week 2

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • repetir 
  • Repetir los adjetivos
  • repetir el vocabulario
Semana 2
1 / 56
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 56 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • repetir 
  • Repetir los adjetivos
  • repetir el vocabulario
Semana 2

Slide 1 - Diapositive

Sticker van een ezel op Spaanse auto is een reactie op de beeltenis van een stier
Stier
De stier is waarschijnlijk het bekendste symbool van Spanje en wordt wereldwijd geassocieerd met het Zuid-Europese land. Het silhouet diende oorspronkelijk als reclame voor de Spaanse sherryfabrikant Osborne. Het symbool vertegenwoordigt nu Spaanse tradities zoals het stierenvechten, dat diep geworteld is in sommige regio’s van het land.
Burro - ezel
De ezel heeft een cultstatus in Catalonië. Het bijbehorende symbool, bekend als ‘Burro Català’ of ‘Ruc Català’, ontstond als tegenbeweging op de Osborne-stier en vertegenwoordigt Catalaanse waarden als nederigheid, veerkracht en doorzettingsvermogen. De ezel wordt vaak gezien als een humoristisch antwoord op de toro, waarbij de diversiteit en trots van de Catalaanse cultuur wordt benadrukt.
Toro
Voor veel Spanjaarden symboliseert de Osborne-stier kracht, moed en passie - kwaliteiten die zij associëren met hun nationale identiteit. Daarom versieren ze er graag hun auto mee. De Toro (Spaans voor stier) is echter ook een controversieel symbool dat de afgelopen decennia steeds meer kritiek krijgt, vooral in de context van het dierenwelzijnsdebat rond het stierenvechten.
De Catalaanse ezel
De Catalaanse ezel is een van de oudste en grootste ezelrassen. De voormalige populatie van 50.000 dieren is nu gekrompen tot ongeveer 500. Het dier is tevens het symbool van de streek Catalonië, die zich het liefst zou afscheiden van de rest van Spanje. Als je dus een auto ziet met een ezelsymbool op een gestreepte achtergrond, is het vrij duidelijk: de bestuurder houdt van Catalonië of komt uit Catalonië. In Madrid zul je deze sticker in ieder geval nooit zien.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Lien

Los deberes
  • So Heel tarea 1: Leren werkwoorden op -ar, ser, tener en estar,  bijvoeglijke naamwoord, meervoud maken van lidwoorden, zelfstandige naamwoorden en 
  bijvoeglijke naamwoorden. Woordjes en 
  zinnetjes (Sp-Nl en Nl-Sp) blok 1 TM 4

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Leerdoel
  • Ik kan het werkwoord estar vervoegen en gebruiken

Slide 6 - Diapositive

estar
yo
él, ella, ud
nosotros/as
vosotros/as
ellos, ellas, uds
estar (zijn)
estoy
estás
está
estamos
estáis
están
welk werkwoord wat "zijn" betekent ken je al?
Leerdoel: onregelmatige werkwoorden
LA p. 39

Slide 7 - Diapositive

Estar: zich bevinden
Estar: zich bevinden
yo
él, ella, usted
 nosotros
vosotros
ellos, ustedes
estoy
estás
está
estamos
estáis
están

Slide 8 - Question de remorquage

¿Dónde _____ (estar) tus amigos?
Ahora, nosotros______(estar) en clase 234.
Y tú, ¿cómo ________(estar)?
Yo _______ (estar) en la casa de mi abuela
Vosotros _____(estar) en Barcelona.

están

Estamos

estás
estoy

estáis

Slide 9 - Question de remorquage

ESTAR



                                             Maak LE 2.34 en 2.35
LA p. 39 ej. 7

Slide 10 - Diapositive

ESTAR

Slide 11 - Diapositive

Leerdoel
  • Ik kan het bijvoeglijk naamwoord op de juiste manier gebruiken 
  • Ik kan het meervoud maken van 
       lidwoorden, zelfstandige 
       naamwoorden en bijvoeglijke 
      naamwoorden. 

Slide 12 - Diapositive

Wat weet je nog van
bijvoeglijke naamwoorden
in het Spaans?

