Geslachtsgebonden overerving

Geslachtsgebonden overerving
  • Geslachtsgebonden overerving betekent dat de besproken erffactor (gen) aanwezig is op de geslachtschromosomen (homoloog chromosomenpaar nr. 23)
  • XX voor een meisje en XY voor een jongen

We bespreken: 

1) geslachtsgebonden recessieve overerving 
2) geslachtsgebonden dominante overerving
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieSecundair onderwijs

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Geslachtsgebonden overerving
  • Geslachtsgebonden overerving betekent dat de besproken erffactor (gen) aanwezig is op de geslachtschromosomen (homoloog chromosomenpaar nr. 23)
  • XX voor een meisje en XY voor een jongen

We bespreken: 

1) geslachtsgebonden recessieve overerving 
2) geslachtsgebonden dominante overerving

Slide 1 - Diapositive

Vul gerust jullie cursus aan (vanaf p130)




bekijk de filmpjes volledig, er zitten vraagjes tussen :)

Slide 2 - Diapositive

3

Slide 3 - Vidéo

01:23
Een geslachtsgebonden recessief kenmerk betekent iemand de afwijking zal hebben
A
persoon 1 hoofdletter en 1 kleine letter
B
persoon 1 kleine letter en 1 hoofdletter
C
persoon 2 hoofdletters
D
persoon 2 kleine letters

Slide 4 - Quiz

02:09
ze hebben geen tweede chromosoom om dit op te vangen...
omdat de afwijking ligt op
A
het homologe deel van het geslachtschromosoom
B
het niet-homologe deel van het geslachtschromosoom

Slide 5 - Quiz

01:23
Bij een recessieve aandoening zoals muco wordt de hoofdletter M gegeven aan...

A
het gezonde gen
B
het afwijkende gen

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive

In de figuur is er geen overeenkomstig allel op het Y-chromosoom voor
A
Daltonisme (n), bloederziekte (b) en andere aandoening (a)
B
Daltonisme (n) en bloederziekte (b)
C
enkel: andere aandoening (a)

Slide 8 - Quiz

In de figuur is er wel overeenkomstig allel op het Y-chromosoom voor
A
Daltonisme (n), bloederziekte (b) en andere aandoening (a)
B
Daltonisme (n) en bloederziekte (b)
C
enkel: andere aandoening (a)

Slide 9 - Quiz

beter hier kleine letters gebruiken omdat het om recessieve kenmerken gaat!

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Wanneer zal de vrouw in de figuur kleurenblind zijn?
N: niet-kleurenblind n: kleurenblind
A
XN XN
B
Xn XN
C
Xn Xn

Slide 12 - Quiz

Wanneer zal de man in de figuur kleurenblind zijn?
N: niet-kleurenblind n: kleurenblind
A
XN Yn
B
Xn Yn
C
Xn Y
D
XN Y

Slide 13 - Quiz

Wanneer zal de vrouw in de figuur bloederziekte hebben?
B: gezond b: bloederziekte
A
XB Xb
B
Xb Xb
C
XB XB

Slide 14 - Quiz

Wanneer zal de man in de figuur bloederziekte hebben?
B: gezond b: bloederziekte
A
Yb Yb
B
XB Y
C
Xb Yb
D
Xb Y

Slide 15 - Quiz

Vul gerust je cursus aan.

Merk op dat je de N en B als kleine index schrijft!!

bij de meerkeuze vragen had ik deze schrijfoptie niet :(

Slide 16 - Diapositive

Wanneer zal de vrouw één van deze afwijkingen vertonen?

n: daltonisme (kleurenblind); b: hemofilie (bloederziekte); a: andere recessieve aandoening
A
wanneer het recessieve gen op beide chromosomen voorkomt (2x kleine letter)
B
enkel wanneer het recessieve gen op het niet-homologe deel voorkomt
C
wanneer 1 recessief gen op 1 van de chromosomen voorkomt (1x kleine letter)

Slide 17 - Quiz

Geslachtsgebonden dominante overerving
Dit staat niet in jullie cursus maar wou ik toch even meedelen
Naast geslachtsgebonden recessieve overerving (bij veel aandoeningen op de geslachtschromosomen), heb je ook geslachtsgebonden dominante overerving, d.w.z. dat je het kenmerk hebt wanneer enkel 1 hoofdletter (dominante factor) aanwezig is. Dit wordt besproken in volgend filmpje...

Slide 18 - Diapositive

1

Slide 19 - Vidéo

01:29
Wanneer de vader de mutatie heeft, zullen ....
A
50% van de dochters het hebben
B
100% van de dochters het hebben
C
0% van de dochters het hebben
D
25% van de dochters het hebben

Slide 20 - Quiz

opmerking 1: foutje bij de opgave: de N en n schrijf je als index, niet als exponent!

opmerking 2: extra info bij de opgave: door het zoontje weet je dat de moeder drager is van Daltonisme

Slide 21 - Diapositive

Parents (P):        man        x      vrouw

fenotype:          normaal           normaal
genotype:            XN Y                    XN Xn
gameten:            XN   of  Y            XN   of   Xn

Slide 22 - Diapositive

XN
Y
XN
XNXN
XNY
Xn
XNXn
XnY
meisjes
jongens

Slide 23 - Diapositive

meisjes 0% kans op Daltonisme
jongens 50% kans op Daltonisme

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Meisjes kunnen ook kleurenblind zijn; indien dit het geval is, moet de vader zeker kleurenblind zijn (XnY). Wat zou de genotype(s) zijn van de moeder?
A
enkel XNXn
B
enkel XnXn
C
beide XNXn of XnXn

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Tekst

Slide 29 - Diapositive

Hebben jullie deze les een beetje begrepen?
Wat vind je van deze lestechniek?

Slide 30 - Question ouverte