4.3 Het voortplaningsstelsel van een vrouw

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo lwoo, g
• Leerjaar 2

4.3 Het voortplantingsstelsel van een vrouw

Waar denk je aan bij het voortplantingsstelsel van een vrouw?

Het orgaan

• Vanaf de puberteit vindt in de eierstokken de ontwikkeling van de eicellen plaats. 
• Vanaf 50e ongeveer in de overgang. Na de overgang geen eicellen meer tot ontwikkeling. 

Vrouwen hebben een ander geslachtsorgaan dan mannen

1. Waar
2. niet waar

Vrouwen en mannen komen in de overgang

1. Waar
2. Niet waar

Tijdens de overgang worden er steeds minder eicellen geproduceerd

1. Waar
2. Niet waar

Ovulatie

• Eicel komt vrij in de eierstokken. 
• Ongeveer één keer in de 4 weken. 
• Ovulatie of eisprong 
• eierstokken eicel vrij
• eileiders vervoeren de eicel naar de baarmoeder. 
• onbevruchte eicel 12 tot 24 uur in leven.
• menstruatie 

De ovulatie wordt ook wel de eisprong genoemd

1. Waar
2. Niet waar

Wat gebeurt er bij de ovulatie

1. De eicel wordt naar de baarmoeder vervoerd
2. Een eicel komt vrij in de eierstokken
3. De eicel nestelt zich in
4. De eicel komt dan in de eileider terecht

Een eicel dat niet wordt bevrucht blijft leven

1. Waar
2. Niet waar

Bevruchting 

• Samenkomst eicel en zaadcel.
• vindt plaats in de eileiders
• bevruchting = samensmelting kernen 
• kop van zaadcel dringt de eicel binnen 
• kop wordt ondoordringbaar voor andere zaadcellen

Bij de bevruchting komt een eicel samen met een zaadcel

1. Waar
2. Niet waar

Bevruchting vindt plaats in de eileiders

1. Waar
2. Niet waar

Als een zaadcel een eicel is binnengedrongen dan kunnen andere zaadcellen er nog bij.

1. Waar
2. Niet waar

Innesteling

• Bevruchte eicel gaat delen. 
• klompje cellen gaat door de eileider naar de baarmoeder. 
• wand baarmoeder bedekt met spieren en slijm. 
• klompje cellen zet zich vast in het slijmvlies van de baarmoeder.
• Innesteling 
• zwanger - 9 maanden

Innesteling vindt plaats in de baarmoeder

1. Waar
2. Niet waar

Innesteling kan alleen gebeuren als een eicel is bevrucht

1. Waar
2. Niet waar

Uitwendig orgaan

• Clitoris 
• masturbatie - vingeren
• kleine schaamlippen 
• urinebuis 
• vocht productie door klieren in de schaamlippen
• wand van de vagina is rekbaar 
• grote schaamlippen
• schoon houden 
• Maagdenvlies 

De vagina is het gevoelige plekje van de vrouw

1. Waar
2. Niet waar

De clitoris is het gevoelige plekje van de vrouw

1. Waar
2. Niet waar

Vrouwen plassen door de vagina

1. Waar
2. Niet waar

Het masturberen van een vrouw noemen we vingeren

1. Waar
2. Niet waar

Vrouwen komen vooral klaar door clitorisstimulatie

1. Waar
2. Niet waar

Maken

Opdracht 9, 10 en 11