Les 2 M&O

Z&W mens en omgeving 
Les 2
Vmbo bb-kb
Leerjaar 3 en 4
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Z&W mens en omgeving 
Les 2
Vmbo bb-kb
Leerjaar 3 en 4

Slide 1 - Diapositive

Startklaar 
Telefoon weg
Oortjes uit
Petjes af
Jas aan de kapstok
Inloggen met de laptop lessonUp
timer
1:00

Slide 2 - Diapositive

Lesplanning
Les duurt 90 minuten
Lesdoelen 
Wat was er vorige les geleerd (herhaling)
Praktijk microvezeldoek
Nieuwe theorie  
Lesdoelen check 
Klaar

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen (Smart) 
Aan het einde van deze les weet jij:
Waar textiel van gemaakt is en waarvoor je het gebruikt
Waarom je wasgoed altijd goed met sorteren 
 welke symbolen er voor kunnen komen op een etiket van textiel 
Wat ergonomisch werken inhoudt en kun je dit toepassen op een voorwerp
Wat milieu bewust werken is en hoe jij hieraan kunt bijdragen
Kun jij op correcte wijze met een micvrovezeldoek werken 
timer
2:00

Slide 4 - Diapositive

Hoe kun je ervoor zorgen dat de wasmachine in goede staat blijft?
A
Door elke maand handdoeken op 95 graden te wassen en de filter losdraaien en schoonmaken
B
de filter losdraaien en schoonmaken
C
Door elke maand handdoeken op 95 graden te wassen
D
Door de wasmachine helemaal uit elkaar te halen en schoon te maken

Slide 5 - Quiz

Jan ontkalkt iedere maand zijn water koker, onder welke werkzaamheden vallen de maandelijkse werkzaamheden?
A
Periodieke werkzaamheden
B
Dagelijkse werkzaamheden
C
Wekelijkse werkzaamheden
D
Semester werkzaamheden

Slide 6 - Quiz

Er zijn drie soorten vuil, welke waren dit ook alweer?

Slide 7 - Question ouverte

Waar gebruik je een plumeau voor?
A
Om zand weg te halen
B
Om kruimels op te ruimen
C
Om eten van de borden te verwijderen
D
Om stof te verwijderen

Slide 8 - Quiz

Wat is klamvochtig afnemen?
A
Afnemen met een natte doek
B
Afnemen met een droge doek
C
Afnemen met een goed uitgewrongen doek
D
Afnemen met schoonmaak middel

Slide 9 - Quiz

Onzichtbaar vuil kan verwijderd worden met chloor en alcohol. Wat bedoelen we met onzichtbaar vuil?
A
Bacteriën, schimmels en virussen
B
Bacteriën en sporen
C
Bacteriën en zeer kleine kruimeltjes
D
Schimmels en zeer kleine stofdeeltjes

Slide 10 - Quiz

Wat is het verschil tussen een reinigingsmiddel en een desinfecteermiddel? Noem één

Slide 11 - Question ouverte

Waarmee ontkalk je een Waterkoker?

Slide 12 - Question ouverte

Er zijn drie soorten vuil: droog, aangekleefd en onzichtbaar vuil. Koppel de juiste schoonmaaktechniek aan de juiste soort vuil. Schoonmaaktechnieken: Stofzuigen, dweilen en desinfecteren

Slide 13 - Question ouverte

Praktijk microvezel doek
Praktijk opdracht
Groepjes maken
Groepje dat geen praktijk heeft werken in
Facet toets maken: Minitoets maken Z&W rood bb 2021 

Slide 14 - Diapositive

Beoordelings rubricks microvezeldoek

Slide 15 - Diapositive

Textiel

Textiel heeft verschillende functies:
Beschermen tegen kou, warmte en vocht.
Met kleding kun je je uiterlijk aantrekkelijker maken. Je kunt mooie vormen beter uit laten komen. Met kleding kun je je ook onderscheiden van anderen (politie, cultuur).
Met huishoudtextiel kun je schoonmaken en je hebt natuurlijk ook textiel om in te slapen, zodat je lichaam warm blijft.

