellingen met feestdagen schrijf je
geen
hoofdletter:
vaderdagontbijt
Slide 34 - Diapositive
Regel 5: historische gebeurtenissen en kalendergebruiken
Seizoenen, maanden en gewone dagen krijgen
geen
hoofdletter.
zaterdag
januari
Ook een historische periode krijgt
geen
hoofdletter.
renaissance
prehistorie
Slide 35 - Diapositive
Regel 6: religieuze en culturele begrippen
Religieuze en culturele stromingen en woorden die daarvan zijn afgeleid krijgen
geen
hoofdletter.
jodendom
jood
Maar heilige begrippen die bij de stroming horen
wel
.
G
od
B
ijbel
Slide 36 - Diapositive
Regel 6: religieuze en culturele begrippen
Een woord dat is afgeleid van een heilig begrip krijgt
geen
hoofdletter.
Hij ziet er goddelijk uit.
Er ligt een bijbel op het nachtkastje.
Slide 37 - Diapositive
Leestekens
aan het einde van een zin
. ? !
binnen een zin
, : ...
rondom een woord of zinsdeel
( ) ' '
binnen een woord
. ' - '
Slide 38 - Diapositive
Aan de slag
Weektaak
Lezen
handboek blz. 160-163, 188-191)
Maken
Grammatica A 1 t/m 6
Taalverzorging F 2 t/m 6
Slide 39 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Nederlands Hst 2 TV Samenvatting
Janvier 2024
- Leçon avec
38 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
20220314 VEZO320AH niveau 3 leerjaar 2 woordsoorten 1&2v2
Mars 2022
- Leçon avec
32 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Hoofdletters en bijv. naamwoord
Mai 2021
- Leçon avec
33 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo, b, k
Leerjaar 2
Les 1: hoofdletters
Avril 2022
- Leçon avec
31 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
4BT
Août 2023
- Leçon avec
31 diapositives
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 4
3 Basis week 20 les 2
Mai 2021
- Leçon avec
37 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
3 Basis week 20 les 2
il y a 11 jours
- Leçon avec
37 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
4GTB
Août 2023
- Leçon avec
50 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4