Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Pak je Nieuw Nederlands boek + schrift
Slide 1 - Diapositive
Planning
Lesdoel
Leesvaardigheid opdr. 3 & 4 bespreken
Woordenschat hf. 3
Aan de slag!
Lesdoel behaald?
Huiswerk & taalvout
Slide 2 - Diapositive
Lesdoel
Na deze les:
Leesvaardigheid:
Kun je precies lezen
Kun je de hoofdgedachte van een tekst herkennen
Kun je de inleiding en het slot van een tekst herkennen
Woordenschat:
Kun je voorbeelden van onbekende woorden vinden (woordraadstrategie voorbeeld zoeken)
Slide 3 - Diapositive
Leesvaardigheid
Nakijken opdracht 3 & 4.
Antwoorden op SOM.
Klaar met nakijken? Ga lezen in je leesboek.
Slide 4 - Diapositive
Lesdoel
Na deze les:
Leesvaardigheid:
Kun je precies lezen
Kun je de hoofdgedachte van een tekst herkennen
Kun je de inleiding en het slot van een tekst herkennen
Woordenschat:
Kun je voorbeelden van onbekende woorden vinden (woordraadstrategie voorbeeld zoeken)
Slide 5 - Diapositive
Woordenschat hf. 3
Slide 6 - Diapositive
Wat is ook alweer een woordraadstrategie?
Slide 7 - Question ouverte
Woordraadstrategie
Als je de betekenis van een woord niet kent, dan kun je op verschillende manieren de betekenis 'raden'.
Eerder gehad:
- synoniem
- omschrijving
Slide 8 - Diapositive
Een voorbeeld zoeken
Ken je de betekenis van een woord niet?
Kijk in de tekst of er voorbeelden worden genoemd.
Slide 9 - Diapositive
Kijk maar eens naar deze zin:
Op het verjaardagsfeest van mijn nicht kregen we allerlei Franse delicatessen, zoals petitfours en meringues (schuimgebakjes).
Van welk woord ken je nu de betekenis?
Welk woord geeft dit aan?
Slide 10 - Diapositive
Zo zoek je een voorbeeld
Kijk of er in dezelfde zin voorbeelden genoemd worden. Voorbeelden staan soms tussen haakjes, komma's of strepen.
Na de volgende woorden worden vaak voorbeelden genoemd: als, zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van.
Na een dubbele punt (:) vind je soms ook voorbeelden
Slide 11 - Diapositive
Aan welke signaalwoorden herken je in een tekst voorbeelden?
A
Bijvoorbeeld, zoals, denk hierbij aan.
B
Ook, eveneens, hetzelfde
C
Eerst, hierna, vervolgens, tenslotte.
D
Als, indien, wanneer, mits, tenzij.
Slide 12 - Quiz
Waarvan worden voorbeelden genoemd? Op nationale feestdagen, zoals Koningsdag en Bevrijdingsdag, hangen veel Nederlanders de vlag uit.
Slide 13 - Question ouverte
Waarvan worden voorbeelden genoemd? Via internet kun je heel wat feestartikelen kopen: slingers, ballonnen, hoedjes en confetti.
Slide 14 - Question ouverte
Waarvan worden voorbeelden genoemd? De Dag van de Leraar, de Secretaressedag en de Dag van de Verpleging zijn dagen waarop we een beroepsgroep in het zonnetje zetten.