Zouten

1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Noem 2 stofeigenschappen van zouten op macroniveau

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Bij formules van ionen ALTIJD de lading vermelden,
want Mg is iets anders dan Mg2+ !!!

Slide 6 - Diapositive

Ionladingen volgens Periodiek Systeem
Zo zijn bv. lood(II)sulfide en lood(IV)sulfide verschillende zouten.

Slide 7 - Diapositive

Kennen!
40A
45
66B
99

Slide 8 - Diapositive

Wat is de lading van een magnesium-ion? Gebruik je Binas (40A, 45, 66B, 99)
A
+
B
2+
C
-
D
2-

Slide 9 - Quiz

Wat is de lading van een chloride-ion? Gebruik je Binas (40A, 45, 66B, 99)
A
+
B
2+
C
-
D
2-

Slide 10 - Quiz

Welke ladingen kan een koperion hebben? (Binas 40A)
A
+, 2+
B
2+, 3+
C
+, 3+
D
2+, 4+

Slide 11 - Quiz

Check
in
66B

Slide 12 - Diapositive

De formule van het sulfaation is
A
S2
B
SO42
C
SO32
D
HSO4

Slide 13 - Quiz

De formule van het nitrietion is
A
N3
B
NO3
C
NO2
D
HNO3

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Geef de verhoudingsformule van kaliumoxide

Slide 16 - Question ouverte

Geef de verhoudingsformule van ijzer(III)bromide

Slide 17 - Question ouverte

Noteer samengestelde ionen tussen haakjes met daarbuiten een index (...)n wanneer dit ion meer dan één keer in de verhoudingsformule voorkomt.

Slide 18 - Diapositive

Geef de verhoudingsformule van bariumfosfaat (gebruik haakjes indien nodig)

Slide 19 - Question ouverte

Geef de verhoudingsformule van calciumcarbonaat (gebruik haakjes indien nodig)

Slide 20 - Question ouverte

geen Griekse telwoorden bij naamgeving zouten !

Slide 21 - Diapositive

Geef de naam van HgBr2

Slide 22 - Question ouverte

Geef de naam van Fe(NO3)2

Slide 23 - Question ouverte

Slide 24 - Diapositive

Zout oplossen in water: ionen komen los uit ionrooster en worden omringd door mantel van watermoleculen (hydratatie).
ionbindingen verbroken en ion-dipoolbindingen gevormd

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Geef het oplossen van zinkchloride in water in een vergelijking weer.

Slide 27 - Question ouverte

Geef het oplossen van aluminiumnitraat in water in een vergelijking weer.

Slide 28 - Question ouverte

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Welk van deze zouten lost slecht op in water?
A
ijzer(II)sulfaat
B
magnesiumchloride
C
natriumfosfaat
D
zilverbromide

Slide 31 - Quiz

Wanneer je twee zoutoplossingen mengt, ontstaat een suspensie (vaste stof in vloeistof)

2 goed oplosbare zouten → 1 of 2 slecht oplosbare zouten
Check Binas 45A: er ontstaat hier een neerslag van AgCl(s).

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Toepassing 1: ionen verwijderen
Situatie
Je hebt afvalwater met o.a. fosfaationen. Deze ionen moeten worden verwijderd vanwege milieu-eisen.

Plan van aanpak
Voeg een zoutoplossing toe die neerslag zal geven met fosfaat-ionen. Neerslag verwijderen door filtreren.

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Welke zoutoplossing is geschikt om koper(II)ionen te verwijderen uit een oplossing? (Gebruik Binas 45A)
A
Zilverchloride-oplossing
B
IJzer(II)sulfide-oplossing
C
Natronloog (natriumhydroxide-opl)
D
Natriumnitraat-oplossing

Slide 36 - Quiz

Uitleg quizvraag
A) zilverchloride is een slecht oplosbaar zout, dus dit kun je niet als oplossing toevoegen.
B) het sulfide-ion is wel geschikt, maar het ijzer(II)-ion is ongeschikt als tegenion. Ook ijzer(II)sulfide is een slecht oplosbaar zout.
C) het hydroxide-ion geeft neerslag met het koper(II)-ion. Het natrium-ion is een geschikt tegenion; natriumhydroxide is een goed oplosbaar zout.
D) het nitraat-ion geeft geen neerslag met het koper(II)-ion.

