Dinsdag 15 oktober; werkwoordspelling

1 / 21
suivant
Slide 1: Vidéo
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

0

Slide 1 - Vidéo

Stillezen
Denk ook aan je recensie, deze  moet uiterlijk 16 oktober ingeleverd zijn!!!
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

 Werkwoordspelling
Doel: jullie kunnen aan het einde van de les de woorden correct schrijven in de tt, vt of volt dw.

Slide 3 - Diapositive

1 Later (willen tt) ik dokter worden.
2 Vroeger (schenken vt) hij limonade voor mij in. 
3 (melden tt) je zus zich ook aan voor die workshop?
4 Ik heb je dat nou al tien keer (zeggen vd). 
5 Hij (wachten vt) gisteren uren op zijn vader.  
6 Ik heb zo een zin om te (voetballen tt).
7 Vorige zomer (verbranden vt) die twee jongens hun hele rug. 
8 Jouw moeder (vinden tt) ook dat je naar school moet. 
9 De werknemers (schrobben vt) gisteren alle vloeren.  
10 Het meisje is naar Groningen (verhuizen vd).

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

´t kofschip
1. Neem van het werkwoord de stam- ik/vorm
2. Kijk voor het ´t kofschip naar de letter voor de -en in het hele werkwoord: besteden, verhuizen, durven, wassen
3. Zit deze letter in ´t kofschip? Schrijf dan ik vorm + -te/- ten
     bv. juichen > juichte, wassen > wasten
4. Zit de laatste letter niet in het ´t kofschip? Schrijf dan 
      ik- vorm + -de/ -den
      bv. verhuizen > verhuisde, durven > durfden, besteden > besteed 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Oefening
1. De orkaan   (razen, vt) gisteren over het land ------------------------------------------------------------. 
2. De gevluchte man werd uiteindelijk toch ------------------------------------------------------------(arresteren, vd). 
3. Tante Joke ------------------------------------------------------------(verstappen, tt) zich als ze de trap af loopt. 
4. Mijn vader ------------------------------------------------------------(stoten, vt) zijn knie tegen de tafelpoot.
 5. Op onze schoolfeesten werd vooral door de meisjes ------------------------------------------------------------(dansen, vd). 
6. Mijn ouders ------------------------------------------------------------(beloven, vt) nooit meer tegen mij te liegen. 
7. Ivo heeft zijn grootste wens ------------------------------------------------------------(vervullen, vd). 
8. Diederik ------------------------------------------------------------(gapen, vt) ongegeneerd tijdens de geschiedenisles. 
9. Hanneke  ------------------------------------------------------------(veinzen, vt) dat ze hoofdpijn had, zodat ze niet naar de repetitie hoefde. 
10. De oude man ------------------------------------------------------------(sjokken, tt) rustig door het park.

Slide 21 - Diapositive