Present Simple + negations

Present Simple
SHIT-rule, questions and negations
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Present Simple
SHIT-rule, questions and negations

Slide 1 - Diapositive

Herhaling leerjaar 1: 

 Je kunt:
* de Present Simple (tegenwoordige tijd)
goed gebruiken,
* de SHIT-rule toepassen
* ontkenningen maken op een goede manier
* weet je waar de adverbs of frequency horen

Slide 2 - Diapositive

SHIT
She
He
IT
bij He/She/IT 

werkwoord
werkwoord eindigend op S-klank
werkwoord eindigend op medeklinker Y
-S
-ES
-IES

Slide 3 - Diapositive

-y -S of -IES?
Als een werkwoord eindigt op medeklinker -y
carry
study
hurry
cry
carrIES
studIES
hurrIES
crIES
Als een werkwoord eindigt op een klinker -y
play
buy
playS
buyS

Slide 4 - Diapositive

He .... chocolate.
A
like
B
likes

Slide 5 - Quiz

We always .... our homework
A
do
B
does

Slide 6 - Quiz

My parents .... in Kaatsheuvel
A
live
B
lives

Slide 7 - Quiz

Peter .... home alone.
A
go
B
goes

Slide 8 - Quiz

We ..... a book. (read)

Slide 9 - Question ouverte

Jenny .... her homework. (do)

Slide 10 - Question ouverte

The plane .... high. (fly)

Slide 11 - Question ouverte

John and Mike .... football together. (play)

Slide 12 - Question ouverte

Je kent de SHIT-rule al, maar...
vragen en ontkenningen maken in het Engels 
gaat net iets anders .....

Slide 13 - Diapositive

Ontkennende zinnen
onderwerp + don't / doesn't + hele werkwoord

I/you/we/they don't + werkwoord
I don't see / you don't wash / we don't try / they don't think
he/she/it + doesn't + werkwoord
he doesn't work / she doesn't talk / it doesn't do

Slide 14 - Diapositive

Negations (ontkenningen):
Jacky .... here
A
don't live
B
doesn't live

Slide 15 - Quiz

Negations (ontkenningen):
You .... him
A
don't know
B
doesn't know

Slide 16 - Quiz

Negations (ontkenningen):
It .... nice
A
don't look
B
doesn't look

Slide 17 - Quiz

Negations (ontkenningen):
My parents .... me with my homework
A
don't help
B
doesn't help

Slide 18 - Quiz

Negations (ontkenningen):
I .... tennis
A
don't play
B
doesn't play

Slide 19 - Quiz

Schrijf de hele ontkennende zin goed op:
Patty / not eat / pizza / every day

Slide 20 - Question ouverte

Schrijf de hele ontkennende zin goed op:
my brother / not like / football

Slide 21 - Question ouverte

Schrijf de hele ontkennende zin goed op:
I / not go / to the cinema / very often

Slide 22 - Question ouverte

Schrijf de hele ontkennende zin goed op:
she / not play / outside

Slide 23 - Question ouverte

Adverbs of Frequency
Dit zijn woorden die aangeven hoe vaak iets gebeurt.
Denk aan: always, usually, often, sometimes, never

Deze zet je voor het werkwoord in de zin maar na het hulpwerkwoord zoals to be (am/is/are) / to do (do/does)/ to have (have/has)
I always listen to music.
We don't often watch films at school.
She is never late for school.

Slide 24 - Diapositive

Pete gets angry. (never)
Zet never op de goede plek in de zin.
Vul de hele zin in.

Slide 25 - Question ouverte

Tom is very friendly. (usually)
zet usually op de goede plek in de zin. vul de hele zin in.

Slide 26 - Question ouverte

They read a book. (sometimes)
Zet sometimes op de goede plek in de zin. Schrijf de hele zin op.

Slide 27 - Question ouverte

Aan het einde van de les:
 * kun je de Present Simple (tegenwoordige tijd)
goed gebruiken,
* de SHIT-rule toepassen
* ontkenningen maken op een goede manier
* weet je waar de adverbs of frequency horen


Slide 28 - Diapositive

Ik snap nu hoe ik de tegenwoordige tijd (present simple) en kan ontkenningen maken.
oftewel ik heb de lesdoelen behaald.
A
Jazeker, ik snap alles!
B
Bijna, maar na de opdrachten denk ik dat ik het wel snap.
C
Bijna, als het een keer herhaald wordt snap ik het wel.
D
Nee, ik heb extra hulp nodig.

Slide 29 - Quiz

Get to Work!
Bridging the gap Year 1
p. 15,16 opdr. 4
p. 19,20 opdr. 4
p. 20,21 opdr. 5

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive