Didactiek 4.1.

• Didactiek
• MBO
• Studiejaar 4

Didactiek 4.1

Hoofdstuk 7: Communicatie en reflectie

Paragraaf 7.4: In gesprek gaan

Structuur voor periode 4

10 minuten inloop aan het begin van de les

• Tijd om binnen te komen
• Tijd om vragen te stellen
• Tijd om zelfstandig te werken

Lesdoelen 4.1

• De student kan verschillende soorten gesprekken benoemen.
• De student oefent met het stellen van open en gesloten vragen.

Paragraaf 7.4.

Werkvorm voorkennis ophalen

Schrijf op een A4 wat je weet over gesprekstechnieken:

• Vouw je A4 tot een propje.
• Gooi op mijn teken je propje in het midden van de groep
• Pak een propje van iemand anders en vul de voorkennis aan.

Verschillende soorten gesprekken

• Open gesprek (gesprek waarbij de inhoud en structuur niet vast ligt).
•  Gesloten gesprek (gesprek waarbij de inhoud en structuur juist vast    staat).
• Half open gesprek (gesprek waarbij de structuur vast staat, maar de inhoud niet).

Werkvorm half open gesprekken

Rollenspel:

• Minimaal 5 studenten spelen een rollenspel.
• De overige studenten gaan het rollenspel observeren en beschrijven welke soort vragen er worden gesteld.

                                   Wie gaat er het rollenspel spelen:

De casus voor het rollenspel 

• 5 studenten vormen als onderwijsassistenten een werkgroep op een basisschool. De directeur van de basisschool heeft gevraagd of dat jullie een schoolreisje willen organiseren voor alle groepen. Eén van jullie heeft het idee om met de school naar de Efteling te gaan. Maar hoe, wanneer etc. gaan jullie dit organiseren?
  
  

Taken van de 5 studenten:

1x student notulist.

1x student werkgroep voorzitter.

3x student die brainstormen en uitvoeren.

Terugkoppeling theorie

Gespreksvaardigheden:

• Gesloten vragen
• Open vragen
• Actief luisteren
• Doorvragen
• Samenvatten
• Stiltes laten vallen

Werkvorm 'wie ben ik'

Schrijf een (bekend)persoon op, waarvan je denkt dat iedereen die kent.

• Plak je post-It op iemand anders zijn rug.
• Stel alleen gesloten vragen!
• Je mag maar 1 gesloten vraag
    stellen per student!

Terugkoppeling werkvorm

• Hoe heb je het ervaren?
• Vond je het lastig?
• Welke vragen heb je gesteld?

Gesprekken met ouders

Mondelinge communicatie:

• Mondelinge communicatie bij inloop en uit school
• Ouder avonden
• Telefonisch contact bij ziekte of zorgen

Schriftelijke communicatie:

• Overdracht
• Rapporten

Eindopdracht 1

Je gaat een schriftelijke overdracht schrijven. Kies uit de volgende opties:

• Schrijf een overdracht naar je stagebegeleider toe, over de situatie waarin jij met één leerling of een groep leerlingen buiten de klas aan het werken was. 
• Schrijf een overdracht naar ouders over één leerling in de groep. Beschrijf daarbij hoe deze leerling zich ontwikkeld heeft de afgelopen periode. 
• Schrijf een overdracht naar ouders over één leerling in de groep. Beschrijf hoe je deze leerling die dag hebt begeleid en wat de positieve uitkomsten waren voor de leerling.

Eisen eindopdracht

• Beschrijf waarom je voor één van de drie keuzes hebt gekozen (verantwoording), wat wilde  jij hierbij leren? 
• Minimaal een half A4 - lettertype Arial 11 
• Zorg ervoor dat er geen taalfouten binnen je overdracht zitten (anderen gaan dit lezen). 
• Bewijs aanleveren van de schriftelijke overdracht. 
• Beschrijf de feedback of eventuele reactie die je hebt gehad op jouw schriftelijke overdracht.

Volgende week 

Hoofdstuk 7 communicatie en reflectie

Paragraaf 7.6. Conflicthantering