4KBL- Rekenen H5MW

hoofdstuk 5 rekenen
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 48 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

hoofdstuk 5 rekenen

Slide 1 - Diapositive

5.1   Tijd
leerdoelen: 
- ik kan rekenen met tijd
- ik kan de verschillende tijdseenheden benoemen

Slide 2 - Diapositive

Omrekenen tijd

Slide 3 - Diapositive

Omrekenen tijd

Slide 4 - Diapositive

?
Krijg je hetzelfde antwoord op onderstaande vragen? Leg je antwoord uit.

hoeveel minuten is 3,26 uur
hoeveel minuten is 3:26  uur

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

5.2 Snelheid: leerdoelen
  • je kunt de snelheid in m/s berekenen
  • je kunt de snelheid in km/u berekenen 

Slide 7 - Diapositive

Snelheid

Slide 8 - Diapositive

Snelheid berekenen
Mike zwemt een afstand van 1,8 km in 6:41,2 minuten
Bereken de gemiddelde snelheid van Mike.  
  • De tijd omrekenen naar seconden. 
  • Omrekenen naar aantal meters per 1 seconde  (m/s)
  • Eventueel verhoudingstabel met afstand en tijd maken of met de factor 3,6 rekenen. 
  • Snelheid in km per uur berekenen. 

Slide 9 - Diapositive

Omrekenen met verhoudingstabel, er mist nog 1 stap

Slide 10 - Diapositive

opdracht snelheid
Dit weekend zijn er de NK sprintkampioenschappen in Thialf Heerenveen gereden. Op 28 november was de stand:
Heren  1e :  Dai Dai N'tab  500 metern in 34,79 seconden
Dames  1e :  Femke Kok  500 meter in 37,51 seconden

Wat is het verschil in km/uur tussen de snelste bij de heren vergeleken met de snelste bij de dames?

Slide 11 - Diapositive

Doen
  • Maken en nakijken opdrachten boek 9 t/m 17
  • Extra oefenen: kijk dan op je daltontaak of vraag het extra werkblad aan de docent
  • Extra uitleg: kijk naar een uitlegfilmpje (daltontaak) // stel je vraag aan docent of klasgenoot // lees de theorie nog eens goed door 
  • Als het allemaal lukt kun je verder werken aan par 5-3

Slide 12 - Diapositive

5-3 Oppervlakte
leerdoelen: 
je kunt de eenheden van oppervlakte opschrijven
je kunt omrekenen met de eenheden van oppervlakte
je kunt de oppervlakte van verschillende figuren berekenen

Slide 13 - Diapositive

Eenheden van oppervlakte 

Slide 14 - Diapositive

Handig om uit het hoofd te leren
  • 1 hectare = 10.000 m2
  • 1 are           =       100 m2
  • 1 centiare (ca) =   1 m  

Slide 15 - Diapositive

hoe bereken je oppervlakte?
  • vierkant & rechthoek:     lengte x breedte 
  • cirkel:                                     straal x straal x pi
  • driehoek:                              zijde x bijbehorende hoogte : 2
  • parallellogram:                  zijde x hoogte 

Slide 16 - Diapositive

Opdracht: bereken in tweetallen de oppervlakte

Slide 17 - Diapositive

Doen:
- Teken in je schrift het omrekenschema van oppervlakte
- Maken en nakijken opdrachten 18 t/m 24.

Klaar? 
Kijk op je Daltontaak voor extra oefening of verwerkingsopdrachten. Extra werkblade beschikbaar bij de docent.

Slide 18 - Diapositive

5.4 inhoud
leerdoelen:
je kunt de eenheden van inhoud opschrijven
je kunt omrekenen met de eenheden van inhoud

Slide 19 - Diapositive

Eenheden van inhoud

Slide 20 - Diapositive

Eenheden van inhoud

Slide 21 - Diapositive

handig om te leren
1 m3    =       1000 liter     ( 1 x 1 x 1 meter)
1 dm3  =    1 liter               (1 x 1 x 1 dm)
1 liter   =     1000 ml
1 hL      =     100 liter

Slide 22 - Diapositive

0

Slide 23 - Vidéo

Doen
- Maak de opdrachten op bladzijde 120 en 121.
- Schrijf de verschillende schema's in je schrift
- kijk de opdrachten na.
Klaar? 
Ga na of je de leerdoelen beheerst op je Daltontaak
Ja >> verder werken aan 5.5 of Verwerken en toepassen in je boek
Nee >> extra oefening maken of extra werkblad van docent vragen


Slide 24 - Diapositive

5.5 Gewicht
leerdoelen:
je kunt de alledaagse gewichtsmaten opnoemen
je kunt rekenen met het schema voor gewichtsmaten

Slide 25 - Diapositive

De eenheden van gewicht omrekenen.

