Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Thema planten formatieve toets
SUCCES!
Slide 1 - Diapositive
Wat is de eerste stap van onderzoek doen?
A
Hypothese
B
Probleemstelling
C
Conclusies
D
Experiment
Slide 2 - Quiz
De tweede stap van onderzoek doen is de hypothese. Wat doe je tijdens deze stap?
Slide 3 - Question ouverte
Wat zijn de functies van de wortels van een plant? Er zijn meerde antwoorden juist.
A
Opnemen van water, voedingsstoffen en mineralen.
B
Vastzetten van de plant in de bodem.
C
Bevatten reservestoffen
D
Er vindt fotosynthese plaats.
Slide 4 - Quiz
Hoofdwortel
Wortelharen
zijwortel
Slide 5 - Question de remorquage
Hoe noemen we de plaats waar een blad aan de stengel vastzit?
A
Knoop
B
Lid
C
Bladoksel
D
Okselknop
Slide 6 - Quiz
Hoe heet de knop waaruit het volgende jaar een nieuw stuk stengel met bladeren groeit?
A
Okselknop
B
Eindknop
C
Slapende knop
D
Bladknop
Slide 7 - Quiz
Jaarringen zorgen voor ... en de eindknop aan een tak voor de ...
A
lengtegroei - diktegroei
B
diktegroei - lengtegroei
C
lengtegroei - ontwikkeling
D
ontwikkeling - lengtegroei
Slide 8 - Quiz
1
7
12
18
6
10
16
21
Slide 9 - Question de remorquage
Wat heeft een plant allemaal nodig voor het proces fotosynthese?
Slide 10 - Question ouverte
Welke stof ontstaat of welke stoffen ontstaan bij de fotosynthese?
A
Bij de fotosynthese ontstaat alleen glucose.
B
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en koolstofdioxide.
C
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en zuurstof.
D
Bij de fotosynthese ontstaan water, koolstofdioxide en glucose.
Slide 11 - Quiz
Fotosynthese vindt alleen plaats in de bladeren van een plant.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quiz
Vindt in gras fotosynthese plaats?
A
Ja
B
Nee
Slide 13 - Quiz
Eten we bij asperges de wortel, stengel of het blad?
A
Wortel
B
Stengel
C
Blad
Slide 14 - Quiz
Een struik is een houtachtige/kruidachtige plant.
A
Houtachtige
B
Kruidachtige
Slide 15 - Quiz
welke twee functies horen bij de wortels
A
water uit de bodem opnemen en ervoor zorgen dat de plant stevig in de bodem staat
B
water uit de bodem opnemen en een geur verspreiden
C
ervoor zorgen dat de plant stevig in de bodem staat en nieuwe planten maken
D
ervoor zorgen dat de plant stevig in de bodem staat en het gras beschermen
Slide 16 - Quiz
Hoe heten de dunne buisjes die door de bladeren lopen?
A
buisjes
B
bladmoes
C
nerven
D
geraamte
Slide 17 - Quiz
wat vervoeren de dunne buisjes in de stengel
A
water
B
water en opgeloste stoffen
C
bladmoes
D
water en bladgroenkorrels
Slide 18 - Quiz
wat zijn de twee functies van de stengel
A
vervoeren van water
B
bladeren rechtop houden en vervoeren van water
C
door de stengel kunnen bloemen goed in de vaas staan
D
vervoeren van water en voedingsstoffen en de plant rechtop houden
Slide 19 - Quiz
waarvoor hebben planten bloemen
A
voor de voortplanting
B
voor de sier
C
omdat het mooi is
D
voor de voedingsstoffen
Slide 20 - Quiz
welke onderdelen behoren tot een blad van een plant
A
wortels, bladmoes, nerven, bladsteel
B
bladsteel, nerven, bloem, bladrand
C
bladrand, bladsteel, nerven, bladmoes
D
nerven, bladmoes, wortels, bladschijf
Slide 21 - Quiz
waarmee zit het blad vast aan de stengel
A
bladsteel
B
hoofdnerf
C
bladmoes
D
zijnerf
Slide 22 - Quiz
wat is de omschrijving van het begrip: BLADSCHIJF
A
het blad aan een boom
B
de nieuwe blaadjes van een plant
C
het hele blad zonder skelet
Slide 23 - Quiz
de volgende tekst hoort bij het volgende begrip: dun buisje die door het midden van de bladeren loopt, het zorgt voor vervoer van water en stoffen naar de zijnerven van het blad
A
zijnerf
B
hoofdnerf
C
bladmoes
D
bladsteel
Slide 24 - Quiz
Hoofdnerf
zijnerf
Bladschijf
Bladmoes
Bladsteel
Slide 25 - Question de remorquage
wat betekent het begrip: BLADMOES
A
bladmoes zit onderin het blad en hierin liggen allemaal stengels
B
bladmoes zit tussen de nerven en is groen, hierin maakt de plant zijn eigen voedingsstoffen
C
bladmoes is een onderdeel van een plant waarin
Slide 26 - Quiz
juist of onjuist Een plantencel is de bouwsteen van een plant
A
onjuist
B
juist
Slide 27 - Quiz
bij welk begrip hoort de omschrijving: stevige laag buiten om de cel, die bestaat uit een vezelige stof.
A
cytoplasma
B
celkern
C
celmembraan
D
celwand
Slide 28 - Quiz
juist of onjuist Als de vacuole leeg is dan is de plantencel stevig
A
juist
B
onjuist
Slide 29 - Quiz
welk begrip hoort bij de volgende omschrijving:
een klein bolletje in de cel, regelt alles wat er in de cel gebeurt