Slide 13 - Carte mentale

Waar staan bijvoeglijke naamwoorden in het Spaans?
A
vóór het zelfstadig naamwoord?
B
achter het zelfstandig naamwoord

Slide 14 - Quiz

De vrouwelijke vorm van bijvoeglijke naamwoorden op een -o krijgen
A
een -a in plaats van een -o
B
Krijgen ook een -o
C
Krijgen een -e

Slide 15 - Quiz

Als een zelfstandig naamwoord of een bijvoeglijk naamwoord op een klinker eindigt krijgen deze in het meervoud
A
een "s" erbij
B
"es" erbij

Slide 16 - Quiz

Als een zelfstandig naamwoord of een bijvoeglijk naamwoord op een medeklinker eindigt krijgen deze in het meervoud
A
een "s" erbij
B
"es" erbij

Slide 17 - Quiz

Een bijvoeglijk naamwoord dat eindigt op een "e" of medeklinker
A
krijgt bij de vrouwelijke vorm een -a erbij
B
verandert in de vrouwelijke vorm niet.

Slide 18 - Quiz

Maak de vrouwelijke vorm van het bijvoeglijk naamwoord
  1. bueno
  2. verde
  3. genial
  4. rojo
  5. grande
  6. pequeño
  7. metal

Slide 19 - Diapositive

Maak het meervoud van:
el jugador bueno

Slide 20 - Question ouverte

Maak het meervoud van:
el gato genial

Slide 21 - Question ouverte

Maak het meervoud van:
el país horrible

Slide 22 - Question ouverte

Leerdoel
  • Je kan reageren op iemands 
       mening 

Slide 23 - Diapositive

Reageer in het Spaans met jouw mening: Creo que los quesos holandeses son buenos.

Slide 24 - Question ouverte

Reageer in het Spaans met jouw mening:
Creo que los profesores del Knip son
divertidos.

Slide 25 - Question ouverte

Vul het ontbrekende woord in:
Creo ......... la lluvia es horrible.

Slide 26 - Question ouverte

Vul het ontbrekende woord in:
Para .... países de America del Sur
son maravillosos.

Slide 27 - Question ouverte

Leerdoel
  • Je kan zeggen wat jouw 
        favoriete iets is.
  • Je kan vragen wat iemands 
        favoriete iets is.

Slide 28 - Diapositive

¿Cuál es tu ____ favorito/a?

Slide 29 - Diapositive

Leerdoel
  • verbos -ar

Slide 30 - Diapositive

wat waren de uitgangen van de -ar werkwoorden?

Slide 31 - Question ouverte

trabajar - vosotros

Slide 32 - Question ouverte

Carlos [trabajar]

Slide 33 - Question ouverte

ellas, cantar

Slide 34 - Question ouverte

cantar, nosotros

Slide 35 - Question ouverte

Pepe y Alba...........(hablar)

Slide 36 - Question ouverte

bailar, ustedes

Slide 37 - Question ouverte

Pepe y yo...........(hablar)

Slide 38 - Question ouverte

yo escuchar

Slide 39 - Question ouverte

Yo/cantar

Slide 40 - Question ouverte

Tu [trabajar]

Slide 41 - Question ouverte

Pepe y tú...........(hablar)

Slide 42 - Question ouverte

Leerdoel
  • verbos ser,tener y estar

Slide 43 - Diapositive

ser, usted

Slide 44 - Question ouverte

estar, tú

Slide 45 - Question ouverte

tener - yo

Slide 46 - Question ouverte

ser, vosotros

Slide 47 - Question ouverte

tener, Pepe

Slide 48 - Question ouverte

ser, yo

Slide 49 - Question ouverte

estar - nosotros

Slide 50 - Question ouverte

Tener ( ellos)

Slide 51 - Question ouverte

estar, vosotros

Slide 52 - Question ouverte

Schrijf je eigen antwoord op


1. Hoe kan je iemands voorkeur vragen? Geef een voorbeeld.
2. Hoe kan je zelf je voorkeur aangeven? Geef een voorbeeld.
3. Wat heb je geleerd over de bijvoeglijke naamwoorden in het Spaans.
4. Hoe kan je je mening geven over een onderwerp? Geef een voorbeeld.
5. Wat heb je geleerd over het werkwoord "gustar"?

Slide 53 - Diapositive

Klik aan:
bailar
buscar
estudiar
hablar
trabajar
ser
tener
estar

Kies: presente
Klik in de volgende dia op de link om naar verbuga te gaan. 

Slide 54 - Diapositive

Slide 55 - Lien

Slide 56 - Lien