Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
HALLO MENSEN
1. GA DIRECT ZITTEN
2. WERKBOEK, SCHRIFT EN PEN OP TAFEL
3. WACHT STIL TOT DE LES BEGINT
Slide 1 - Diapositive
In het nieuws...
Hoe fictie tot verdeling kan leiden...
Slide 2 - Diapositive
www.instagram.com
Slide 3 - Lien
Programma
Lesson Up quizje over huiswerk + uitleg - 20 min
Zelf aan de slag met H1.3 - 25 min
Lesafsluiting - 5 min
TOETS: DINSDAG 27 september. Over: H1.1, 1.2, 1.3 en 1.5.
Slide 4 - Diapositive
Wat is begrijpend lezen eigenlijk?
Slide 5 - Diapositive
Wat wil een tekst jou nou vertellen?
NODIG:
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
OPEN JE BOEK
Slide 8 - Diapositive
Lesdoelen vandaag:
Na deze les kan je vertellen:
- Welke 4 manieren er zijn om een tekst te lezen
- Hoe je het onderwerp en deelonderwerp van een tekst vindt;
- Hoe je de Moeilijke-woordenwijzer gebruikt;
- Welke signaalwoorden een opsomming, tegenstelling en tijdsvolgorde aangeven.
Slide 9 - Diapositive
Quizje
Pak je telefoon, log meteen in in Lesson Up.
Gebruik je EIGEN naam.
Als je een andere naam gebruikt geef ik je een andere opdracht om te maken.
Geen telefoon? Schrijf de antwoorden dan in je schrift.
Slide 10 - Diapositive
Stel, je krijgt een tekst over de film The Little Mermaid en racisme. 1. Hoe weet je SNEL wat er in de tekst staat? 2. Hoe weet je PRECIES wat er in de tekst staat?
Slide 11 - Question ouverte
Slide 12 - Diapositive
1. Wanneer ga je over op ZOEKEND LEZEN? 2. Wanneer zal je een tekst STUDEREND LEZEN?
Slide 13 - Question ouverte
Manieren om te lezen noem je leesstrategieën.
Bij iedere tekst die je voor je krijgt kan je een strategie kiezen.
Dus wat doe je bij een tekst die je voor biologie moet lezen?
Slide 14 - Diapositive
Wat is het verschil tussen een onderwerp en een deelonderwerp van een tekst? Vertel ook hoe je beide onderwerpen vindt.
Slide 15 - Question ouverte
Slide 16 - Diapositive
Wat is de moeilijke woordenwijzer?
A
Een puzzel om de betekenis van woorden te achterhalen
B
Een hulpmiddel om de betekenis van woorden te kennen
C
B is goed, maar er hoort bij dat dat nodig is om een tekst te begrijpen
Slide 17 - Quiz
Omschrijf de stappen van de moeilijke woordenwijzer
Slide 18 - Question ouverte
Slide 19 - Diapositive
Wat geeft een signaalwoord aan?
A
Signaal dat er een bepaald verband tussen zinnen is
B
Signaal dat zinnen niets met elkaar te maken hebben.
Slide 20 - Quiz
Het is warm, maar ik heb het koud. Maar = signaalwoord van:
A
Tijdsvolgorde
B
Tegenstelling
C
Opsomming
Slide 21 - Quiz
Veel voetballers slaan een kruisje voordat de wedstrijd begint
A
voordat = signaalwoord van opsomming
B
voordat = signaalwoord van tegenstelling
C
voordat = signaalwoord van tijdsvolgorde
Slide 22 - Quiz
Little Mermaid is een klassieke film, maar nu ook vernieuwend.
A
Ook = signaalwoord van tijdsvolgorde
B
Ook = signaalwoord van 0psomming
C
Ook = signaalwoord van tegenstelling
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Diapositive
AAN DE SLAG
Start met de opdrachten van H1.3.
Huiswerk voor maandag is:
opdracht 1 t/m 18 (opdracht 10 sla je over).
Maak dus zoveel mogelijk af in de les. Je mag samenwerken, maar hou het kalm: fluisteren dus!
Klaar? Start met de opdrachten van H1.5 - Woorden.
timer
25:00
Slide 25 - Diapositive
Lesdoelen vandaag:
Na deze les kan je vertellen:
- Welke 4 manieren er zijn om een tekst te lezen
- Hoe je het onderwerp en deelonderwerp van een tekst vindt;
- Hoe je de Moeilijke-woordenwijzer gebruikt;
- Welke signaalwoorden een opsomming, tegenstelling en tijdsvolgorde aangeven.