Wk 37 - Overtuigend schrijven

Overtuigend schrijven
V4
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Overtuigend schrijven
V4

Slide 1 - Diapositive

Vorige week: tekstdoelen
Overtuigend schrijven
V4

Slide 2 - Diapositive

Deze week
Overtuigend schrijven



Slide 3 - Diapositive

Standpunt - want - argument
Argument - dus - standpunt

Slide 4 - Diapositive

Test of je de theorie hebt begrepen

Slide 5 - Diapositive

1. Formuleer de hoofdgedachte van tekst 1 in maximaal 30 woorden.

Zweten is een beetje vies. Het is bovendien duur en nergens voor nodig. Een lidmaatschap van de sportschool kost al gauw 500 euro per jaar. Voor de gezondheid levert het weinig extra baten op. Elke dag met de fiets naar school, werk of de supermarkt is al voldoende, is door de wetenschap vastgesteld.
Lichamelijke beweging is buitengewoon gezond. Het maakt de spieren sterker, het is goed voor de hersenen. Het bestrijdt een depressie even goed als Prozac of Seroxat, het is goed voor het gewicht, je krijgt er zelfvertrouwen van, de potentie neemt toe. Kortom: alles wordt beter als je in beweging komt.
Maar over dat bewegen bestaat een ernstig misverstand: dat het zo hard werken is. Dat je elke dag 10 kilometer moet hardlopen, dat je twintig baantjes in het zwembad moet trekken, dat je je op de tennisbaan uit de naad moet werken.
Het is allemaal niet waar. Hard zweten is nergens voor nodig. Elke dag een kwartier tot een half uur beweging op een dusdanige manier dat je nog net een beetje gaat zweten, is al voldoende voor de gezondheid.

( 1) Na een begeleidingsperiode van zes maanden is zijn Nederlands nog steeds niet op het juiste niveau. (2) Hij is niet in staat om een eindexamentekst VMBO juist te interpreteren. (3) Hij zal dus waarschijnlijk worden ontslagen. 
Lees onderstaande alinea. Ieder zin heeft een eigen functie binnen de argumentatie. Geef per zin aan wat de functie is. Kies uit standpunt, argument, subargument.
Vul je antwoord op de volgende slide in.

Slide 6 - Diapositive

Na een begeleidingsperiode van zes maanden is zijn Nederlands nog steeds niet op het juiste niveau.
Hij is niet in staat om een eindexamentekst VMBO juist te interpreteren.
Hij zal dus waarschijnlijk worden ontslagen. 
subargument
standpunt
argument

Slide 7 - Question de remorquage

1. Formuleer de hoofdgedachte van tekst 1 in maximaal 30 woorden.

Zweten is een beetje vies. Het is bovendien duur en nergens voor nodig. Een lidmaatschap van de sportschool kost al gauw 500 euro per jaar. Voor de gezondheid levert het weinig extra baten op. Elke dag met de fiets naar school, werk of de supermarkt is al voldoende, is door de wetenschap vastgesteld.
Lichamelijke beweging is buitengewoon gezond. Het maakt de spieren sterker, het is goed voor de hersenen. Het bestrijdt een depressie even goed als Prozac of Seroxat, het is goed voor het gewicht, je krijgt er zelfvertrouwen van, de potentie neemt toe. Kortom: alles wordt beter als je in beweging komt.
Maar over dat bewegen bestaat een ernstig misverstand: dat het zo hard werken is. Dat je elke dag 10 kilometer moet hardlopen, dat je twintig baantjes in het zwembad moet trekken, dat je je op de tennisbaan uit de naad moet werken.
Het is allemaal niet waar. Hard zweten is nergens voor nodig. Elke dag een kwartier tot een half uur beweging op een dusdanige manier dat je nog net een beetje gaat zweten, is al voldoende voor de gezondheid.

(1) Je mag wel stellen dat ik mijn dag niet heb vandaag. (2) Toen ik naar mijn vriendin toe wilde gaan stond mijn fiets met een platte band in de schuur. (3) Vervolgens kon ik mijn OV-kaart niet vinden.  (4) En daarna bleek mijn vriendin is laaiend op me. (5) Ik kwam namelijk weer eens te laat op onze afspraak. (6) Aan de andere kant, vanmiddag kreeg ik te horen dat ik aangenomen ben bij de studie medicijnen. 
Lees onderstaande alinea. Ieder zin heeft een eigen functie binnen de argumentatie. Geef per zin aan wat de functie is. Kies uit standpunt, argument, subargument, tegenargument.
Vul je antwoord op de volgende slide in.

Slide 8 - Diapositive

Je mag wel stellen dat ik mijn dag niet heb vandaag. 
Toen ik naar mijn vriendin toe wilde gaan stond mijn fiets met een platte band in de schuur. 
Vervolgens kon ik mijn OV-kaart niet vinden. 
 En daarna bleek mijn vriendin is laaiend op me. 
Ik kwam namelijk weer eens te laat op onze afspraak.
Aan de andere kant, vanmiddag kreeg ik te horen dat ik aangenomen ben bij de studie medicijnen. 
Tegenargument
Argument 1
Argument 2
Argument 3
Subargument
Standpunt

Slide 9 - Question de remorquage

Overtuigen betekent 
goed informeren en
juist onderbouwen

Slide 10 - Diapositive

 Standpunt
Let op signaal-woord!
Argument
Argument
Argument
Argument

Slide 11 - Diapositive

Let ook op de opbouw van de tekst en indeling van argumenten

Slide 12 - Diapositive

De opdracht
Overtuigend formuleren
Voorbeelden uit het boek
Welke eisen worden er aan een e-mail gesteld?

Slide 13 - Diapositive


Deze les:

  • Project 1 - Het debuut van het     jaar - werken als redacteur





Module 1:
Maken: Opdracht 13 t/m 17

Slide 14 - Diapositive