Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
In deze les.
Les doelen
Opdrachten & Lezen
Evalueren
Eindopdracht maken
Wist je dat? ....
Op de rode plekken, daar leven de tijgers.
Dat is in het continent: Azië.
Slide 2 - Diapositive
Les doelen.
In deze les ga ik leren:
Lesdoel 1
Ik weet waar Kazachstan ligt
Lesdoel 2
Ik kan de dierentuinen in Nederland opzoeken
Lesdoel 3
Ik weet wat woorden als: van schuchter, reservaat en welpen betekenen
Lesdoel 4
Ik weet hoe ik verwijswoorden kan gebruiken
Slide 3 - Diapositive
Opdrachten
We gaan nu opdrachten maken.
1. Begrijpend lezen opdrachten
2. Verwijswoorden
3. Woordenschat opdrachten
Wist je dat? ....
Er is een discussie tussen 'wetenschappers'.
Sommige mensen zeggen dat er 6 soorten Tijgers zijn.
Sommige mensen zeggen dat er 2 soorten tijgers zijn.
Wist je dat? ....
Er zijn drie soorten tijgers uitgestorven.
Witte tijger is een Balinese tijger.
Foto
Dit is de Javaanse tijger
Foto 2
Dit is de Kaspische tijger.
De grootste tijger dier ooit heeft geleefd.
Ongeveer 3 meter (dat 6 keer je arm!!) en kon wel 250 kilo wegen.
Slide 4 - Diapositive
Dit is deel 1
Begrijpend lezen
Slide 5 - Diapositive
Lees inleiding Wie zijn Bohdana en Kuma en waarom zijn zij naar Kazachstan gebracht?
Slide 6 - Question ouverte
Lees Stichting Leeuw
Waarom leefden Kuma en Bohdana in Nederland, denk je?
Slide 7 - Question ouverte
Lees lange reis Waarom waren de tijgers een beetje moe toen ze aankwamen op hun nieuwe plek?
Slide 8 - Question ouverte
Lees tijgers in het wild Het gaat niet zo goed met de tijgers in het wild. Hoe willen natuurbeschermers dat oplossen? Noem twee dingen.
Slide 9 - Question ouverte
Lees Reservaat Het is de bedoeling dat Kuma en Bohdana welpen krijgen. Waarom moeten die welpen zelf gaan jagen en weinig mensen zien?
Slide 10 - Question ouverte
Lees Reservaat Waarom zijn juist Kuma en Bohdana naar Kazachstan gegaan en niet andere tijgers uit de opvang?
Slide 11 - Question ouverte
Na het lezen Vind je het goed dat de twee tijgers naar Kazachstan zijn gebracht? Leg je antwoord uit.
Slide 12 - Question ouverte
Deel 2: Verwijswoorden
In een tekst staan verwijswoorden. Een verwijswoord verwijst naar een ander woord. Of naar een paar woorden die bij elkaar horen.
Het verwijswoord staat in de plaats van dat andere woord of die andere woorden.
Voorbeeld: De tijgers Kuma en Bohdana hebben een aantal jaren in Nederland geleefd. Ze werden opgevangen door Stichting Leeuw in Anna Paulowna.
Met ‘Ze’ worden de tijgers Kuma en Bohdana bedoeld. ‘Ze’ verwijst dus naar ‘de tijgers Kuma en Bohdana’.
Zelf gebruik je ook verwijswoorden als je spreekt of schrijft. Voorbeelden zijn: hij, zij, ze, het, dat, die, haar, hem, hun, er, ervan, daar, daarmee, daarop.
Slide 13 - Diapositive
In regel 9 staat: haar broer en zus. Waarnaar verwijst haar?