Unit 6 Nature, lesson 1

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Hello and welcome!

In today's lesson:

• 6.1: voltooid tegenwoordige tijd (aan de gang) --> present perfect continuous
• 6.2: voltooid verleden tijd (aan de gang) --> past perfect continuous
• Vocabulary lesson 1

Learning objectives:

• After this lesson, you'll be able to recognise both the present perfect continuous and past perfect continuous and you'll know when to use both forms
• After this lesson you'll get more familiar with the vocabulary from lesson 1

Present perfect continuous

Je wilt drie dingen tegelijk uitdrukken:

1. iets is gebeurd
2. het is niet belangrijk wanneer het is gebeurd
3. het al een tijdje duurt, het steeds weer gebeurt, of dat het je irriteert hoe lang het duurt

Examples:

I have been studying for hours, but still haven't finished.

Julie hasn't been doing her homework.

Things have been getting easier lately.

have/has + been + werkwoord + -ing

03:29

Hoe creër je de 'present perfect continuous'?

04:27

Welk ezelsbruggetje kun je gebruiken om de signaalwoorden makkelijk te onthouden?

08:31

Waarvoor staat 'fyne jas'?

1. for, yet, never, ever, just, already, since
2. for, yes, now, ever, just, always, saw
3. far, yes, never, even, just, allright, since

Dus, hoe maak je de 'present perfect continuous'?

1. have + werkwoord + ing
2. have/has + werkwoord verleden tijd
3. has + ing
4. have/has been + werkwoord + ing

Past perfect continuous

Je wilt weer drie dingen tegelijk uitdrukken:

1. iets was gebeurd
2. het gebeurde vóór iets anders
3. het duurde een tijdje, het gebeurde steeds weer, of het irriteerde je hoelang het duurde

Examples:

Things had been getting easier for her before she fell ill.

I had been waiting for the bus when it finally arrived.

She had been trying to contact him.

had + been + werkwoord + -ing

03:19

Hoe creër je de 'past perfect continuous'?

04:36

Op wat voor soort signaalwoorden moet je letten bij de 'past perfect continuous'?

1. een tijdsduur in de toekomst
2. een tijdsduur in het heden
3. een tijdsduur in het verleden
4. een momentopname in het verleden

Moving on

Vocabulary lesson 1

You'll now be tested on your prior knowledge on the vocabulary of lesson 1.

boundary

1. grond
2. grens
3. weg
4. stop

breathtaking

1. verrassend
2. nieuwsgierig
3. adembenemend
4. onmisbaar

climate

1. klimaat
2. weer
3. nieuws

(to) discourage

diversity

due to

(to) establish

uitlaatgassen

gunstig

vlak, plat

kwetsbaar, fragiel

vrije tijd

meerderheid

beschermen, in stand houden

zeldzaam

beroemd

vorm

toerist

rijzen

eekhoorn

zwaar, inspannend

(to) tackle

verkeersopstopping, file

vallei

Back to the grammar!

On the next slides you'll find some exercises on the discussed grammar. Make sure to revise this as often as possible, until you feel confident enough on the material!

Past perfect continuous

We ........... for the bus when it finally arrived. (to wait)

Present perfect continuous

Mark ........ his homework. (to do, ontkennend)

Past perfect continuous

Things ....... easier for her before she fell ill. (to get)

Present perfect continuous

I ......... for hours, but still haven't finished. (to study)

squirrel

zwaar, inspannend

How did you feel about this personalised lesson?

What elements did you enjoy most?

What elements would you rather not see the next time I create a lesson for you?

This lesson made me feel 

Thank you for participating

See you next time!