BSR 3/2 1tb Spelling meervouden

Lees de theorie op blz. 234.
Log alvast in op LessonUp
<- Maak de startopdracht (vraagteken).
Klaar? verder in je leesboek!
§4 Meervouden
Voordat we beginnen:
WELKOM 1tb
Noteer van de onderstaande woorden de meervoudsvorm.
- boerderij
- paleis
- brief
- seconde

* Noteer daarna wat je opvalt aan de spelling van de meervoudsvormen.
timer
5:00
SPELLING
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Lees de theorie op blz. 234.
Log alvast in op LessonUp
<- Maak de startopdracht (vraagteken).
Klaar? verder in je leesboek!
§4 Meervouden
Voordat we beginnen:
WELKOM 1tb
Noteer van de onderstaande woorden de meervoudsvorm.
- boerderij
- paleis
- brief
- seconde

* Noteer daarna wat je opvalt aan de spelling van de meervoudsvormen.
timer
5:00
SPELLING

Slide 1 - Diapositive

  • Je kunt meervouden op -s en -en spellen.
  • Je kunt uitleggen waarom je meervouden op een bepaalde manier spelt.
Lesdoelen

Slide 2 - Diapositive

1. Verder met cursus 7: Spelling.
2. De startopdracht bespreken.
3. Uitleg paragraaf 3.
4. Opdrachten maken en tussenstand doornemen.
5. Terugblikken en afronden.

Wat gaan we vandaag doen?

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Meervouden
Als er van iets één is, noem je dat enkelvoud. Als er van iets meer dan één is, noem je dat meervoud.

Zo maak je een meervoud:

Je maakt van een zelfstandig naamwoord meestal een meervoud door
-en of -s achter het woord te zetten: vriend → vrienden; schrift → schriften; kerel → kerels; wielrenner → wielrenners.

Slide 5 - Diapositive

Let op!
Soms moet je daarnaast nog:
Een -f- in een -v- veranderen (de f/v-regel): brief → brieven; hof → hoven.
Een -s- in een -z- veranderen (de s/z-regel): gans → ganzen; paleis → paleizen.
De laatste letter (medeklinker) verdubbelen: jas → jassen; pit → pitten.
Een a, e, o of u (klinker) weghalen: muur → muren; heer → heren.

Gebruik bij twijfel een (online) woordenboek of woordenlijst.

Slide 6 - Diapositive

Meervoud op -en
Meervoud op -s
pepernoot
tennisracket
handschoen
Airpod

Slide 7 - Question de remorquage

Goede meervouden
Foute meervouden
Brieven
gansen
muuren
jassen
boefen
heren

Slide 8 - Question de remorquage

Slide 9 - Diapositive

Aan het werk
Wat?
Cursus 7.4 Meervouden
Opdracht 1 t/m 4 (blz. 234-235).
Werk in je online boek.
Hoe?
Keuze: zelfstandig of in tweetallen.
Hulp
De 4 B's en het oogje.
Tijd
Timer.
Klaar?
Werk verder aan paragraaf 7 (mixopdrachten) of lees verder in je leesboek.
timer
15:00

Slide 10 - Diapositive

Maak opdracht 5 in tweetallen.
Noteer zo veel mogelijk meervouden.
timer
2:00

Slide 11 - Diapositive

  • Je kunt meervouden op -s en -en spellen.
  • Je kunt uitleggen waarom je meervouden op een bepaalde manier spelt.
Lesdoelen

Slide 12 - Diapositive

Goede meervouden
Foute meervouden
Brieven
gansen
muuren
jassen
boefen
heren

Slide 13 - Question de remorquage

Meervoud op -en
Meervoud op -'s
Twee meervouden
Bijzonder meervoud
Geen meervoud
rijst
kassa
leeuw
gedachte
zeeman

Slide 14 - Question de remorquage

meervouden

Wat is het meervoud van idee?
A
idees
B
ideeen
C
ideeën
D
ideën

Slide 15 - Quiz

Meervoud: wat is het meervoud van piano?
A
pianos
B
pianoos
C
piano's
D
pianoo's

Slide 16 - Quiz

Wat is het meervoud van meervoud?

Slide 17 - Question ouverte