19.1 & 19.2 Spieren en bewegen

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
H19 Sport
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
H19 Sport

Slide 1 - Diapositive

PTA
SE-week 2:
H1 Gedrag, H6 Soorten en populaties, H7 Evolutie, H8 + 15 + 16 Ecologie, 19.3 + 19.4 Dissimilatie, H20 Planten

Deze periode (zie planning):
- start met H19 Sport (19.1, 19.2 = onderdeel van SE-4)
- H20 Planten
- Herhalen Gedrag, Evolutie en Ecologie (grotendeels zelfstandig)
- PO Ecologie/Planten

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen 19.1 & 19.2
Je leert hoe pezen en spieren gebouwd zijn
Je leert hoe een beweging in de spiervezels tot stand komt 
Je leert wat antagonisten zijn
Je leert wat het verschil is tussen snelle en langzame spiervezels

(Alleen SE stof)


Slide 3 - Diapositive

Begrippen 19.1 & 19.2
bindweefsel, tussencelstof, skeletspieren, gewrichten, pezen, banden, collageen, collageenfibril, collageenvezel, collageenbundel, veerenergie, gap junction, spiervezels, myofibrillen, myosine, actine, dwarsgestreept spierweefsel, sacromeer, neuomusculaire synaps, motorische eenheid, hart spierweefsel, glad spierweefsel, sarcoplasmatisch reticulum, Ca2+ ionen, T-buisjes, sarcolemma, motoreiwit, antagonist, buig-en strekspier, kring- en lengtespier, snelle spiervezels, langzame spiervezels

Slide 4 - Diapositive

Soorten spieren
Gladde spieren

Hartspieren

Skeletspieren


Slide 5 - Diapositive

Gladde spieren
- Enkelvoudige, niet vergroeide cellen.
- Zit rond inwendige organen zoals darmen, blaas, bloedvaten, baarmoeder. 
- Combinatie van kringspieren en lengtespieren (antagonisten).
- Onwillekeurig = kunnen niet bewust worden aangestuurd.

Slide 6 - Diapositive

Hartspierweefsel
- Dwarsgestreept spierweefsel.
- Netwerk van onderling verbonden spiervezels 
- Via Gap-junctions verbonden waardoor gecoördineerde samentrekking kan plaatsvinden.
- Onwillekeurig = kunnen niet bewust worden aangestuurd.

Slide 7 - Diapositive

Skeletspieren (dwarsgestreept)
- Dwarsgestreept spierweefsel
- Cellen vormen lange vezels
- Verbonden aan skelet
- Willekeurig = bewuste aansturing

Slide 8 - Diapositive

Bouw skeletspieren
Spiervezel is opgebouwd uit samengesmolten spiercellen. Deze cellen hebben meerdere kernen en bevatten langgerekte eiwitfilamenten, de myofibrillen

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Door de rangschikking
van myosine en actine 
(eiwitten) ontstaan lichte I- en donkere A-banden = dwarsgestreept spierweefsel.

In het midden van elke I-band bevindt zich een membraan, de Z-lijn. Het deel tussen twee Z-lijnen in heet een sarcomeer
= de kleinste eenheid die kan samentrekken
Sarcomeer (BINAS  90C)

Slide 11 - Diapositive

Sarcomeer
Door het in elkaar 
schuiven van de 
actine en myosine
filamenten kan de 
spier samentrekken.

Slide 12 - Diapositive

Motorische eenheid

Motorische eenheid = alle spiervezels die door één motorneuron worden aangestuurd. 

In beenspier honderden spiervezels per eenheid (grote krachtige beweging), in oogspieren enkele (kleine fijne beweging)

= motorisch
eindplaatje

Slide 13 - Diapositive

Er is een maximum aan de spierverkorting
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

In een spierbundel trekken alle motorische eenheden tegelijk samen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Spiervezels uit ene oogspier zijn minder krachtig dan die uit een beenspier
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Welke skeletspieren hebben de minste spiervezels per motorische eenheid?
A
armspieren
B
beespieren
C
tussenribspieren
D
vingerspieren

Slide 17 - Quiz

Bouw spiervezel
Sarcoplasmatisch reticulum (SR): netwerk van membranen rond elke bundel van myofibrillen. Bevat veel Ca2+-ionen. 

Sarcolemma:
membraan rond de spiervezel

T-buisjes:
Beginnen bij sarcolemma en liggen strak rond het SR, zijn gevuld met vloeistof en bevatte veel ion-kanalen


Slide 18 - Diapositive

Impuls 
1. impuls komt aan bij het
motorische eindplaatje

Slide 19 - Diapositive

Impuls 
2. Synaptische blaasjes in motorisch eindplaatje geven acetylcholine (= neurotransmitter) af aan de synapsspleet.

Slide 20 - Diapositive

Impuls 
3. Het sarcolemma (cel-
membraan van de spier-
vezel) depolariseert.
Impuls bereikt sarco-
plasmatisch reticulum
via de T-buisjes.

Slide 21 - Diapositive

Impuls 
4. Dat leidt tot het openen van Ca2+-poorten in het SR en Ca2+ stroomt de 
spiervezel in. 