Slide 16 - Diapositive

Materialen

De basismaterialen waar textiel van gemaakt wordt noemen we grondstoffen.
Natuurlijke grondstoffen: grondstoffen die in de natuur worden aangetroffen. Natuurlijke grondstoffen worden in twee groepen verdeeld: Plantaardig & Dierlijk.
Kunstmatige grondstoffen: grondstoffen die in de fabriek vervaardigd worden. Een ander woord voor kunstmatig is synthetisch. Kunstmatige grondstoffen worden in twee groepen verdeeld: Half synthetisch (hebben natuurlijke grondstoffen als basis) & Synthetisch

Slide 17 - Diapositive

Etiketten
In ieder kledingstuk zitten etiketten, dat is verplicht, er zijn twee soorten:
Een samenstellingsetiket: op dit etiket kun je lezen uit welke vezels of grondstoffen het textielproduct gemaakt is.
Een was/behandelingsetiket: geeft aan hoe een textielproduct tijdens het wassen, strijken, drogen en reinigen moet worden behandeld. Het behandelingsetiket is opgebouwd uit symbolen.

Slide 18 - Diapositive

Belangrijke was symbolen 
Antikreuk programma wassen (Bakje met 30 graden)
Drogen op een lage tempratuur (Vierkant met het rondje)

Slide 19 - Diapositive

Het wasproces
Witte was en bonte was uit elkaar houden
Bonte was is een ander woord voor gekleurde was
Bewaar was op een droge plaats, anders krijg je schimmel
Kookwas is 90 graden (Geen 100 graden!)
Bewaar was zo kort mogelijk. Hoe langer vuil op textiel zit, hoe meer het in de vezels kan trekken en hoe moeilijker het te verwijderen is.

Slide 20 - Diapositive

Het wasproces

Was sorteren: Witte was, bonte was en donkere was
Maak de zakken leeg
Vlekken voorbehandelen
Kleding binnenste buiten wassen dan blijft de kleur langer mooi
Doe ritsen en drukknopen dicht en knoop touwtjes samen.
Kleding met haakjes, klittenband of een beugel bh kunnen beter in een speciaal waszakje.



Slide 21 - Diapositive

Het wasproces
De handwas
Sommige kwetsbare kledingstukken of kledingstukken die kleur af geven kun je beter met de hand wassen.
Neem een bak met lauw warm water, los het wasmiddel op in het water en dompel het kledingstuk in het sop. Houdt het wasgoed wel in beweging, anders kan het verkleuren.

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Een behandelingsetiket adviseert om een kledingstuk binnenstebuiten te wassen. Waarom geeft het etiket dit advies?
A
Om de kleuren langer mooi te houden.
B
Om vlekken te verwijderen
C
Om vormverlies tegen te gaan
D
Om krimpen tegen te gaan

Slide 33 - Quiz

Wat betekent de streep onder het symbool?
A
Handwas
B
Kledingstuk mag chemisch gereinigd worden
C
Kledingstuk moet op antikreukprogramma gewassen worden
D
Kledingstuk moet eerst een voorwas programma hebben

Slide 34 - Quiz

Wat betekent dit symbool?
A
Drogen op een lage tempratuur
B
Drogen op een hoge tempratuur
C
Niet in de droger
D
Niet liggend laten drogen

Slide 35 - Quiz

Wat wat er onder bonte was verstaan?
A
Witte was
B
alle gekleurde was
C
Donkere was
D
Groene was

Slide 36 - Quiz

Welke was doe je in een waszakje?
A
Beugelbeha's
B
Ondergoed
C
Sokken
D
Stropdassen

Slide 37 - Quiz

Op hoeveel graden wordt een kookwas gewassen?
A
90 graden
B
30 graden
C
40 graden
D
60 graden

Slide 38 - Quiz

Leg uit wat de wasmachine doet als hij aan het centrifugeren is.

Slide 39 - Question ouverte

Vooruitblik
Les 3: Balie, representatie en communicatie

Slide 40 - Diapositive

Einde les
Is het nog geen tijd doe dan even wat rustig voor jezelf

Slide 41 - Diapositive