Kapitel 2

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Kapitel 2

Regelmatige werkwoorden verleden tijd

Werkwoord: kaufen        -->     Stam = kauf --> (fe)est-tenten/esttenten

• ich kauf e
  
• du kauf st
  
• er/sie es kauf t
  
• wir kauf en
  
• ihr kauf t
  
• sie kauf en
  
• Sie kauf en
  

Regelmatige werkwoorden verleden tijd

Werkwoord: kaufen-->Stam = kauf-->(fe)est-tenten/esttenten + T ertussen

• ich kaufTe
  
• du kaufTest
  
• er/sie es kaufTe T           LET OP geen T bij er, sie en es!
  
• wir kaufTen
  
• ihr kaufTet
  
• sie kaufTen
  
• Sie kaufTen
  

Stappenplan! 

Verleden tijd voor zwakke werkwoorden!

1. Eindigt op d / t --> extra E er tussen  

- nee?

Stappenplan! 

Verleden tijd voor zwakke werkwoorden!

1. Eindigt op d / t --> extra E er tussen  

2. Eindigen ze op n of atmen: --> extra E er tussen

- nee?

du zeichnetest

er zeichnete

- öffnen, regnen, zeichnen?

Stappenplan! 

Verleden tijd voor zwakke werkwoorden!

1. Eindigt op d / t --> extra E er tussen  

2. Eindigen ze op n of atmen: --> extra E er tussen

3. Gebruik een extra T bij fe-esttenten.

- nee?

du zeichnetest

er zeichnete

- öffnen, regnen, zeichnen?

- nee?

Ich dusche ... (mij) jeden Morgen.

1. mir
2. ich
3. mich
4. mein

Wederkerend werkwoord 'sich beeilen" (zich haasten)

ich              beeile  mich                      ik haast me
du               beeilst dich                       jij haast je
er/sie/es  beeilt   sich                       hij/zij/het haast zich    

wir               beeilen uns                      wij haasten ons
ihr                beeilt   euch                     jullie haasten je
sie/Sie       beeilen sich                      zij haasten zich/ u haast zich

Du käufst .... (jou) ein Fahrrad.

Du duschst ... (je) jeden Abend.

Er käuft (zich).... ein Boot.

Hoe gaat dat in het Nederlands??

ik	voel	me	niet goed
jij	voelt	je	niet goed
hij/zij/het/u	voelt	zich	niet goed
wij	voelen	ons	niet goed
jullie	voelen	je	niet goed
zij	voelen	zich	niet goed

Hoe gaat dat in het Duits??

ich	fühle	mich	nicht gut
du	fühlst	dich	nicht gut
er/sie/es	fühlt	sich	nicht gut
wir	fühlen	uns	nicht gut
ihr	fühlt	euch	nicht gut
sie/Sie	fühlen	sich	nicht gut

De wederkerende voornaamwoorden:

ik

jij

hij/zij/het/u

wij

jullie

zij

mij, me

je

zich

ons

je

zich

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie, Sie

mich

dich

sich

uns

euch

sich

Neem dit over in je grammatica-boekje!

Het voltooid deelwoord maak je als volgt:

GE + STAM + T

Voltooid deelwoord

Ge + stam + t

machen

stam = mach

ge + mach + t 

= gemacht

hele ww

hele ww - en

ich habe gemacht

Het voltooid deelwoord

Wat is het voltooid deelwoord van
trainieren

1. getrainiert
2. getraint
3. trainierd
4. trainiert

Voltooid deelwoord van

antworten

1. antwort
2. geantwort
3. geantwortet
4. geantworted

het voltooid deelwoord van wohnen

1. wohnt
2. gewohnd
3. gewohnt
4. gewohnet

Het voltooid deelwoord van kaufen

1. gekauft
2. kauft
3. kauf
4. gekaufet

Het voltooid deelwoord van spielen

1. gespielet
2. gespield
3. spielt
4. gespielt

Voltooid deelwoord?
Die Schüler haben bei Albert Heijn zu wenig______(verdienen)

Voltooid deelwoord?
Wer hat das Essen eigentlich_____?(bezahlen)

Voltooid deelwoord?
Du hast zwei Jahre Deutsch_____(studieren)?

Voltooid deelwoord?
Die Mannschaft hat gestern viel______(trainieren)

Het voltooid deelwoord van kaufen is...

1. gekaufd
2. gekauft
3. gekaufent
4. gekaufend

Het voltooid deelwoord van wohnen is...

1. gewohnd
2. gewohnt
3. gewohnent
4. gewohntd

Het voltooid deelwoord van leben is...

1. gelebd
2. geliebt
3. gelebt
4. geleben

Wat is het voltooid deelwoord van lernen

Wat is het voltooid deelwoord van spielen?

Was bedeutet?
Het centraal station

1. der Hauptbahnhof
2. der Bahnhof
3. Der Zug
4. Der Hauptzug

Was bedeutet?
Het centraal station

1. der Hauptbahnhof
2. der Bahnhof
3. Der Zug
4. Der Hauptzug