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

wat informatie
Milligram - mg - Een klein beetje zout weegt ongeveer een milligram.
Centigram - cg - Een klein tabletje weegt ongeveer een centigram.
Decigram - dg - Een paperclip weegt ongeveer een decigram. Deci betekent 'tiende'. Een decigram is een tiende deel van een gram.
Gram - g - Een wat grotere tablet, zoals een paracetamol, weegt ongeveer een gram.
Decagram - dag - Deca betekent 'tien'. Een decagram is tien gram. Een cd weegt ongeveer een decagram.
Hectogram - hg - Hecto betekent 'honderd'. Een hectogram is gelijk aan honderd gram. Dit wordt ook wel 'een ons' genoemd. Je bestelt een ons gehakt bij de slager.
Kilogram - kg - Kilo betekent 'duizend'. Een kilogram is gelijk aan duizend gram. Een pak suiker weegt een kilo(gram).

Slide 28 - Diapositive

Doen
Maken en nakijken opdrachten van 5.5 Gewicht

Leerdoelen behaald? Kijk op je daltontaak wat je verder kunt doen..

Extra oefenen met omrekenen? Vraag naar de werkbladen

Slide 29 - Diapositive

5.6 Wetenschappelijke notatie
Leerdoelen:
je kunt grote getallen in een wetenschappelijke notatie zetten
je kunt kleine getallen in een wetenschappelijke notatie zetten

Slide 30 - Diapositive

De wetenschappelijke notatie
Hoe ziet het er uit?
Getal x macht van 10exponent

Voorwaarde: getal tussen de 1 en 10
Voorbeeld 356  = 3,56 x 102

Slide 31 - Diapositive

oefenen grote getallen
Schrijf de volgende getallen in wetenschappelijke notatie:

- 2345
- 890098
- 673201910

Slide 32 - Diapositive

oefenen kleine getallen
Bij getallen tussen 0 en 1 heb je een negatieve exponent
voorbeeld:  0,004    

wetenschappelijke notatie = 4 x 10-3 
tip: tel voor  de exponent het aantal nullen voor het 1e getal

Slide 33 - Diapositive

oefenen kleine getallen
Zet de volgende getallen in de wetenschappelijke notatie:

0,12
0,00753
0,0000000006

Slide 34 - Diapositive

Doen
- maak de opgaven van 5.6 en kijk deze na
- ga voor jezelf na of je de leerdoelen behaald hebt?
   Tip: je kunt hier voor ook Test je zelf maken of het 
   oefenproefwerk in  je werkboek
- verder oefenen met Extra oefening
- meer uitdaging? Maak dan Verwerken en toepassen.

Slide 35 - Diapositive

oefenen hoofdstuk 5

Slide 36 - Diapositive

opdrachten oppervlakte
Schrijf uit het hoofd het omrekenschema van oppervlakte op, compleet met pijltjes en omrekengetallen
2 minuten

Slide 37 - Diapositive

Eenheden van oppervlakte 

Slide 38 - Diapositive

opgave
1  Op een perceel van 20 meter bij 25 meter moet een onkruid-bestrijding worden uitgevoerd. Voor het uitrekenen van de beno­digde hoeveelheid middel en water moet je de oppervlakte weten. Bereken de oppervlakte van dit perceel:
a in m².
b are.
c ha.

Slide 39 - Diapositive

opdracht inhoud
Schrijf uit het hoofd het omrekenschema van inhoud op met
pijltjes en omrekengetallen.

Slide 40 - Diapositive

Eenheden van inhoud

Slide 41 - Diapositive

opgave
Tijdens een documentaire laat men beelden zien van de Godafosswaterval in Ijsland. Deze waterval bestaat uit verschillende delen. Per seconde valt er op het linkerdeel 250 dl naar beneden.
a Bereken hoeveel liter dat per uur is.
b Hoeveel flessen van 250 cL kun je vullen
    met wat er in een uur valt?

Slide 42 - Diapositive

rekenen met tijd
Bereken:
2 uur en 30 minuten =  .............  seconden
2,7 uur                              =  .............  minuten
1234567890 seconden = ............. uur ...............  minuten ......... sec
1,4 jaar                             =  ................dagen
467 maanden              = ................ jaar ............ maanden
7,8 minuuten                = ............... seconden

Slide 43 - Diapositive

opdracht gewicht
schrijf het omrekenschema van gewicht op, met de pijltjes en getallen.

Slide 44 - Diapositive

De eenheden van gewicht omrekenen.

Slide 45 - Diapositive

opgave
Per dag heb je ongeveer 75 mg vitamine C nodig. In 100 gram aardbeien zit 0,064 gram vitamine C. Hoeveel gram aardbeien moet je eten om voldoende vitamine C binnen te krijgen?

Slide 46 - Diapositive

Wetenschappelijke notatie
Schrijf de volgende getallen in wetenschappelijk notatie
123456
96345000000
564300
0,0004
0,0000000000089

Slide 47 - Diapositive

Snelheid
De hond Chupy rende een canicross-parcours van 3,5 kilometer in 19 minuten. 
a Wat was zijn snelheid in m/s
b Wat was zijn snelheid in km/u

Slide 48 - Diapositive