Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Welkom
Quiz over hoofdstuk 2
Slide 1 - Diapositive
Jay woont in een eigen huis met een WOZ-waarde van € 210.000. Het tarief van de onroerendezaakbelasting (ozb) is 0,12% per jaar. Hoeveel ozb betaalt Jay per jaar?
Slide 2 - Question ouverte
wat is een consument?
A
iemand die goederen en diensten koopt
B
iemand die een bus en eten koopt
C
iemand die anderen dingen koopt voor de secundaire behoefte
D
iemand die goederen en diensten koopt
Slide 3 - Quiz
Door wie word je als consument beïnvloed?
A
Sociale beïnvloeding
B
Commerciële beïnvloeding
C
Antwoord A en B zijn juist
Slide 4 - Quiz
Consumenten organisaties zijn bijvoorbeeld:
A
Consumentenbond
B
ANWB
C
Vereniging Eigen Huis
D
Rover
Slide 5 - Quiz
Als consument heb ik altijd recht op ....
A
de beste prijs
B
een deugdelijk product
C
korting
D
geld terug
Slide 6 - Quiz
Wat is Consumer power?
A
producenten die samen opkomen voor de eigen belangen
B
iemand die samen met anderen het zelfde product koopt
C
door gezamenlijk op te treden heb je meer invloed op producten
D
consumenten die samen een product kopen
Slide 7 - Quiz
Volgens de colportage wet heb je bedenktijd bij producten boven de €....:
A
10
B
25
C
50
D
75
Slide 8 - Quiz
Waar gaat de Warenwet over
A
hoe lang eten goed blijft
B
iets waar een product aan moet voldoen
C
een wet voor dieren
Slide 9 - Quiz
Wat controleert de ACM?
A
of bedrijven eerlijk handelen met klanten
B
de wet koop op afstand
C
Voedselveiligheid
D
de warenwet
Slide 10 - Quiz
Wat is huurtoeslag ?
A
Is een financiële bijdrage van de overheid waarmee je een deel van de huur kunt betalen
B
Een financiële bijdrage van de bank
C
Is een financiële bijdrage van de bank waarmee je een deel van de huur kunt betalen
D
Is een financiële ondersteuning van de overheid
Slide 11 - Quiz
Wat betekent 'kosten koper'?
A
Bijkomende kosten bij de koop van een huis
B
Kosten voor het renoveren van een huis
C
Kosten voor het huren van een woning
D
Kosten voor het bouwen van een huis
Slide 12 - Quiz
De kosten koper (k.k.) bij een koophuis zijn ongeveer...%
A
5
B
6
C
7
D
8
Slide 13 - Quiz
Productie levert milieuschade op. Wat is juist over milieuschade?
A
Milieuschade is altijd direct merkbaar
B
Herstellen is onmogelijk
C
Milieuschade is niet altijd direct merkbaar
D
Consumptie levert geen milieuschade op
Slide 14 - Quiz
De overheid geeft subsidie op de aanschaf van zonnepanelen. Wat is juist? Met de subsidies wil de overheid het gebruik van zonne-energie....
A
Afremmen
B
Stimuleren
Slide 15 - Quiz
Maatschappelijk kosten zijn de
A
Nadelen van de productie in de samenleving.
B
Nadelen van de consumptie in de samenleving.
C
Nadelen van de productie en consumptie voor de samenleving.
D
De kosten die een bedrijf moet betalen aan de overheid.