OUAT - will, shall & going to

De toekomst voorspellen:  'will', 'shall' en 'going to'
De toekomende tijd
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

De toekomst voorspellen:  'will', 'shall' en 'going to'
De toekomende tijd

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
Aan het einde van de les kunnen jullie de toekomst uitdrukken met 'will', 'shall' en 'going to'.

Slide 2 - Diapositive

Wat is de bedoeling?
Gele slides - uitleg die je moet lezen.

blauwe slides - vragen die je moet maken.

Maak de hele LessonUp.

Laat aan het einde even weten via de feedback slides wat je hebt geleerd en of je verder nog vragen hebt.

Slide 3 - Diapositive

Wat weet je al over
will, shall en going to?

Slide 4 - Question ouverte

Wat is de toekomende tijd?
De toekomende tijd wordt gebruikt om gebeurtenissen te voorspellen of te plannen.

In Once Upon a Time moet je zelf een vloek schrijven en een vloek voorspelt ook wat er in de toekomst gaat gebeuren met degene die je vervloekt.

Neem het sprookje van Doornroosje: Toen er elf feeën hun toverspreuk gesproken hadden, verscheen daar opeens de dertiende. Zij wilde zich wreken, omdat ze niet was uitgenodigd. Zonder iemand te groeten, zonder zelfs iemand aan te kijken, riep zij met luide stem: "De prinses zal op haar vijftiende jaar gestoken worden door een spinnewiel en dood neervallen."


Die laatste zin (de vloek) gaat dus over wat er met Doornroosje in de toekomst gaat gebeuren.

Slide 5 - Diapositive

Will, shall & going to
Qua betekenis lijken ze op elkaar, maar je gebruikt ze op verschillende manieren.

Slide 6 - Diapositive

Will
Gebruik 'will' als je naar de toekomst wilt verwijzen.

Samantha will visit her grandparents next weekend. - ze gaat volgend weekend bij bij opa en oma op bezoek


Greg and Janet will travel to Italy for their summer vacation. - ze gaan op vakantie naar Italië 


The train will arrive at the station at 8:30 p.m. - de trein komt om 20:30 aan.

Dit zijn dus allemaal dingen die nog moeten gebeuren - dus in de toekomst.

Slide 7 - Diapositive

Hoe maak je zinnen met will
will + het hele werkwoord

Jonathan will organise the surprise party (organise) - hij gaat het organiseren.


Apple will launch a new iPhone next year. (launch) - ze gaan een nieuwe iPhone uitbrengen.


You will receive the package by the end of the week. (receive) - je zult een pakket ontvangen.


Slide 8 - Diapositive

The weather ___ warmer as spring approaches. (get)
A
gets
B
will get
C
getting
D
will be get

Slide 9 - Quiz

He ___ his new job in a few months. (start)
A
will be start
B
will starting
C
will start
D
start

Slide 10 - Quiz

They ___ to Japan next year. (travel)
A
will traveling
B
traveled
C
'll travel
D
will travel

Slide 11 - Quiz

Shall
'Shall' wordt soms gebruikt in formele Engelse taal voor suggesties of om iets aan te bieden. LET OP: Voor nu hoef je alleen te leren dat je hem bij vragen met I en we gebruikt.

Shall I help you with your homework later? - zal ik je straks met je huiswerk helpen?


Shall we go to the park this weekend? - zullen we naar het park gaan?


Shall I book the tickets for the concert next week? - zal ik tickets boeken?

Allemaal dingen die nog moeten gebeuren - in de toekomst dus.

Slide 12 - Diapositive

Hoe maak je vragende zinnen met shall?
Je begint de zin met shall + onderwerp + hele werkwoord 

Shall I help you with your homework later?  


Shall we go to the park this weekend? - zullen we naar het park gaan?


Shall I book the tickets for the concert next week? 

Slide 13 - Diapositive

___ we ___ to the cinema this evening? (go)
A
Shall we go
B
Shall we goes
C
Shall we going
D
go

Slide 14 - Quiz

__ I __ you when I arrive? (call)
A
Call I shall
B
Shall I calling
C
Shall I called
D
Shall I call

Slide 15 - Quiz

__ we __ dinner at the Ritz hotel ? (have)
A
Have we shall
B
Shall we have
C
Shall we has
D
Shall we having

Slide 16 - Quiz

Going to
'Going to' wordt gebruikt als er iets is gepland 
en voor voorspellingen.

Slide 17 - Diapositive

Hoe maak je zinnen met going to
Een vorm van to be (am/is/are) + going to + het hele werkwoord

I am going to tell you a story. (tell) - ik ga je een verhaal vertellen.


John and I are going to cycle to school tomorrow. (cycle) - wij gaan naar school fietsen.


My dad is going to send the teacher an email. (send) - hij gaat een e-mail sturen.



Slide 18 - Diapositive

Janet ___ for her exams all night. (study)
A
study
B
is going to study
C
am going to study
D
are going to study

Slide 19 - Quiz

I ___ my friends for lunch later today. (meet)
A
is going to meet
B
are going to meet
C
am going to meet
D
will be meeting

Slide 20 - Quiz

We ___ a movie after dinner. (watch)
A
am going to watch
B
are going to watch
C
is going to watch
D
are watching

Slide 21 - Quiz

Maak een voorspelling over het weer voor morgen met 'going to'.

Slide 22 - Question ouverte

Conclusie
Jullie hebben nu geleerd hoe je de toekomst kunt uitdrukken in het Engels met 'will', 'shall' en 'going to'.

Uitleg hierover staat in je boek op pagina 23.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Lien

Maak twee zinnen over wat je vanavond gaat doen.
Gebruik in de ene zin 'will'
en in de andere zin 'going to'.

Slide 25 - Question ouverte

Schrijf 3 dingen op
die je deze les hebt geleerd.

Slide 26 - Question ouverte

Schrijf 1 of meer dingen op
waarover je meer wilt weten.

Slide 27 - Question ouverte