Week 40 Niveau B

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
Nieuwsbegrip week 40PraktijkonderwijsLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

In deze les.
Les doelen
Opdrachten & Lezen
Evalueren
Eindopdracht maken
Wist je dat? ....
Op de rode plekken, daar leven de tijgers.
Dat is in het continent: Azië.

Slide 2 - Diapositive

Les doelen.
In deze les ga ik leren:
Lesdoel 1
Ik weet waar Kazachstan ligt
Lesdoel 2
Ik kan dierentuinen in Nederland opzoeken
Lesdoel 3
Ik weet wat de volgende woorden betekenen: oudsher, omheiningen & schuchter betekenen
Lesdoel 4
Ik weet hoe ik signaalwoorden kan gebruiken en moet inzetten

Slide 3 - Diapositive

Opdrachten
We gaan nu opdrachten maken.
1. Begrijpend lezen opdrachten
2. Woordenschat opdrachten
Wist je dat? ....
Er is een discussie tussen 'wetenschappers'.
Sommige mensen zeggen dat er 6 soorten Tijgers zijn.
Sommige mensen zeggen dat er 2 soorten tijgers zijn.
Wist je dat? ....
Er zijn drie soorten tijgers uitgestorven. 

Witte tijger is een Balinese tijger. 
Foto
Dit is de Javaanse tijger
Foto 2
Dit is de Kaspische tijger.
De grootste tijger dier ooit heeft geleefd.
Ongeveer 3 meter (dat 6 keer je arm!!) en kon wel 250 kilo wegen.

Slide 4 - Diapositive

Dit is deel 1
Begrijpend lezen

Slide 5 - Diapositive

Lees de inleiding
Waarom zijn de twee tijgers uitgezet in Kazachstan?
Noem de belangrijkste reden uit de inleiding.

Slide 6 - Question ouverte

Lees: Lange reis

Anna Paulowna ligt veel dichter bij luchthaven Schiphol dan bij Frankfurt. Waarom gingen de tijgers dan toch helemaal naar Frankfurt met de bus?
Afstand

Slide 7 - Question ouverte

Lees: Schuchter

Leg in je eigen woorden uit waarom de twee tijgers perfect zijn voor het project.

Slide 8 - Question ouverte

Lees: Zelf jagen

Als er welpen geboren worden, waarom moeten die dan als wilde dieren worden grootgebracht?

Slide 9 - Question ouverte

Lees: Geen garantie

Waarom is er geen garantie op succes?
Noem drie redenen die Gert Polet noemt in dit stukje.

Slide 10 - Question ouverte

Lees: Na het lezen

Vind je het goed dat de twee tijgers zijn overgebracht naar Kazachstan?
Leg je antwoord uit.

Slide 11 - Question ouverte

Deel 2: Signaal woorden
Er komen wat opdrachten die te maken hebben met signaalwoorden.
Een signaalwoord is een woord waarbij je verbanden kunt leggen.
  • Signaalwoord voor een oorzaak of reden:
    bijvoorbeeld: want, omdat, namelijk en door.
  • Signaalwoord voor een opsomming:
    ten eerste, ten tweede, en, ook, verder
  • Signaalwoord voor tegenstelling (tegenovergesteld)
    maar, toch, echter, hoewe
    l
  • Signaalwoord voor voorbeelden:
    Zoals

Slide 12 - Diapositive

Kijk nog even in het stukje met het kopje Lange reis. Welke signaalwoorden ben je tegengekomen?
Schrijf er twee op en schrijf het soort verband erbij.

Slide 13 - Question ouverte

Signaalwoord: tegenstelling of reden, vul het in, in onderstaande zin in.
Twee Siberische tijgers zijn vanuit de dierenopvang van Stichting Leeuw overgebracht naar Kazachstan, __________________________ dat was afgesproken met de
Kazachse overheid.

Slide 14 - Question ouverte

Signaalwoord: tegenstelling of reden, vul het in, in onderstaande zin in.

De tijgers vlogen vanaf Frankfurt naar Kazachstan, __________________________
er daarvandaan een directe vlucht naar Kazachstan ging en vanaf Schiphol niet.

Slide 15 - Question ouverte

Signaalwoord: tegenstelling of reden, vul het in, in onderstaande zin in.

Dat zal nog heel lang duren, __________________________ de eerste jaren zullen de welpen bij hun moeder moeten blijven. Van haar moeten ze
__________________________ leren jagen

Slide 16 - Question ouverte

Signaalwoord: tegenstelling of reden, vul het in, in onderstaande zin in.

__________________________ het de laatste jaren beter gaat met de
tijgerpopulatie, is het project hard nodig. Hopelijk gaan Kuma en Bohdana voor nakomelingen zorgen in Kazachstan.

Slide 17 - Question ouverte

Deel 3: Woordenschat

Slide 18 - Diapositive

Wat betekent van 'oudsher'?
A
Sinds heel kort
B
Sinds een aantal dagen
C
Sinds een aantal maanden
D
Sinds heel lang

Slide 19 - Quiz

Wat betekent: 'schuchter'?
A
Bang / angstig
B
Blij / gezellig
C
Verdrietig
D
Boos / Wanhopig

Slide 20 - Quiz

Wat betekent: 'omheiningen'?
A
Een stuk gras
B
Waar je zo naar binnen kan lopen
C
Iets wat afgeschermd ligt
D
Zwaar bewaakt met hekken

Slide 21 - Quiz

Wat zijn welpen?
A
Een volwassen tijger
B
Een jong van een dier.
C
De familie

Slide 22 - Quiz

Wat is een reservaat?
A
Een gebied wat beschermd is
B
Een gebied waar je gewoon mag komen
C
Een gebied waar mensen en dieren samenleven

Slide 23 - Quiz

Eindopdracht
Zoek op & schrijf op!:
  • Je gaat op zoek naar dierentuinen in Nederland.
  • Hoeveel dierentuinen heeft Nederland?
  • In welke stad zit deze dierentuin?
  • In welke dierentuin hebben ze tijgers?

Slide 24 - Diapositive

Les doelen behaald?
Ik weet hoe ik een signaalwoord moet gebruiken
Ik weet waar Kazachstan ligt
Ik weet wat woorden als: van oudsher, omheiningen en schuchter betekenen
Ik weet hoeveel dierenparken Nederland heeft en waar deze liggen
Nee
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Nee
Nee

Slide 25 - Question de remorquage