Slide 37 - Diapositive

Welke zoutoplossing is geschikt om kwik(I)ionen te verwijderen uit een oplossing? (Gebruik Binas 45A)
A
Kaliumchloride-oplossing
B
Natriumnitraat-oplossing
C
Magnesiumnitraat-oplossing
D
Zilverchloride-oplossing

Slide 38 - Quiz

Uitleg quizvraag
A) het chloride-ion geeft neerslag met het kwik(I)-ion. Het kalium-ion is een geschikt tegenion; kaliumchloride is een goed oplosbaar zout.
B) het nitraat-ion geeft geen neerslag met het koper(II)-ion. 
C) het nitraat-ion geeft geen neerslag met het koper(II)-ion. 
D) zilverchloride is een slecht oplosbaar zout, dus dit kun je niet als oplossing toevoegen.

Slide 39 - Diapositive

Even oefenen
Maak vraag 9 van de hand-out neerslagreacties.

Optioneel: maak werkblad deel 1 (ionen aantonen) van de hand-out neerslagreacties (blz. 8).

Slide 40 - Diapositive

Toepassing 2: zout maken
Situatie
Je hebt zilverchloride nodig, maar dit is niet meer aanwezig. Je zal het dus zelf moeten maken.

Plan van aanpak
Voeg twee zoutoplossingen samen, waarbij een neerslag van zilverchloride ontstaat.

Slide 41 - Diapositive

Toepassing 2: zout maken
Gevraagd: zilverchloride

1. Zilver-ionen en chloride-ionen samenvoegen geeft het zout zilverchloride.
2. Kies voor zowel de zilver-ionen als voor de chloride-ionen een tegenion wat niet voor een neerslag zorgt. Bijv. zilvernitraat-oplossing en natriumchloride-oplossing.
3. Neerslag filtreren: je hebt je zout zilverchloride.
(4. Indampen van het filtraat levert je natriumchloride op.)

Slide 42 - Diapositive

Welke twee zoutoplossingen kun je samenvoegen om calciumcarbonaat te krijgen?
A
calciumchloride-opl + zinkcarbonaat-opl
B
calciumfluoride-opl + kaliumcarbonaat-opl
C
calciumchloride-opl + natriumcarbonaat-opl
D
calciumnitraat-opl + ijzer(II)carbonaat-opl

Slide 43 - Quiz

Uitleg quizvraag
A) zinkcarbonaat is een slecht oplosbaar zout.
B) calciumfluoride is een slecht oplosbaar zout.
C) calcium- en carbonaat-ionen vormen neerslag. Natrium- en chloride-ionen blijven in oplossing.
D) ijzer(II)carbonaat is een slecht oplosbaar zout.

Slide 44 - Diapositive

Even oefenen
Maak vraag 11 van de hand-out neerslagreacties.

Slide 45 - Diapositive

Toepassing 3: ionen aantonen
Situatie
Je hebt twee potjes met wit zout: bariumnitraat en magnesiumnitraat. Je weet alleen niet meer welk zout in welk potje zit...

Plan van aanpak
Voeg een zoutoplossing toe dat neerslag geeft met één van de twee zouten. Bij samenvoeging weet je aan de hand van je waarneming welk van de zouten in het potje zit.

Slide 46 - Diapositive

Slide 47 - Diapositive

Slide 48 - Diapositive

Een pot magnesiumchloride is mogelijk vervuild met bariumchloride. Welk zout kun je gebruiken om te achterhalen of de pot vervuild is met bariumchloride.
A
natriumfosfaat
B
ammoniumsulfaat
C
lood(II)sulfaat
D
kaliumhydroxide

Slide 49 - Quiz

Uitleg quizvraag
A) fosfaat-ionen geven neerslag met zowel magnesium- als bariumionen
B) sulfaat-ionen geven alleen neerslag met barium-ionen. Ammoniumsulfaat is een goed oplosbaar zout.
C) sulfaat-ionen geven alleen neerslag met barium-ionen, maar lood(II)sulfaat is een slecht oplosbaar zout.
D) hydroxide-ionen geven alleen neerslag met magnesium-ionen. Maar je wilt juist de barium-ionen aantonen als ze er zijn, niet de magnesium-ionen.

Slide 50 - Diapositive

Belangrijk!
  • Let op dat je altijd alleen met zoutoplossingen werkt. Alleen dan kan er neerslag ontstaan. 

  • Denk eraan dat een zout altijd bestaat uit een positief en een negatief ion. Het is dus niet mogelijk om te zeggen 'voeg chloride toe', maar dit moet 'voeg natriumchloride-oplossing toe' zijn.

Slide 51 - Diapositive

Even oefenen
  • Maak vragen 10+12 van de hand-out neerslagreacties.
  • Optioneel: maak werkblad deel 2 (ionen verwijderen) van de hand-out neerslagreacties (blz. 9).

Klaar:
  • Practicum toepassingen neerslagreacties voorbereiden.

  • Maken boek 38, 41, 44, 45, 46, 47

Slide 52 - Diapositive