PA1_Cap 5

1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Rep. H5 (23 februari)
Wat moet je leren?
Het bezittelijk vnw (bron D blz. 45 in je tekstboek)
Getallen 100-1000 kunnen herkennen ( teksboek blz. 47 bron H)
De toekomende tijd (tekstboek blz.48 Bron J)
Woordjes 5.1 t/m 5.3 (werkboek blz. 67)
Zinnen bron E/ K (tekstboek blz. 45/48)

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord
Bekijk de video op de volgende slide en maak opdracht 9a,b + c

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Het bezittelijk voornaamwoord
Tekstboek blz. 45
Werkboek blz. 47- 48. Maak opdracht 10 en 11
Voor extra uitleg bekijk de video op de volgende slide.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Werkboek opdrachten
Werkboek blz. 52-53 - Opdracht 15 maken
Blz. 57 opdracht 23b/c maken
Klaar? 

Slide 11 - Diapositive

Bron J: De toekomende tijd
Tekstboek blz. 48 
Als je iets in het Spaans wilt zeggen dat nog moet gebeuren of als je iets van plan bent te gaan doen, gebruik je een vorm van het werkwoord IR (gaan) + het voorzetsel a
Bekijk op de volgende dia de uitlegvideo en maak de volgende opdrachten: 26, 27 + 28

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Herhaling / Repaso
Wat weet je nog?
SER / ESTAR / TENER

Slide 14 - Diapositive

Hola, _____ (ik ben) Carmen
A
soy
B
eres

Slide 15 - Quiz

Sandra ____ mi compañera de clase.
A
soy
B
es

Slide 16 - Quiz

tener, yo
A
teno
B
tengo
C
tiene
D
tienes

Slide 17 - Quiz

TENER ¿Vosotros ...... (tener) clase?
A
tengo
B
tenéis
C
tenemos
D
tienen

Slide 18 - Quiz

tener, ellos
A
tiene
B
tienen
C
tenemos
D
tenéis

Slide 19 - Quiz

Wat betekent 'TENER'?
A
zijn
B
hebben
C
kopen
D
tekenen

Slide 20 - Quiz

tener, nosotros
A
tenéis
B
tienen
C
tenemos
D
tengo

Slide 21 - Quiz

Kies tussen ser/estar:
Vosotros..........en la escuela.
A
sois
B
estáis

Slide 22 - Quiz

Kies tussen ser/estar:
Tú....... médico.
A
eres
B
estás

Slide 23 - Quiz

Kies tussen ser/estar:
Vosotros..........en la escuela.
A
sois
B
estáis
C
somos
D
estamos

Slide 24 - Quiz

SER/ESTAR/HAY/:
Aquí _____ muchos supermercados.
A
son
B
hay
C
tiene
D
están

Slide 25 - Quiz

¿Hay, ser, estar?

¡Hola!, Yo ___________________ Pablo.

A
eres
B
hay
C
estoy
D
soy

Slide 26 - Quiz

SER/ESTAR/HAY/TENER:
Aquí _____ muchos supermercados.
A
son
B
hay
C
tiene
D
están

Slide 27 - Quiz

Gramática: ser/estar/hay:
Mi escuela ......... grande.
A
es
B
está
C
hay

Slide 28 - Quiz

son
sois
eres
Hola chicas, ¿ _____ (zijn jullie) amigas de Ana?
Mis tiendas favoritas _____ (zijn) Zara y Mango.
Oye, Carmen, ¿____(ben je) holandesa?

Slide 29 - Question de remorquage

Welk bezittelijk voornaamwoord hoort er op de plek in de zin?
¿Puedo prestar ______ (jouw) libros?
A
mi
B
mis
C
tu
D
tus

Slide 30 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord
¿Ellas son ................. amigas? (jullie)
A
Vuestras
B
Vuestros
C
Nuestras
D
Nuestros

Slide 31 - Quiz

Het bezittelijk voornaamwoord:
estos son ... (mijn) padres
A
mis
B
tus
C
mi
D
su

Slide 32 - Quiz

Welke zijn de bezittelijke voornaamwoorden in het enkelvoud?
A
si, se, so
B
mis, sis, tis
C
mi, tu, su
D
yo, tu, usted

Slide 33 - Quiz

Staat het bezittelijk voornaamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?
A
Achter het zelfstandig naamwoord
B
Voor het zelfstandig naamwoord
C
Maakt niet uit
D
Als het maar achteraan staat

Slide 34 - Quiz

Vul het juiste bezittelijke voornaamwoord in

1. ¿Dónde viven ...................... padres? (haar)
A
su
B
sus

Slide 35 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord
¿Él es ................ amigo? (mijn)
A
mi
B
mías
C
míos
D
Nuestros

Slide 36 - Quiz

Wat is GEEN bezittelijk voornaamwoord?
A
Vuestra
B
Su
C
Tus
D
Me

Slide 37 - Quiz

AGENDA wk 6 - 8 feb
Werkboek opdrachten H5
Blz. 47- 48 opdracht 10 + 11
blz. 57 opdracht 23bc
blz. 58-59 opdracht 25

Slide 38 - Diapositive