3.9 Spelling - pvvt + herhaling pvtt

Lesdoel


Het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden.
Schrijf ik te(n) of de(n) op het eind?
 pvvt zwakke werkwoorden spellen


1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Lesdoel


Het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden.
Schrijf ik te(n) of de(n) op het eind?
 pvvt zwakke werkwoorden spellen


Slide 1 - Diapositive

Wat zijn sterke werkwoorden?
Geef een voorbeeld.

Slide 2 - Question ouverte





= klankveranderend in vt
 persoonsvorm verleden tijd (pvvt)
sterke werkwoorden
lopen - liepen

Slide 3 - Diapositive

Wat is een zwak werkwoord?
Geef een voorbeeld.

Slide 4 - Question ouverte





= klankvast in vt
 persoonsvorm verleden tijd (pvvt)
zwakke werkwoorden
fietsen - fietsten 

Slide 5 - Diapositive

Als je ...... (niezen), moet je naar huis.
A
nies
B
niest
C
niezt
D
niezen

Slide 6 - Quiz

Ik ...... (beloven) je dat ik geen corona heb.
A
beloof
B
belov
C
belof
D
beloven

Slide 7 - Quiz

De kat ...... (krabben) gisteren met haar lange nagels.
A
krabbt
B
krapte
C
krabde
D
krabben

Slide 8 - Quiz

De bezorger ...... (verbazen, vt) zich.
A
verbaast
B
verbaaste
C
verbaazde
D
verbaasde

Slide 9 - Quiz

Jij ...... (schroeven, vt) het dopje te strak dicht en nu krijg ik het niet meer open.
A
schroefde
B
schroefte
C
schroeften
D
schroevden

Slide 10 - Quiz

Wij ...... (antwoorden, vt) alles goed.
A
antwoorden
B
antwoordde
C
antwoordden
D
geantwoord

Slide 11 - Quiz

Op mijn verjaardag ...... (drinken, vt) de volwassenen en de kinderen een tropische mocktail.
A
drinken
B
drinkten
C
dronkten
D
dronken

Slide 12 - Quiz

e
T KoFSCHiP X

Slide 13 - Diapositive

't sexy fokschaap
t' xtc koffieshopje
't taxikofschip......

Slide 14 - Diapositive



Regel:
1. Zit de laatste medeklinker van de stam in 
'eX-KofSCHiP?  Ja!
Schrijf: ik-vorm + te(n)
2. Nee?
Schrijf: ik-vorm + de(n)


.

Voorbeeld:
gooien-gooi-gooide(n)

verhuizen-verhuiz-verhuisde(n)

relaxen-relax-relaxte(n)
 persoonsvorm verleden tijd (pvvt)
zwakke werkwoorden

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo