H11.4 Ontbinden van een drieterm

Ontbinden van een drieterm
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Ontbinden van een drieterm

Slide 1 - Diapositive

Drieterm
Een drieterm is een optelling van 3 termen (het is min of meer opgesloten in de naam term). Deze drie termen kun je NIET korter schrijven. Wanneer je drie termen korter kunt schrijven (denk aan de brugklas) wordt het een tweeterm of zelfs een getal.

Slide 2 - Diapositive

Schrijf de volgende formule zo kort mogelijk
h=3m2m2+8m9+7m215m

Slide 3 - Question ouverte

Plaats de formules op de juiste plaats.
Tweeterm
Getal
Drieterm
y=x²+4x
y=3m+8m-12m
y=a²+5a-6
y=3b²+5-3b-5
y=h²-16-12h
y=4w²-12

Slide 4 - Question de remorquage

Wat is de oplossing van de
vergelijking
(gebruik de grafiek)
x2+8x+15=0
y=x2+8x+15
A
x = -3
B
x = -3 en x = -5
C
x = -3 of x = -5
D
x = -5

Slide 5 - Quiz

Wat is een juiste ontbinding van de tweeterm
(er kunnen meerdere antwoorden goed zijn)
y=36x2+12x
A
y = x(36x+12)
B
y=2x(18x+6)
C
y=3x(12x+4)
D
y=6x(6x+2)

Slide 6 - Quiz

Onderdelen drieterm
a=b2+16b+28
Som
16 is in deze drieterm een som. Dat is het getal dat voor de variabele staat (inclusief het rekenkundig symbool + of -).
Product
28 is in deze drieterm een product. Dat is het getal dat los staat van elke variabele (inclusief het rekenkundig symbool + of -). De plaats in de formule kan wisselen.

Slide 7 - Diapositive

Onderdelen drieterm
a=28+b216b
Som
-16 is in deze drieterm een som. Dat is het getal dat voor de variabele staat (inclusief het rekenkundig symbool + of -). Het is onafhankelijk van de plaats in de formule.
Product
28 is in deze drieterm een product. Dat is het getal dat los staat van elke variabele (inclusief het rekenkundig symbool + of -). De plaats in de formule kan wisselen.

Slide 8 - Diapositive

Stappen voor ontbinden van drieterm
Zorg dat alle termen aan één kant van het =-teken staan
Bepaal welk van de termen het product is
Maak een tabel met alle combinaties van twee getallen die samen het product vormen
Tel de twee getallen op en controleer of dit de som is die in de drieterm wordt gebruikt
Klopt de getallen? dan kun je de drieterm ontbinden in factoren

Slide 9 - Diapositive

Wat is het product in de onderstaande drieterm?
b=34+17xx2
A
17
B
-1
C
34
D
Er is geen product

Slide 10 - Quiz

Geef twee getallen om het product -24 te maken

Slide 11 - Question ouverte

Wat is het product in de volgende drieterm?
t=r2+14r+283r
A
14
B
28
C
-3
D
11

Slide 12 - Quiz

Wat is het product in de onderstaande drieterm?
k=6t+26x2+9t

Slide 13 - Question ouverte

Geef alle combinaties van twee (gehele) getallen om het product 15 te krijgen. (4 combinaties)

Slide 14 - Question ouverte

In welk antwoord is de drieterm op de juiste manier ontbonden?
u=n2+4n21
A
u=(n-3)(n+7)
B
u=(n+3)(n-7)
C
u=(n-21)(n+4)
D
u=(n-4)(n+21)

Slide 15 - Quiz

In welk antwoord is de drieterm op de juiste manier ontbonden?
b=w2+15w16
A
b = (w+16)(w-1)
B
b = (w+15)(w+1)
C
b = (w-16)(w+1)
D
b = (w-15)(w-1)

Slide 16 - Quiz

Ontbind de onderstaande tweeterm in factoren
m=18t245t

Slide 17 - Question ouverte

Ontbind onderstaande drieterm in factoren
f=h2+12h+35

Slide 18 - Question ouverte

Ontbind de onderstaande drieterm in factoren
c=a2+4213a

Slide 19 - Question ouverte

Is de onderstaande formule
een tweeterm of een drieterm?
y=4x2+16x3x2+262x
A
Tweeterm
B
Drieterm
C
Geen van beide

Slide 20 - Quiz

Ontbind de volgende drieterm in factoren:
y=4x2+17x3x2+262x

Slide 21 - Question ouverte

Einde uitleg deel 1
Maken 18, 20 t/m 25

28 t/m 33

Slide 22 - Diapositive