PV TT en leestekens

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Wat is géén manier om de persoonsvorm in een zin te vinden?

1. De zin in een andere tijd zetten.
2. De vraag 'Wie/wat + WG?' stellen.
3. De zin van getal (enkelvoud-meervoud) veranderen.
4. Een ja/nee-vraag van de zin maken.

In welke zin is de persoonsvorm juist gespeld?

1. Morgen wort mijn oma tachtig.
2. Morgen word mijn oma tachtig.
3. Morgen wordt mijn oma tachtig.
4. Morgen werd mijn oma tachtig.

In welke zin is de persoonsvorm juist gespeld?

1. Hij verhuist volgende week naar Amsterdam.
2. Hij verhuisd volgende week naar Amsterdam.
3. Hij verhuisdt volgende week naar Amsterdam.
4. Hij verhuisde volgende week naar Amsterdam.

Wat hoort er op de plek van de puntjes?

(beantwoorden) ..... je zus die vraag niet?

Wat hoort er op de plek van de puntjes?

De zon .... licht en warmte.

1. verspreit
2. verspreid
3. verspreidt
4. versprijt

Wat hoort er op de plek van de puntjes?

Na schooltijd ... hij altijd met een boek op de bank.

1. relaxt
2. relaxd
3. relaxet
4. relaxed

Wat hoort er op de plek van de puntjes?

(verkleden) ..... jij je drie keer per dag?

Wat hoort er op de plek van de puntjes?

Mijn vader .... de auto bij Aegon.

1. verzeker
2. verzekert
3. verzekerd
4. verzekerdt

Welke zin is juist gespeld?

1. Als ik het antwoord niet raad, word zij boos.
2. Als ik het antwoord niet raadt, word zij boos.
3. Als ik het antwoord niet raadt, wordt zij boos.
4. Als ik het antwoord niet raad, wordt zij boos.

PV in de verleden tijd

1. Hij (geloven) alles wat zij zei.
2. De uil (storten) zich op de muis.
3. Mijn vriendin (verhuizen) gisteren naar Oirschot.
4. Ik (verbranden (al zijn brieven).
5. Mijn vader (gaan) naar Best.

Leestekens

In welke zin staan de leestekens juist?

1. 'Het is best lastig': zei Lisa.
2. 'Het is best lastig' zei Lisa.
3. 'Het is best lastig,' zei Lisa.
4. 'Het is best lastig.' zei Lisa.

In welke zin staan de leestekens juist?

1. Heb jij sla, tomaat en komkommer gehaald.
2. Heb jij sla, tomaat, en komkommer gehaald?
3. Heb jij sla, tomaat en komkommer gehaald?
4. Heb jij sla tomaat en komkommer gehaald?

Welke zin is juist?

1. Als het regent wordt je nat.
2. Als het regent word je nat.
3. Als het regent, wordt je nat.
4. Als het regent, word je nat.

DICTEEWOORDEN H1 + H2

Meervouden

Meervoud op -ieën : Als de klemtoon op de laatste lettergreep valt : therapie – therapieën 

Meervoud op -iën Als de klemtoon niet op de laatste lettergreep valt: olie – oliën 

Meervoud op -eën

Als een woord in het enkelvoud op -ee eindigt : zee – zeeën 

Aan de slag

Meervoud van woorden op   -ieën ,-iën en -eën.

Maken blz. 74 opdr. 7-8-9 lees eerst de leertekst