communicatie en communicatie met naasten

communicatie en communicatie met naasten
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 180 min

Éléments de cette leçon

communicatie en communicatie met naasten

Slide 1 - Diapositive

Communicatie 
De basis

Zijn er vragen over wat jullie gelezen hebben?

Slide 2 - Diapositive

wat is de juiste volgorde?
A
boodschap-zender-ontvanger
B
zender-boodschap-ontvanger
C
ontvanger-boodschap-zender

Slide 3 - Quiz

wat is een voorbeeld van een medium?
A
tv
B
radio
C
film
D
alle bovenstaande antwoorden

Slide 4 - Quiz

wanneer is er sprake van eenzijdige communicatie?

Slide 5 - Carte mentale

Wat is non verbale communicatie?

Slide 6 - Carte mentale

Maak jij bewust gebruik van je stemklank en toonhoogte?
ja
nee
geen idee eigenlijk

Slide 7 - Sondage

Decoderen is het omzetten van de boodschap
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

wat is ruis?

Slide 9 - Carte mentale

Luisteren is het bewust en doelgericht waarnemen, begrijpen, selecteren en verwerken van informatie.

Slide 10 - Diapositive

Neem allemaal een onjuiste luisterhouding aan!

Slide 11 - Diapositive

En dan nu de juiste luisterhouding

Slide 12 - Diapositive

Als het om actief luisteren gaat vind ik het lastig om
mijn eigen gevoel en emotie uit te schakelen
niet direct advies of een oplossing aan te dragen
me in te leven in de ander
de tijd te nemen om écht even te gaan zitten
Ik vind alles wel een beetje lastig
lastig, ik vind het geen van allen lastig

Slide 13 - Sondage

Waar staat LSD voor?

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Diapositive

We gaan aan de slag
Groepen van 3
nr. 1 is de inbrenger
nr. 2 is de gespreksleider (LSD en vragen stellen)
nr. 3 is observator en tijdsbewaker

Slide 16 - Diapositive

Het gesprek duurt 5 minuten
Nr 1. brengt een situatie in waarbij hij/zij een bepaald gevoel heeft
Nr. 2 vraagt door over de situatie en het gevoel en probeer er achter te komen waar het gevoel vandaan komt en/of wat het gevoel met nr. 1 doet
Nr. 3 kijkt en luistert en noteert de mate waarin LSD wordt toegepast en of er vooral open of gesloten vragen worden gesteld

Slide 17 - Diapositive

En dan wordt er gewisseld
Jullie zorgen er dus allemaal voor dat je alle 3 de rollen één maal hebt uitgevoerd. 

Slide 18 - Diapositive

Wat heb je geleerd van de oefening?

Slide 19 - Carte mentale

De volgende opdracht ga je individueel doen
Papierkunst

Slide 20 - Diapositive

Omgaan met ouders 
en andere naasten

Slide 21 - Diapositive

Omgaan met ouders
Ik kom ouders niet tegen binnen mijn werk met cliënten
Ik heb bijna dagelijks met ouders te maken
Ik heb regelmatig met ouders te maken maar niet dagelijks

Slide 22 - Sondage

Slide 23 - Vidéo

Wat vind je lastig in het contact met ouders?

Slide 24 - Carte mentale

Slide 25 - Lien

Het verwerkingsproces van ouders bestaat uit de volgende reacties
A
Respect, open en eerlijk zijn, ontkenning
B
Ontkenning, woede, verdriet, acceptatie
C
Klagen, ontkenning, verdriet, woede
D
Onwetendheid, verdriet, woede, acceptatie

Slide 26 - Quiz

Wanneer ik een telefonisch gesprek voer met moeder over hoe het gaat met dochter is dit een formeel gesprek
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz

Wanneer ik een conflictoplossend gesprek voer is dit een formeel contact
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quiz

Familieparticipatie gaat verder dan het onderhouden van contacten met ouders of verwanten
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quiz

Gespreksstructuur formele gesprekken



Aanloopfase
Planningsfase
Themafase
Slotfase

Slide 30 - Diapositive

Aanloopfase
Begin van het gesprek
Staat in teken van de ontmoeting
Social talk - praatje over alledaagse dingen

Slide 31 - Diapositive

Planningsfase
Plannen
Doel van het gesprek bespreken
Verwachtingen uitspreken

Slide 32 - Diapositive

Themafase
Kern van het gesprek

Slide 33 - Diapositive

Slotfase
Afronden van het gesprek
Samenvatting
Afspraken (smart) formuleren
Afspraken vastleggen
Social talk

Slide 34 - Diapositive

Casus 1
Klaas heeft een ernstige meervoudige beperking. Zijn ouders zijn erg betrokken bij hem en hij gaat nog ieder weekend naar huis. Vandaag komt moeder hem halen, en wordt opnieuw erg boos omdat zijn tas niet is gepakt. Ze scheldt je uit. 

Slide 35 - Diapositive

Casus 2
Carla heeft een matige verstandelijke beperking. Zij is niet toerekeningsvatbaar, haar ouders hebben zeggenschap. Carla is steeds onrustiger en jullie willen graag medicatie op starten. Ouders vinden dit niet nodig en vinden dat jullie je begeleiding beter moeten geven, dan is Carla niet zo lastig.

Slide 36 - Diapositive

wat wil je nog weten over het onderwerp communiceren?

Slide 37 - Carte mentale