dag 10 herhaling

Herhaling thema 4

eten

Dit is geen toets maar een extra oefening

Oefen met de woorden en betekenis

Gebruik je schrift en de woordenlijst.

Maak de opdrachten.

Waar wordt het woord
ruim
goed gebruikt?

1. Ik heb 111,24 euro. Dat is ruim 100 euro.
2. Ik heb 111,24 euro. Dat is ruim 110 euro.
3. Ik heb 111,24 euro. Dat is ruim 112 euro.
4. Ik heb 111,24 euro. Dat is ruim 111 euro.

Waar wordt het woord
de onzin
goed gebruikt?

1. Wat je zegt is niet waar. Het is onzin.
2. Misschien is het waar wat je zegt. Het is onzin.
3. Natuurlijk is dat waar! Dat is onzin.
4. Jij hebt gelijk. Het is onzin.

Als je de straat oversteekt, moet je goed ............. voor de auto's.

Wat een ...........! Dat is helemaal niet waar wat je zegt.

Waar wordt het woord
aanbevolen
goed gebruikt?

1. Het wordt aanbevolen elke dag fruit te eten. Fruit is slecht voor je.
2. Het wordt aanbevolen om elke week te sporten. Sporten is slecht voor je gezondheid.
3. Het wordt aanbevolen om elke dat pizza te eten. Pizza is gezond.
4. Het wordt aanbevolen om elke avond goed te slapen. Dat is goed voor je lichaam.

Waar wordt het woord
besparen
goed gebruikt?

1. Als je geld wilt besparen, moet je dure kleding kopen.
2. Als je geld wilt besparen, moet je goed naar de kortingen kijken.
3. Als je geld wilt besparen, moet je veel geld uitgeven.
4. Als je geld wilt besparen, moet je geld aan andere mensen geven.

Waar zie je een gevarieerde maaltijd?

1. 
2. 
3. 
4. 

De hoeveelheid suiker is ................. in cola. Er zitten ongeveer zeven suikerklontjes in één glas, dat is behoorlijk veel.

De aardappel wordt vaak gegeten in Nederland. Het is bovendien erg gezond.
Wat weet jij van de aardappel? Welke zin met het woord
'de aardappel' is goed?

1. De aardappel groeit aan een boom.
2. De aardappel groeit in de grond.
3. De aardappel groeit boven de grond.
4. Een aardappel is gemaakt van patat.

Jij moet je niet met mij ....................., ik wil het graag zelf doen.

Bedankt voor ........................ , je helpt mij geholpen met deze goede tip.

Ik .............. vaak kleding met de computer via een website, dat gaat snel en gemakkelijk. Nu koop ik niet meer zoveel kleding in een winkel.

De kip legt een ....., de haan niet.

Wij moeten elke week ....................... doen, anders hebben we geen eten in huis. We gaan naar de supermarkt, naar de bakker en naar de groenteboer.

Wat ................... dat woord? Ik ken de betekenis niet, wil je het uitleggen?

Wat betekent presenteren?

1. Iets wat je hebt gemaakt aan anderen laten zien.
2. Iets geheim houden.

Het onderwerp van dit thema is heel erg ..................... , ik vind het boeiend. Ik ben echt geïnteresseerd.

Ik hoop dat het huis niet ........................ , want het vuur komt steeds dichterbij.

(let op de spelling van het ww)

Jullie moeten jullie werkstuk aan de klas ..................

Ik heb gisteren heerlijk gekookt, het was ..... ............... van mijn oma met veel verschillende ingrediënten.

Ik heb teveel bier gedronken, door de ............ heb ik nu hoofdpijn.

Veel mensen eten ketchup op de hamburger. Ik heb liever ............. , dat lijkt op mayonaise.

Er is een groot ............. docenten op school vandaag. Op vrijdag zijn er minder.

Waar kun je vlees en vis in bakken als je geen boter wilt gebruiken?

In welke zin is het woord
gezondheid
goed gebruikt?

1. Ik let goed op mijn gezondheid door heel veel snacks te eten.
2. Ik ben heel veel met mijn gezondheid bezig door goed te eten en te bewegen.
3. Ik ben veel met mijn gezondheid bezig door veel alcohol te drinken.

Ik doe een ............... naar recepten met aardappels. Ik wil graag weten in welke landen dit nog meer wordt gegeten.

Als je teveel snoep en koek eet, dan is dat slecht voor je ........................... .

Morgen ga ik naar een voorstelling in het theater, de prijs van het kaartje is ........................ een drankje en een hapje. Bij elkaar is het veel geld.

In welke zin is het woord
schadelijk
goed gebruikt?

1. Een beetje zonneschijn is schadelijk voor de natuur.
2. Roken is schadelijk voor een mens.
3. Het is schadelijk om goed te slapen.
4. Gezond eten is belangrijk voor mijn gezondheid.

In sinaasappels zit veel .......................... . Ik vind dat heel lekker om te drinken.

De bakker gooide al het brood dat over was weg. Dat is erg ................ van al dat brood, je kunt het beter opeten.

Je maakt je werk niet goed. Is het ......... dat je beter gaat luisteren naar de docent? Want misschien werk je dan beter.

Ik heb onderzoek gedaan naar de ruzie. Ik moet ............. dat de leerlingen het niet goed hebben opgelost, want er is nog steeds ruzie.

Mijn docent ...... een groep ......... van verschillende leerlingen uit de klas. Dat wordt de rekengroep.