6.4 Theorie A

Start 6.4 Rekenen met letters
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Start 6.4 Rekenen met letters

Slide 1 - Diapositive

Wat heb je op tafel?
- Chromebook
- Getal en ruimte site
- Schrift
- Leerboek
- Potlood/Pen

Slide 2 - Diapositive

Programma
- Inleveropdrachten 6.3 
- Lesdoelen 
- Theorie 6.4 Rekenen met letters
- Zelfstandig aan het werk

Slide 3 - Diapositive

Inleveropdrachten 6.3
Maak een foto van je uitwerkingen van opgave 32, 37 en 40. Lever die bij de volgende 3 inleveropdrachten in.

Slide 4 - Diapositive

Lever hier een foto in van je uitwerking bij opgave 32.

Slide 5 - Question ouverte

Lever hier een foto in van je uitwerking bij opgave 37.

Slide 6 - Question ouverte

Lever hier een foto in van je uitwerking bij opgave 40.

Slide 7 - Question ouverte

Lesdoelen
Na deze les weet je:
- Hat 5a en a + a + a + a + a hetzelfde zijn
- Hoe je 7a als som schrijft
- Hoe je b + b + b + b als product van twee getallen schrijft
- Hoe je producten met letters herleid

Slide 8 - Diapositive

6.4 Rekenen met letters

Slide 9 - Diapositive

De som van gelijke termen kan ik schrijven als een product van 2 factoren 

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Schrijf 4 + 4 + 4 als product van factoren
A
3 x 4
B
12

Slide 13 - Quiz

Dit geldt ook voor letters! 
b + b + b + b = 4b

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Bij Getallen kun je de uitkomst berekenen

Bij Letters kun je de uitkomst (alleen maar) Herleiden
Je kunt de opgave eenvoudiger oftewel korter schrijven:




Slide 16 - Diapositive

Uitleg rekenen met letters
Hoe is 4∙6 opgebouwd?
4∙6 = 6+6+6+6

Hoe is dan 4𝑎 opgebouwd?
4𝑎 = 𝑎+𝑎+𝑎+𝑎

Slide 17 - Diapositive

Bij Getallen kun je de uitkomst berekenen

Bij Letters kun je de uitkomst (alleen maar) Herleiden
Je kunt de opgave eenvoudiger oftewel korter schrijven:

Zoals bij:     a + a + a + a =       4 x a       =  4a

4a: de som van vier gelijke termen: de termen zijn hier a
4a: het product van 4 en a (want het is 4 kéér a)
4a: het product van twee factoren (altijd bij keer-som)




Slide 18 - Diapositive

6.4 Rekenen met letters
 6 + 6 + 6 =  3 ⋅ 6 = 18
  x + x + x = 3x

Herleiden betekent makkelijker schrijven

Slide 19 - Diapositive

K + K + K + K
Schrijf als product van twee factoren

Slide 20 - Question ouverte

5Q
Schrijf als een som van termen

Slide 21 - Question ouverte

Herleiden bij vermenigvuldigen
3a 7b = 21ab 

1. vermenigvuldig alle getallen
2. vermenigvuldig alle letters 

3 ⋅ 7 = 21
a ⋅ b = ab

Slide 22 - Diapositive

5a ⋅ 11b = .... ?

Slide 23 - Question ouverte

Slide 24 - Vidéo

Zelfstandig aan het werk

Slide 25 - Diapositive

Aan de slag!
Wat?
6.4: 43, 44, 46
Hoe?
Online
Individueel
Hulp?
- Theorie in boek
- Lessonup
- Docent
Klaar?
Ga verder met opgave 47

Slide 26 - Diapositive