Slide 22 - Diapositive

Impuls 
5. Onder invloed van Ca2+ schuiven actine en myosine in elkaar,
de spier wordt korter.

Slide 23 - Diapositive

Impuls 
6. Ca2+ pompen in het SR-membraan
pompen het Ca2+ weer
terug het SR in. 

Slide 24 - Diapositive

Aantekening:
Beschrijf hoe een impuls leidt tot het samentrekken van een spiervezel. Gebruik in je antwoord de begrippen: 
motorneuron, neuromusculaire synaps, sarcoplasmatisch reticulum, T-buisje, Ca2+, myosine- en actinefilamenten 
(= 19.2 opdr. 1)

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Binding van Myosine aan Actine
In rust kan myosine niet aan actine koppelen, want myosine bindingsplaatsen worden geblokkeerd door tropomyosine, een eiwit dat rond actine slingert.

Slide 27 - Diapositive

Binding van Myosine aan Actine
De calciumionen reageren met het troponine-complex, waardoor de tropomyosine draden verschuiven.

--> de bindingsplaatsen voor myosine komen vrij.

 

Slide 28 - Diapositive

Actine/ myosine





A. Door Ca2+ instroom vanuit het SR komen myosine bindingsplaatsen vrij, een actieve myosinekop  bindt aan actine 

Slide 29 - Diapositive

Actine/ myosine





B. ADP laat los van het myosinekopje, daardoor veert het myosinekopje terug, actine verplaatst tov myosine ong. 10 nm

Slide 30 - Diapositive

Actine/ myosine





C. ATP bindt aan het inactieve myosinekopje, myosine laat los van actine

Slide 31 - Diapositive

Actine/ myosine





D. ATP splits int ADP + P, de energie die vrijkomt trekt de myosinekop weer in een actieve stand, klaar om te binden. 

Slide 32 - Diapositive

Actine/ myosine
Actine wordt langs myosine getrokken en zo schuiven de Z-lijnen richting de M-lijn. 

Elke cylcus verkort de spier
met 1%, de maximale spierverkorting is 30%.

Slide 33 - Diapositive

De myosinekop beweegt bij
A
het aanhechten aan actine
B
het afsplitsen van ADP

Slide 34 - Quiz

Bij beweging van de myosinekop beweegt het actine naar
A
links
B
rechts

Slide 35 - Quiz

Bij aanhechting van ATP aan myosine
A
beweegt de myosinekop
B
komt myosine los van actine

Slide 36 - Quiz

Zet in juiste volgorde:
I beweging van myosinekopje
II koppeling van myosine aan actine
III splitsing van ATP
IV vrijkomen van calciumionen
A
II - IV - I - III
B
IV - III - I - II
C
IV - II - I - III
D
III - I - II - IV

Slide 37 - Quiz

Wanneer iemand overlijdt, treedt na ong. een half uur lijkstijfheid (rigor mortis) op. Geef een verklaring

Slide 38 - Question ouverte

Ontspanning spier
Wanneer er geen calciumionen meer vrij komen, kan myosine niet meer aan actine binden. 

De spier verslapt, maar verlengt niet!

Spieren kunnen alleen uit zichzelf korter worden, niet verlengen. Hiervoor is een antagonist nodig.

Slide 39 - Diapositive

Spieren werken in koppels. Als de ene spier aanspant ontspant de andere. Bijv. buig- en strekspier bovenarm (biceps/ triceps).

De antagonist levert de kracht die nodig is om de actine- en myosine weer uit elkaar te trekken en de spier te verlengen.
Antagonisten

Slide 40 - Diapositive

Spierspoeltje
registreert spierspanning

Slide 41 - Diapositive

Peeslichaampje
registreert rek in de pees

zorgt voor peesreflex bij te grote rek ter voorkoming van schade aan spieren

Slide 42 - Diapositive

Antagonisten - Gladde spieren
Kring- en lengtespieren/ straalspieren zijn elkaars antagonisten.

Slide 43 - Diapositive

Hartspieren
- Hartspiervezels ontspannen doordat het hart volstroomt met bloed 
- De bloeddruk levert de kracht die nodig is om de myosine-en actine weer uit elkaar te trekken.

Slide 44 - Diapositive

Lees:
blz. 100 "Sprinten" en "Lange afstanden lopen"
over snelle - en langzame spiervezels en bestudeer BINAS 90B

Maak oefening biologiepagina volgende slide --> 

Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Lien

Snelle en langzame spieren
Hoeveelheid langzame en snelle spiervezels is genetisch bepaald maar kan worden gewijzigd door training

Slide 47 - Diapositive

Snelle en langzame spieren
Krachttraining verhoogt het aantal motoreenheden per cel

Slide 48 - Diapositive

Snelle en langzame spieren
Duurtraining verhoogt het aantal mitochondrieën per cel en verhoogt de doorbloeding

Slide 49 - Diapositive

Doel 19.1 en 19.2
Je hebt geleerd hoe pezen en spieren gebouwd zijn

BINAS 80C - bouw bind- en steunweefsel
BINAS 80E - spierweefsel
BINAS 88A - motorisch eindplaatje
BINAS 90C - bouw dwarsgestreepte spier en sarcomeer
BINAS 90D - skelet en gewrichten


Slide 50 - Diapositive