Anatomie & Fysiologie Deel 2

De Spieren (herhalingsles)
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

De Spieren (herhalingsles)

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen 
  • De student is bekend met minimaal drie eigenschappen in relatie tot bewegen.
  • De student heeft kennis van de opbouw van spierweefsel & spiereiwitten. 
  • De student is bekend met de essentiële spier begrippen.
  • De student is bekend met de relevante anatomische spierstructuren van het lichaam.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat hebben wij nodig voor bewegen?
Probeer minimaal 3 eigenschappen te benoemen

Slide 3 - Question ouverte

Functionele bewegingseenheid
Botten
Pezen
Spieren
Zenuwen 
Gewricht

Myofibrillen bestaan uit...?
A
Myosine filamenten
B
Actine & Myosine
C
Actine filamenten
D
Tropomysione & troponine

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staat ATP voor? En wat is de functie hiervan?
A
Adenosinetrifosfaat. Een energierijke fosfaat verbinding, die ons lichaam zelf produceert.
B
Adenosine-di-fosfaat. Een energierijke fosfaat verbinding, die ons lichaam zelf produceert.
C
Adenosine-di-fosfaat. Een energierijke fosfaat verbinding, die uit voedsel komt
D
Adenosinetrifosfaat. Een energierijke fosfaat verbinding, die uit voedsel komt

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Spierweefsel & Spiereiwitten
  • Myofibrillen: 
Actine & Myosine
  • Energie nodig: 
ATP (Adenosinetrifosfaat)
Calcium 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Spierweefsel
  • Is goed doorbloed, heeft grote behoefte aan O2 en voedingsstoffen
  • Heeft hoge stofwisselingsactiviteit als de spieren actief zijn.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Glad spierweefsel 
Dwarsgestreepte spierweefsel

Combinatie
Blaas
Hart
Darmen
Maag
Bicep brachii
Gastrocnemius

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Glad spierweefsel
  • Werkt buiten onze wil om (onwillekeurig)
  • Is onvermoeibaar


Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Combinatie 
  • Werkt buiten wil om (= autonoom)
  • Onvermoeibaar (door afwisseling actie en rust)
  • Dwarsgestreept en glad uiterlijk maar hartspiercellen zijn kleiner dan dwarsgestreept weefsel.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar/Juist

Niet waar/Onjuist

Wij hebben controle over de actie
Kan snel samentrekken
Hoge reactie snelheid
Vermoeibaar spierweefsel
Zit niet aan het skelet vast
Heeft weinig/geen voedingsstoffen nodig 
Kan oneindig lang doorgaan

Slide 11 - Question de remorquage

Komt tot actie onder invloed van onze wil
Is vermoeibaar
kan snel samentrekken (contraheren)
heeft hoge reactiesnelheid
Actine- en myosine draden liggen regelmatig t.o.v. elkaar gerangschikt -> dwarse strepen te zien onder microscoop
Spiervezels hebben meerdere celkernen
Zitten aan skelet vast

Wat is de correcte bouw van een spierweefsel? (Van klein naar groot)
A
Perimysium, endomysium & epimysium
B
Endomysium, perimysium & epimysium
C
Epimysium, endoysium & perimysium
D
Endomysium, epimysium & perimysium

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bouw Dwarsgestreepte Spierweefsel
  • Endomysium: laagje om een spiervezels
  • Perimysium: laagje om spierbundels
  • Epimysium : Laag rondom spierbuik = spierfascie

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zit er aan het uiteinde van een spier?
A
Peesweefsel
B
Licht laag vetweefsel
C
Ander soort spierweefsel
D
Start van botweefsel

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kenmerken Pezen

Slide 15 - Carte mentale

Aan uiteinden van de meeste spieren zitten 1 of meer pezen
Pees= taai bindweefsel
Pezen zitten vast aan de botten
Verbinding tussen spier en skelet

Samengevat
  • Willekeurig/dwarsgestreept spierweefsel (vermoeibaar)
  • Onwillekeurig/glad spierweefsel (onvermoeibaar)
  • Hartspierweefsel (onvermoeibaar)



Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weten jullie van deze begrippen?
Synergisten, Antagonisten, Spierhypertrofie & Spieratrofie

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mimische Spieren 

Grote spieren 

Tong

Lippen 
Oog 
Neus 
Temporalis 
Masseter 
Buccinator 

Slide 19 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke spieren zijn belangrijk bij het rechtop houden en bewegen van het hoofd?
A
M. Trapezius, M. erector spinae & M. scapularis
B
M. Rhombiodious, M.erector spinae & M. latissimus dorsi
C
M. Erector spinae, M. Pectoralis Major & M. Latissimus dorsi
D
M. Trapezius, M. erector spinae & M. Sternocleidomastoide

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Grote Rugspieren

Slide 22 - Carte mentale

Rugstrekker (m.erector spinae)
Monnikskapsspier (m.trapezius)
Brede rugspier (m.latissimus dorsi)
Schouderbladheffer (M. Levator Scapulae)
Bovenrugspier (M. Rhombiodius)

Spieren van de borst 
  • Grote borstspier (m. pectoralis major)-> armbewegingen
  • Kleine borstspier ( m. pectoralis minor)-> bewegingen schouder
  • Tussenribspieren ( musculi intercostales)-> ademhalen

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Grote spieren van
de onderste extremiteit

Slide 24 - Carte mentale

Dijbeen/romp: 
grote bilspier (m. gluteus maximus) , darm-lendenspier (m. iliopsoas) , overige spieren

Onderbeen/dijbeen: vierhoofdige dijbeenspier (m. quadriceps femoris-> strekker van het onderbeen) , 

hamstrings (3 grote spieren-> buigers van het onderbeen: m. biceps femoris, m. semitendinosus, m. semimembranosus)

Voet/onderbeen: voorste scheenbeenspier (m. tibialis anterior -> voet buigen en tenen strekken), 

driehoofdige kuitspier -> voetstrekker (m. triceps surae) en overige spieren

Tenen: veel kleine spieren

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugkoppeling Lesdoelen
  • De student is bekend met minimaal drie eigenschappen in relatie tot bewegen.
  • De student heeft kennis van de opbouw van spierweefsel & spiereiwitten. 
  • De student is bekend met de relevante anatomische spierstructuren van het lichaam.

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Was de les nuttig/leerzaam?
0100

Slide 27 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions