H5.4 - Toepassingen neerslagreacties

H5 - Toepassingen Neerslagreacties


Hoe worden zouten gevormd?
Ionsoorten leren kennen
Namen en formules van zouten opstellen
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

H5 - Toepassingen Neerslagreacties


Hoe worden zouten gevormd?
Ionsoorten leren kennen
Namen en formules van zouten opstellen

Slide 1 - Diapositive

Deze les
  • Uitleg drie toepassingen van neerslagreacties

  • Maken werkblad - 3 Toepassingen

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je leert drie toepassingen kennen van neerslagreacties;

  • Je leert om voor elk van de drie toepassingen een werkplan te schrijven.

Slide 3 - Diapositive

Voorspellen neerslag
Neerslag bij natriumsulfide en koperchloride?
  1. Aanwezige ionen:  Na+ S2- Cu2+ Cl-
  2. Mini-neerslagtabel maken
  3. Bij een 's' zout vormt een neerslag



S2-
Cl-
Na+
g
g
Cu2+
s
g

Slide 4 - Diapositive

Ga na of er een neerslag onstaat:
zinkionen en fosfaationen

Slide 5 - Question ouverte

Ga na of er een neerslag onstaat:
Oplossing koperchloride en oplossing van ijzer(II)sulfaat

Slide 6 - Question ouverte

Even Oefenen
  • Maak nu opdracht 51  (blz. 149)

  • 7 minuten de tijd
  • Daarna kort nabespreken


Slide 7 - Diapositive

Toepassingen neerslagreacties
  • Ionen aantonen
  • => Ontbrekend etiket
  • => Mogelijke vervuiling aantonen

  • Ionen verwijderen
  • => Ongewenste ionsoorten, bijv. waterzuivering

  • Zouten maken
  • => Door neerslagen te vormen

Slide 8 - Diapositive

Toepassing 1: Ionen aantonen
  • Ionen aantonen
  • -> Ontbrekend etiket
  • => Welke stof zit er in de pot?

  • -> Mogelijke vervuiling aantonen
  • => Is de pot vervuilt met stoffen?
  • => Is het water vervuilt met een zout?

Slide 9 - Diapositive

Toepassing 1: Ionen aantonen
Situatie
Je hebt twee potjes met wit zout: bariumnitraat en magnesiumnitraat. Je weet alleen niet meer welk zout in welk potje zit...

Plan van aanpak
Voeg een zoutoplossing toe dat neerslag geeft met één van de twee zouten. Bij samenvoeging weet je aan de hand van je waarneming welk van de zouten in het potje zit.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Een pot magnesiumchloride is mogelijk vervuild met bariumchloride. Welk zout kun je gebruiken om te achterhalen of de pot vervuild is met bariumchloride.
A
natriumfosfaat
B
ammoniumsulfaat
C
lood(II)sulfaat
D
kaliumhydroxide

Slide 13 - Quiz

Uitleg quizvraag
A) fosfaat-ionen geven neerslag met zowel magnesium- als bariumionen
B) sulfaat-ionen geven alleen neerslag met barium-ionen. Ammoniumsulfaat is een goed oplosbaar zout.
C) sulfaat-ionen geven alleen neerslag met barium-ionen, maar lood(II)sulfaat is een slecht oplosbaar zout.
D) hydroxide-ionen geven alleen neerslag met magnesium-ionen. Maar je wilt juist de barium-ionen aantonen als ze er zijn, niet de magnesium-ionen.

Slide 14 - Diapositive

Even oefenen
  • Maak nu opdracht 57  (blz. 150)

  • 7 minuten de tijd
  • Daarna kort nabespreken


Slide 15 - Diapositive

Toepassing 2: Ionen verwijderen
  • Ionen verwijderen
  • -> Ongewenste ionsoorten, bijv. waterzuivering
  • => Vanwege gezondheidsgevaar of vanwege millieu-eisen

Slide 16 - Diapositive

Toepassing 2: ionen verwijderen
Situatie
Je hebt afvalwater met o.a. fosfaationen. Deze ionen moeten worden verwijderd vanwege milieu-eisen.

Plan van aanpak
Voeg een zoutoplossing toe die neerslag zal geven met fosfaat-ionen. Neerslag verwijderen door filtreren.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Welke zoutoplossing is geschikt om koper(II)ionen te verwijderen uit een oplossing?
(Gebruik Binas 45A)
A
Zilverchloride-oplossing
B
IJzer(II)sulfide-oplossing
C
Natronloog (natriumhydroxide-opl)
D
Natriumnitraat-oplossing

Slide 19 - Quiz

Uitleg quizvraag
A) zilverchloride is een slecht oplosbaar zout, dus dit kun je niet als oplossing toevoegen.
B) het sulfide-ion is wel geschikt, maar het ijzer(II)-ion is ongeschikt als tegenion. Ook ijzer(II)sulfide is een slecht oplosbaar zout.
C) het hydroxide-ion geeft neerslag met het koper(II)-ion. Het natrium-ion is een geschikt tegenion; natriumhydroxide is een goed oplosbaar zout.
D) het nitraat-ion geeft geen neerslag met het koper(II)-ion.

Slide 20 - Diapositive

Welke zoutoplossing is geschikt om kwik(I)ionen te verwijderen uit een oplossing? (Gebruik Binas 45A)
A
Kaliumchloride-oplossing
B
Natriumnitraat-oplossing
C
Magnesiumnitraat-oplossing
D
Zilverchloride-oplossing

Slide 21 - Quiz

Uitleg quizvraag
A) het chloride-ion geeft neerslag met het kwik(I)-ion. Het kalium-ion is een geschikt tegenion; kaliumchloride is een goed oplosbaar zout.
B) het nitraat-ion geeft geen neerslag met het koper(II)-ion. 
C) het nitraat-ion geeft geen neerslag met het koper(II)-ion. 
D) zilverchloride is een slecht oplosbaar zout, dus dit kun je niet als oplossing toevoegen.

Slide 22 - Diapositive

Toepassing 3: zout maken
  • Zouten maken
  • -> Omdat een zout niet aanwezig is
  • => Door neerslagen te vormen

  • Slecht oplosbaar zout
  • => Neerslag vormen (van het slecht oplosbare zout) & filtreren
  • Goed oplosbaar zout
  •  => Slecht oplosbare zout eruit filtreren en oplossing indampen

Slide 23 - Diapositive

Toepassing 3: zout maken
Situatie
Je hebt zilverchloride nodig, maar dit is niet meer aanwezig. Je zal het dus zelf moeten maken.

Plan van aanpak
Voeg twee zoutoplossingen samen, waarbij een neerslag van zilverchloride ontstaat.

Slide 24 - Diapositive

Toepassing 2: zout maken
Gevraagd: zilverchloride

1. Zilver-ionen en chloride-ionen samenvoegen geeft het zout zilverchloride.
2. Kies voor zowel de zilver-ionen als voor de chloride-ionen een tegenion wat niet voor een neerslag zorgt. Bijv. zilvernitraat-oplossing en natriumchloride-oplossing.
3. Neerslag filtreren: je hebt je zout zilverchloride.
(4. Indampen van het filtraat levert je natriumchloride op.)

Slide 25 - Diapositive

Welke twee zoutoplossingen kun je samenvoegen om calciumcarbonaat te krijgen?
A
calciumchloride-opl + zinkcarbonaat-opl
B
calciumfluoride-opl + kaliumcarbonaat-opl
C
calciumchloride-opl + natriumcarbonaat-opl
D
calciumnitraat-opl + ijzer(II)carbonaat-opl

Slide 26 - Quiz

Uitleg quizvraag
A) zinkcarbonaat is een slecht oplosbaar zout.
B) calciumfluoride is een slecht oplosbaar zout.
C) calcium- en carbonaat-ionen vormen neerslag. Natrium- en chloride-ionen blijven in oplossing.
D) ijzer(II)carbonaat is een slecht oplosbaar zout.

Slide 27 - Diapositive

Belangrijk! Onthouden!!
  • Let op dat je altijd alleen met zoutoplossingen werkt. Alleen dan kan er neerslag ontstaan. 

  • Denk eraan dat een zout altijd bestaat uit een positief en een negatief ion. Het is dus niet mogelijk om te zeggen 'voeg chloride toe', maar dit moet 'voeg natriumchloride-oplossing toe' zijn.

Slide 28 - Diapositive

Oefenen
  • Maak nu opdracht 54 ter oefening (blz. 149)

  • Rest van de les de tijd
  • Volgende les nabespreken


Slide 29 - Diapositive