H2 Water
kookpunt
smeltpunt
smelten
Condenseren
Verdampen
stollen
1 / 10
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
kookpunt
smeltpunt
smelten
Condenseren
Verdampen
stollen
Slide 1 - Question de remorquage
(s)+(l)
(g)
(g)+(l)
(l)
(s)
Slide 2 - Question de remorquage
In welke fase is kaarsvet van 100 K
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas
D
fase wat is dat?
Slide 3 - Quiz
Leg uit waarom je geen temperatuur onder het absolute nulpunt kunt krijgen
Slide 4 - Question ouverte
omrekenen van Kelvin naar graden Celsius:
47 K =
47 K =
A
32 graden Celsius
B
320 graden Celsius
C
- 126 graden Celcius
D
-226 graden Celsius
Slide 5 - Quiz
Hoe noem je de faseovergang die ervoor zorgt dat na het douchen de spiegel beslagen is?
Slide 6 - Question ouverte
Hoe noem je de faseovergang die plaatsvindt wanneer je shirt opdroogt na een regenbui.
Slide 7 - Question ouverte
0
Slide 8 - Vidéo
Wat gebeurd met de dichtheid van het ijs tijdens het bevriezen.
A
Neemt toe
B
Neemt af
C
Blijft gelijk
D
Weet je te weinig voor
Slide 9 - Quiz
Verklaar met behulp van het deeltjesmodel, waarom ijzer uitzet op het moment dat je het opwarmt.
