English Food

• Engels
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

What is your favorite food?
(in English)

What are we going to do today?

• Lesdoelen - Lesson objectives
• Wat weet ik al? - What do i know already?
• Movie clip - Hoe bestel ik eten? - How do i order food?
• Verschillende maaltijden - Different meals
• Movie clip - Mister Bean
• Werkbladen maken - Working on the worksheets
• Nabespreken lesdoelen - Discuss the lesson objectives

Lesdoelen - Lesson targets

1. Aan het einde van de les kan ik op een goede manier eten bestellen in het Engels.

2. Aan het einde van de les weet ik nóg meer Engelse woorden die met eten te maken hebben.

What is this

1. Hemburger
2. hamberger
3. hamburger
4. hommyburger

What is this

1. Patata
2. Chips
3. Fries
4. chipitos

What is this

1. koekkies
2. biskwiets
3. biscuits
4. cookies

What are these?

1. beans
2. tomatoes
3. carrots
4. tomeetoes

what is your favourite dessert?

Food!

Bob gaat donuts bestellen.
Welke zin gebruikt hij hier?

1. Can I have.............
2. Could I get?.........
3. May I have...........
4. Mag ik ?.......

Hoeveel donuts koopt hij?

1. 4
2. 8
3. 6
4. 3

welke smaak koopt hij NIET?

1. chocolate dip
2. vanilla dip
3. boston dip
4. coca dip

Hoe bestel je iets te eten?

Can i have...

May i have...

Could i get...

English

Can I have 2 apples, please?

May I have a bag of chips?

Could I get 5 RedBulls, please?

Can I have a BigMac-menu, please?

May i have some McNuggets with that?

Nederlands

Mag ik 2 appels alsjeblieft?

Mag ik een zak chips?

Mag ik 5 RedBulls alsjeblieft?

Mag ik een BigMac-menu alsjeblieft?

Mag ik daar wat McNuggets bij?

Different meals

verschillende maaltijden.

breakfast = ontbijt

lunch = lunch

dinner = avondeten

snack = tussendoortje

1. dinner
2. dessert
3. breakfast
4. lunch

Dinner

1. Brunch
2. Lunch
3. Breakfast
4. Dinner

Meals

Snacks

dinner

lunch

breakfast

Practice - Oefenen

In pairs - in tweetallen

Try to order 3 different items at a snackbar using the proper sentences

Example:

Twister Fries, Double cheeseburger and a cherry milkshake

Make it a conversation:

Student 1: Hello how can i help you?

Student 2: Can i have...?

Student 1: Reacts..

Student 2: Reacts..

hoeveel kippenpootjes pakt mr Bean?

1. 1
2. 3
3. 2
4. 4

In de naam van deze acteur zit een groente. Welke naam is dat?

1. wortel
2. ui
3. spinazie
4. boon

hoe wordt de ober geroepen?

1. Hello?
2. hee!
3. excuse me?
4. joehoe

wat drinken de mannen bij hun eten?

1. wijn
2. water
3. thee
4. bier

Opdrachten op papier

Lesdoelen - Lesson targets

1. Aan het einde van de les kan ik op een goede manier eten bestellen in het Engels.

2. Aan het einde van de les weet ik nóg meer Engelse woorden die met eten te maken hebben.