Les 3: handig rekenen met hoofdbewerkingen + schatten (les + blanco cursus)

Thema 1: werken met getallen
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
MavoWiskunde+1Secundair onderwijs

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Thema 1: werken met getallen

Slide 1 - Diapositive

Leerstofoverzicht

Thema 1: rekenen met getallen
3. handig rekenen met hoofdbewerkingen + schatten

Slide 2 - Diapositive

Leerstofoverzicht

Voor dit onderdeeltje gebruiken we een extra cursus.

Slide 3 - Diapositive

1. Tom heeft 123 stickers en krijgt er nog 456 bij. Hoeveel stickers heeft hij in totaal?

Slide 4 - Carte mentale

Oplossing
123 + 456 => tel afzonderlijk de honderdtallen, tientallen en de eenheden op
1 + 4  = 5
2 + 5 = 7
3 + 6 = 9  dus het antwoord is 579

Slide 5 - Diapositive

2. In een snoepwinkel koopt Lisa 16 snoepjes. Ze krijgt er nog 7 van haar zus en daarna nog 3 van een vriend. Hoeveel snoepjes heeft Lisa nu?

Slide 6 - Carte mentale

Oplossing
16 + 7 + 3 => neem 7 en 3 samen, tel eerst dit op en tel dit dan op bij de rest
dus 16 + 10 = 26

Slide 7 - Diapositive

3. Er zijn 15 appels en 36 peren in een mand. Hoeveel stukken fruit zijn er in totaal?

Slide 8 - Carte mentale

Oplossing
15 + 36 => splits in 10 + 30 en 5 + 6 
10 + 30  = 40
5 + 6 = 11
dus 40 + 11 = 51

Slide 9 - Diapositive

4. Anna had 82 euro. Ze kocht een boek voor 33 euro. Hoeveel geld heeft ze nu over?

Slide 10 - Carte mentale

Oplossing
82 - 33 => splits in 82 - 30 = 52 en trek nu nog 3 af dus 52 - 3 = 49

Slide 11 - Diapositive

5. Er zijn 12 tafels in een zaal. Elke tafel heeft 4 stoelen. Hoeveel stoelen zijn er in totaal?

Slide 12 - Carte mentale

Oplossing
12 x 4 => maal 4 is maal 2 en daarna nog eens maal 2, 
12 x 2 is 24 
en 24 x 2 = 48 
of 10 x 4 en 2 x 4 


Slide 13 - Diapositive

6. Een doos bevat 14 chocolaatjes. Elk chocolaatje kost 5 euro. Hoeveel kost de hele doos?

Slide 14 - Carte mentale

Oplossing
14 x 5 => maal 5 is maal 10 en dan delen door 2 dus 14 x 10 = 140 
en nu 140 gedeeld door 2 = 70


Slide 15 - Diapositive

7. Een pizza wordt in 16 stukken gesneden. Vier vrienden delen de pizza eerlijk. Hoeveel stukken krijgt elke vriend?

Slide 16 - Carte mentale

Oplossing
16 : 4 => gedeeld door 4 is gedeeld door 2 en dan nog eens gedeeld door 2
dus 16 : 2 = 8 
en 8 : 2 = 4


Slide 17 - Diapositive

8. Een winkel verkoopt 120 potloden. De potloden worden in bundels van 5 verkocht. Hoeveel bundels zijn er in totaal?

Slide 18 - Carte mentale

Oplossing
120 : 5 => gedeeld door 5 is gedeeld door 10 en dan maal 2 
dus 120 : 10 = 12 
en nu 12 x 2 = 24


Slide 19 - Diapositive

9. Je hebt 10 snoepjes en deelt ze met 10 vrienden. Hoeveel snoepjes krijgt elke vriend?

Slide 20 - Carte mentale

Oplossing
10 : 10 => wanneer je een getal deelt door 10, verschuift de komma in dat getal één plaats naar links of laat je een 0 weg
10 : 10 = 1


Slide 21 - Diapositive

10. Je hebt 100 koekjes en verdeelt ze in groepjes van 100 koekjes. Hoeveel groepjes heb je?

Slide 22 - Carte mentale

Oplossing
100 : 100 => wanneer je een getal deelt door 100, verschuift de komma in dat getal 2 plaats naar links of laat je 2 nullen weg
100 : 100 = 1


Slide 23 - Diapositive

11. In een klas zitten 10 leerlingen. Elke leerling krijgt 5 boeken van de leraar. Hoeveel boeken worden er in totaal uitgedeeld?

Slide 24 - Carte mentale

Oplossing
10 x 5=> wanneer je een getal vermenigvuldigt met 10, verschuift de komma in dat getal één plaats naar rechts, bij gehele getallen betekent dat je een nul toevoegt
dus 10  x 5 = 50


Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Handig rekenen gebruiken we om de uitkomst van een oefeningen te schatten of schattend rekenen.

Slide 28 - Diapositive

Een supermarkt verkoopt 293 chocoladerepen in de ochtend en 457 chocoladerepen in de middag. Schat hoeveel chocoladerepen de supermarkt ongeveer in totaal verkoopt?

Slide 29 - Carte mentale

Schatten is berekenen hoeveel de uitkomst ongeveer is.
We ronden 293 af naar 300
en 457 naar 460
dus in plaats van 293 + 457 te berekenen schatten we de uitkomst door 300 + 460 te berekenen => 293 + 457 is ongeveer 760

Slide 30 - Diapositive

Wat doe je als je een uitkomst gaat schatten?

Slide 31 - Diapositive

Oefeningen
BookWidgets oefeningen
(met hierin boek p. 18)

Slide 32 - Diapositive

Handig rekenen met procenten
Je kent het begrip procent.
Het behaalde voor je examen 70%. Dit betekent 70 op 100 of 70/100.
Bij de solden krijg je vaak korting. Deze korting is meestal uitgedrukt in procent. Je kan de korting exact berekenen of je kan de korting schatten. Zo weet je ongeveer hoeveel je moet betalen.
Je hoeft niet altijd je gsm uit te halen om de korting met je rekenmachine te berekenen. Je kan dit heel vlug zonder rekenmachine door de volgende regels te volgen. 

Slide 33 - Diapositive

Weet je nog? 






We gaan dit oefenen met Flashcards en een memory spel

Slide 34 - Diapositive

Weet je nog? 

Je kan dit gemakkelijk zo onthouden
10% => hoeveel keer 10 zit er in 100 => 10 keer => dus 10% is delen door 10
20% => hoeveel keer 20 zit er in 100 => 5 keer => dus 20% is delen door 5
25% => hoeveel keer 25 zit er in 100 => 4 keer => dus 25% is delen door 4
50% => hoeveel keer 50 zit er in 100 => 2 keer => dus 50% is delen door 2

Slide 35 - Diapositive

Weet je nog? 
75 is 3 keer 25
dus 75% is gedeeld door 4 (want er zit 4 keer 25 in 100) en dan maal 3

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

We gaan oefenen

Slide 38 - Diapositive