§ 2.5 Landdegradatie en milieuproblemen (DLJ)

Leerdoelen 2.5
  • Je kent de natuurlijke en menselijke oorzaken van landdegradatie in het MZ- gebied
  • Je begrijpt hoe verwoestijning ontstaat
  • Je weet op welke manier landdegradatie te verminderen is
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Leerdoelen 2.5
  • Je kent de natuurlijke en menselijke oorzaken van landdegradatie in het MZ- gebied
  • Je begrijpt hoe verwoestijning ontstaat
  • Je weet op welke manier landdegradatie te verminderen is

Slide 1 - Diapositive

0

Slide 2 - Vidéo

Wat zijn de verschillende vormen van landdegradatie die je op de foto's ziet? 
Ontbossing
Overbeweiding
Bodemuitputting
Bodemerosie
Verwoestijning
Verzilting

Slide 3 - Question de remorquage

Slide 4 - Diapositive

Bij erosie
A
valt gesteente uit elkaar in kleine brokjes
B
wordt verweringsmateriaal door een schurende werking meegenomen door wind water of ijs
C
lost gesteente op in water of zuren
D
wordt gesteente achtergelaten en hoopt het op

Slide 5 - Quiz

Koppel de begrippen aan de juiste afbeelding.
Stroomgebied
Globalisering
Landdegradatie

Slide 6 - Question de remorquage

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Opdrachten
Maak de opdrachten in het  werkboek die horen bij paragraaf 2.5 

Slide 11 - Diapositive

Opdracht 1
a A, C, D en F

b Op deze steile helling is de dunne bodem die met water verzadigd was, over de natte stenige ondergrond naar beneden gegleden. 

Slide 12 - Diapositive

Opdracht 2
 a Door de hoge neerslagintensiteit kunnen gronddeeltjes uit de bodem worden losgeslagen, waardoor ze makkelijker verplaatsbaar zijn.

b Naast natte perioden kunnen zeer droge perioden voorkomen. Dan groeien er weinig planten en gaan veel planten dood, waardoor de bodem minder goed beschermd is.
c De verdamping door de hoge temperatuur en het grote aantal uren zon. 

Slide 13 - Diapositive

Opdracht 3
a Voorbeelden van goede antwoorden:

‒ De bomen staan in zuidelijke landen door het drogere klimaat verder uit elkaar.
‒ De neerslagintensiteit in de zuidelijke landen is hoger.
b Ook deze laag blijvende begroeiing onder de bomen verbruikt een deel van het toch al schaarse water.
c De toch al dunne bodem wordt door de zware banden aangedrukt, waardoor het regenwater moeilijker de grond in kan dringen en kan afstromen. 



Slide 14 - Diapositive

Opdracht 4
 a Voorbeelden van goede antwoorden:

‒ De planten kunnen in een ondiepe bodem niet goed wortelen.
‒ Er kan maar weinig vocht in de grond worden opgeslagen voor de droge tijd.
b Een te zoute bodem: droge gebieden die door verzilting ongeschikt worden voor landbouw.





Slide 15 - Diapositive

Opdracht 4
c Bosbouw (Toelichting: De boomwortels houden op steile hellingen de gronddeeltjes goed vast en voorkomen daardoor bodemerosie.)

d In enkele landen van het Middellandse Zeegebied neem de oppervlakte van bodems die verzilt zijn toe. 

Slide 16 - Diapositive

Opdracht 5
a ‒ grote droge gebieden waar alleen extensieve veeteelt mogelijk is

‒ veel bergachtige gebieden met stenige woeste grond
b Beide landen bestaan voor een belangrijk deel uit steppe en woestijn, waar alleen extensieve veeteelt mogelijk is.
c Wanneer de consumptie van grazende schapen en geiten in evenwicht is met de groei van steppegrassen die als voedsel moeten dienen. 


Slide 17 - Diapositive

Opdracht 6
 a de aanwezigheid van veel brandbare olie en hars in de planten

b Het aantal bosbranden wisselt van jaar tot jaar. Er zijn jaren met veel bosbranden en jaren met weinig bosbranden. 
c Voorbeelden van goede antwoorden:
‒ wisselingen in intensiteit van de neerslag
‒ wisselingen in de variabiliteit van de neerslag
‒ de lengte van het droge seizoen 



Slide 18 - Diapositive

Opdracht 6
d Voorbeelden van goede antwoorden:
‒ De bossen die aangeplant zijn bestaan uit zeer brandbare, snelgroeiende boomsoorten.
‒ Meer brandstichting omdat meer grond nodig is voor het toerisme.
‒ In arme gebieden levert een verbrand bos werk op, omdat herbebossing door de overheid wordt betaald.
‒ In lege gebieden op het platteland worden branden soms te laat opgemerkt, omdat er geen sociale controle is. 







Slide 19 - Diapositive

Laat zien dat je de leerdoelen van de paragraaf/paragrafen beheerst.

Slide 20 - Question ouverte