H1, oefenen voor repetitie

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

H1, oefenen voor repetitie

Slide 2 - Diapositive

Au programme
  • Nakijken opdrachten H4
  • Wat moet je leren voor de toets?
  • Hoe kun je dat aanpakken?
  • Wat kun je verwachten op de toets?
  • LessonUp: korte herhaling grammatica
  • spelletje

Slide 3 - Diapositive

Nakijken opdrachten 
Blz. 135 - 139

Slide 4 - Diapositive

Leren voor de toets
woorden blz. 50-51
zinnen blz.52 -> vertel over je vakantie (wie, wat, waar, hoe, ...)
Passé composé blz. 53
Bezittelijk vnw (mon ma mes)

Oefentoets online (lijkt op echte toets!
Slim stampen

Slide 5 - Diapositive

Hij is in Frankrijk geweest.
A
Il a été en France
B
Il a eu en France
C
Ils ont été en France
D
elle a été en France

Slide 6 - Quiz

Wat is de passé composé?
A
De tegenwoordige tijd (ik dans)
B
De verleden tijd (ik danste)
C
De voltooide tegenwoordige tijd (ik heb gedanst)
D
De voltooide verleden tijd (ik had gedanst)

Slide 7 - Quiz

Sleep de vervoegingen naar het juiste vakje
Passé composé
Geen passé composé
Je regarde
Il parle
Ils ont parlé
Nous avons regardé
J'ai sauté
Nous sautons
Vous fermez
Vous avez fermé

Slide 8 - Question de remorquage

Koppel de voltooid deelwoorden aan het juiste werkwoord.
avoir
acheter
habiter
faire
être
oublier
été
habité
fait
oublié
eu
acheté

Slide 9 - Question de remorquage

Zet in de P.C.:
Vous (parler)
........... ................
A
avons parlé
B
êtes parlé
C
avez parlé
D
avez parler

Slide 10 - Quiz

Zet in de P.C.:
Ils (avoir)
A
sont eu
B
a eu
C
ont eu
D
ai eu

Slide 11 - Quiz

Zet in de P.C.:
rencontrer (elle)
A
ai rencontré
B
a rencontré
C
as rencontrée
D
a rencontrée

Slide 12 - Quiz

Vul het voltooid deelwoord in:
Ma mère a ... des fleurs. (avoir)

Slide 13 - Question ouverte

Vul het voltooid deelwoord in:
Vous avez ... du tennis. (faire)

Slide 14 - Question ouverte

Vul het voltooid deelwoord in:
Tu as ... en vacances. (être)

Slide 15 - Question ouverte

Zet in de P.C.
Nous ... ... un film. (regarder)

Slide 16 - Question ouverte

Vous ... aux Pays-Bas. (être)

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Diapositive

Les phrases clés: Traduisez vertaal de zinnen:

1 Wat heb je gedaan deze zomer?
2 Ik ben naar België geweest met mijn ouders.
3. Hoe was het?
4. Het was geweldig.
5. Hebben jullie gekampeerd?
6. Heb je Frans gesproken?
7 Ja ik heb nu veel Franse vrienden.

Slide 19 - Diapositive

Tijd voor een spelletje!
Pak je laptop

https://dashboard.blooket.com/my-sets


Slide 20 - Diapositive