2.5

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Groei wereldbevolking
De wereldbevolking groeit snel.
3x zoveel mensen in 2018 (7,5 miljard)  tov 1950 (2,5 miljard) 2060: 10 miljard?


Toch nog genoeg ruimte voor natuurlandschappen door grote verschillen in bevolkingsdichtheid ->  zeer ongelijke bevolkingsspreiding op aarde.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Lien

Volle gebieden
Voorbeeld: China. meer dan 100 miljoenensteden.
Shanghai: 25 miljoen mensen = bevolkingsconcentratie 

 Grote bevolkingsconcentraties in:
• De gematigde zone. Oerbos met loofbomen vooral
 omgezet in cultuurgrond: akkers, wegen, weilanden,
 woningen, fabrieken, kantoren
• De tropen. Snelle bevolkingsgroei -> ontbossing

Slide 5 - Diapositive

Lege gebieden
Dunbevolkte gebieden zijn:
 - te hoog
 - te droog
- te koud
- onvruchtbare bodem 
BV. tropisch regenwoud

Slide 6 - Diapositive

B80 Tropisch regenwoud: onvruchtbaar

Dunbevolkt door niet erg  geschikte bodem voor landbouw. Door warme + vochtige klimaat veel bodemleven = dunne humuslaag (= vruchtbare laag)

• Bewoners aangepast aan natuur door:
- stukje bos in brand te steken ->  as = vruchtbaar
- na 2 of 3 jaar: nieuw stukje bos
- oude stukje kan zich herstellen = zwerflandbouw
• Veel ontbossing voor grootschalige akkerbouw en
weidegebieden voor vee.


Slide 7 - Diapositive

Zelfstandig werken
Paragraaf 2.5
Wat: Opdrachten 1 t/m 3 + herhaling 3A,3B en 3C
Hoe: Overleg fluisterend
Tijd: Tot einde van de les 
= Huiswerk volgende les


Slide 8 - Diapositive

Waarom zijn er dunbevolkte gebieden?

Slide 9 - Carte mentale

Welke natuurlandschappen hebben we?

Slide 10 - Carte mentale

B80 Tropisch regenwoud: onvruchtbaar

Dunbevolkt door niet erg  geschikte bodem voor landbouw. Door warme + vochtige klimaat veel bodemleven = dunne humuslaag (= vruchtbare laag)

• Bewoners aangepast aan natuur door:
- stukje bos in brand te steken ->  as = vruchtbaar
- na 2 of 3 jaar: nieuw stukje bos
- oude stukje kan zich herstellen = zwerflandbouw
• Veel ontbossing voor grootschalige akkerbouw en
weidegebieden voor vee.


Slide 11 - Diapositive

B78 Woestijn en steppe: te droog

De mogelijkheden om in een droog gebied te bestaan zijn beperkt.
- dunbevolkt
- nauwelijks ingericht
- alleen extensieve veeteelt
 oase = plek in de woestijn waar water is

Twee manieren om aan water te komen: 
  1. Water uit de grond halen
  2. Water van ergens anders aanvoeren


Slide 12 - Diapositive

Water uit de grond halen

Ter plekke zelf: bronoase

Water van ergens anders aanvoeren

  1. Door een rivier: rivieroase
  2. Door pijpleidingen / irrigatiekanalen: meestal vanuit een rivier met een stuwdam en stuwmeer

Slide 13 - Diapositive

B79 Poolstreken: te koud

Poolstreken: dunbevolkt. Wel verschillen tussen Zuidpool en Noordpool.
• Antarctica: Zuidpool
 - continent met een dikke laag landijs
 - veel te koud om te leven
koudste maand: gemiddeld -70 ⁰C!

Slide 14 - Diapositive

B79 Poolstreken: te koud

Noordpool:
- zee met drijvend ijs
- warme zeestroom (Golfstroom) zorgt voor relatief warm water koudste maand: gemiddeld niet minder dan -40 ⁰C
Noordpoolgebied: wel bewoond vooral in de kuststrook
- Poolnacht en midzomernacht.

Slide 15 - Diapositive

Wat kan je zeggen over de twee kaarten?

Slide 16 - Diapositive

Schaalniveau
Bij het indelen in volle en lege gebieden: schaalniveau belangrijk

Beschrijven:
Groot gebied als Europa:
* West-Europa dichtbevolkt
* Noord-Europa dunbevolkt
Klein gebied als Nederland:
* West-Nederland dichtbevolkt 
* Noord-Nederland dunbevolkt




Verklaren:
schaalniveau Europa: klimaat
 schaalniveau Nederland: werkgelegenheid

Slide 17 - Diapositive

Veranderen van schaalniveau
De schaalniveaus zijn heel belangrijk in Aardrijkskunde. 
Lees in je leerboek het kopje: schaalniveaus

Slide 18 - Diapositive

Zelfstandig werken
Paragraaf 2.5
Wat: Opdrachten + herhaling afmaken
Hoe: Overleg fluisterend
Tijd: Tot einde van de les 
= Huiswerk volgende les


Slide 19 - Diapositive